Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - Jaargang 7 Nummer 53 - 15 oktober 2025

Inhoudsopgave

- Van de Voorzitter

- Actueel

- Flyer boek 'Kasteren door de eeuwen heen'

- Groot familiefeest, door Betty van der Schoot

- Archeokout 49, door Jaap van der Woude

- Den Ronden Acker, een motte op Savendonk, door Ger van den Oetelaar

- In Balans, deel 1, door Frans van den Langenberg

- Liempde en het schepenprotocol van 's-Hertogenbosch, door Ger van den Oetelaar

- Penhouder en inktlap, door Jasper Mikkers

- Fanfare Concordia 25 jaar, door Jan van de Sande

- Boek: Landgoed Baest bestaat 800 jaar en heeft een Liempds tintje 

 

 

 

Van de voorzitter

Door Harrie Raaimakers

Onze secretaris heeft jullie recentelijk al over het onderstaande bericht. Toch breng ik graag nogmaals deze twee interessante onderdelen van het programma in de maand november onder jullie aandacht:

‘Kasteren door de eeuwen heen’

Het boek ‘Kasteren door de eeuwen heen’ is gerealiseerd door een schrijverscollectief onder regie van Ger van den Oetelaar. Deze uitgave van Kèk Liemt maakt onderdeel uit van deelproject ‘Gehucht Kasteren en Het Groene Woud’ van het Leaderproject: ‘Versterking Cultuurhistorisch super-ensemble Liempde ‘Kasteren door de eeuwen heen.’ Het boek handelt voornamelijk over gebeurtenissen in dit buurtschap en haar bewoners vanaf de vroege middeleeuwen tot de 19de eeuw. Het boek borduurt voort op een eerdere uitgave van Kèk Liemt over Kasteren ‘KASTEREN, EEN GEHUCHT APART’ (1982) door Roger van Laere.


Het boek ’Kasteren door de eeuwen heen’ is middels voorinschrijving voor onze leden verkrijgbaar tegen een gereduceerde prijs van € 24,50 (ipv € 34,50). Heb je belangstelling en wil je dit unieke boekwerk in bezit hebben betaal dan uiterlijk voor 1 november het verschuldigde bedrag op rekeningnummer NL 23 RABO 0128 7203 87 t.n.v. Stichting Kèk Liemt onder vermelding van 'boek Kasteren.'

De presentatie van dit unieke boekwerk vindt plaats op zaterdag 8 november in de Serenade.
Het programma luidt als volgt:
13.30 Inloop
14.00 Opening met aansluitend aanvang presentaties
- Kasterense hoeven (Ger van den Oetelaar)
- Kartuizers op Kasteren (Jan Sanders)
- Kasterense elitefamilies (Désiré van Laarhoven–van Abeelen)
16.30 Aanbieden eerste exemplaar aan de voorzitter van buurtvereniging Kasteren René Knoops
17.00 Einde
Verderop in deze nieuwsbrief vind je meer informatie over deze uitgave.

Een derde boek over Kasteren,
Op dit moment wordt er door Jan van de Sande ook nog gewerkt aan een derde uitgave over het buurtschap Kasteren. Dit boek borduurt, met een andere inslag, voort op ‘Kasteren door de eeuwen heen’ en behandelt de periode vanaf begin 19de eeuw tot heden. Jan verhaalt in zijn uitgave vooral over markante gebeurtenissen en de leefomstandigheden en belevenissen van de inwoners van Kasteren. 

CURSUS: ‘Gehuchten van Liemt’

Deze cursus is een vervolg op de cursus ‘Liempdse Historie’ uit 2023 en is geheel gewijd aan het verleden van de gehuchten van Liempde en haar bewoners, maar ook ’t Turp zelf krijgt aandacht.
De lezingen vinden steeds plaats op een dinsdagavond en wel op 11 november, 9 december, 13 januari, 10 februari en 10 maart, aanvang 19.30 uur in bezoekerscentrum D’n Liempdsen Herd. De bijbehorende excursies worden gehouden op zaterdag 13 december en dinsdag 24 maart.


De kosten van deze cursus bedragen € 65,00 voor de leden van onze Erfgoedvereniging en € 75,00 voor niet-leden. Niet-leden kunnen ervoor kiezen om lid te worden van de Erfgoedvereniging en het eerste jaar lidmaatschap is dan bij het cursusgeld inbegrepen. Ook wordt de cursus ondersteund met een boek ter introductie van de cursus. Dit boek zit bij het inschrijfgeld en wordt op de eerste cursusavond uitgereikt.


Aanmelden kan door een e-mail te sturen naar penningmeester.evkl@kekliemt.nl. Na het overmaken van het cursusgeld op bankrekeningnummer NL 35 RABO 0128 70 7852 t.n.v. Erfgoedvereniging Kèk Liemt en o.v.v. 'cursus 2025' ben je definitief ingeschreven. We kunnen maximaal aan 35 cursisten plaats bieden dus wees er snel bij want vol is vol.

Aanmelden kan tot 22 oktober.

 

Actueel

Dank voor jullie stem voor de RABO-clubsupport

Afgelopen week viel bij het secretariaat de enveloppe in de bus van de RABO-clubsupportactie. Ons bestedingsdoel: 'opzetten van een cursus over Liempde' bracht € 156,06 op. Waarvoor we zeer erkentelijk zijn. In zijn openingswoord van deze editie memoreert onze voorzitter aan de start van de cursus op 11 november a.s. Het bedrag komt dus mooi van pas. 

27 oktober 2025 Lezing Het beleg van 's-Hertogenbosch 

Op maandagavond 27 oktober a.s. wordt in bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd een lezing gehouden met als onderwerp: 'Het beleg van 's-Hertogenbosch door Frederik Hendrik'.De lezing wordt gehouden door bioloog Rob de Vrind. In zijn vrije tijd heeft hij de historie en de natuur rond s-Hertogenbosch bestudeerd. Ook is hij oprichter van de stichting De Groene Vesting die 1629 weer op de kaart wil zetten. Zie hiervoor www.degroenevesting.nl  In de rubriek 'activiteiten, doorklikken naar lezingen' op onze website www.kekliemt.nl staat het persbericht voor deze interessante lezing.  Onze leden hebben hier op 10 oktober j.l. al een vooraankondiging over gehad. De inloop is vanaf 19.00 uur. De lezing begint om 19.30 uur. Toegang gratis. 

16 oktober 2025 Lezing over Kamp Vught

Morgen, donderdag 16 oktober, geeft Piet Pruijssers voor Heemkunde Boxtel (vrij toegankelijk) een lezing over 'Kamp Vught.' Hij neemt ons in woord en beeld mee in het leven van de kampgevangenen, die hier gedurende de oorlogsjaren verbleven. De lezing is in Zaal Rembrandt, Rechterstraat 56 in Boxtel en begint om 20.00 uur. Inloop vanaf 19.30 uur. 

De Boxtel Kroniek ook voor onze leden van EVKL

Zoals eerder al gemeld hebben we als Erfgoedvereniging de contacten met onze zustervereniging Heemkunde Boxtel aangehaald om te kijken waar we kunnen samenwerken. Heemkunde Boxtel brengt per kwartaal een prachtig papieren blad uit, genaamd de 'Boxtel Kroniek'. In het verleden hebben leden van onze vereniging er wel eens artikelen in geschreven. Nu hebben we afgesproken dat ook onze leden deze Kroniek per post in de bus krijgen en... als EVKL tekenen we voor het vullen van vier pagina's. Het november-nummer van De Boxtel Kroniek krijgt u eind oktober in de bus. Veel leesplezier. 

 

 

Flyer boek 'Kasteren door de eeuwen heen'

 

Groot Familiefeest

Door Betty van der Schoot

Artikel in het Brabants Centrum van april 1953:

In Liempde staat een hoogst zeldzaam feest te gebeuren. Op zondag 19/4 a.s. zullen Nelis van den Boomen en Ciska van de Wetering n.l. 60 jaar getrouwd zijn en op die zelfde dag zal de kleinzoon van dit diamanten paar Pater Cyrinus van de Wiel Ass. Zijn Eerste Plechtige H. Mis opdragen in de kerk van de parochie St. Jan's Onthoofding.

Hoe gelukkig de krasse 88- jarige Opa en 83- jarige Opoe van den Boomen met dit aanstaande feest zijn, zal wel iedereen zich kunnen voorstellen. Trouwens de gehele grote familie van Nelis en Ciska, -kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen- is er erg mee ingenomen. Men hoopt er -zeer terecht- een schoon familiefeest van te maken. De buurtschappen zullen daarbij een stevig handje helpen, want naar we hebben vernomen, zijn ze reeds maanden in de weer om dit unieke Liempdse feest alle mogelijke luister bij te zetten.

N.B. Pater Cyrinus (Johannes Josephus) van de Wiel Ass. zal a.s. Zondag om 10 uur zijn Eerste Plechtige H. Mis opdragen. Gelegenheid tot feliciteren wordt gegeven van 1 tot 2 uur.                  

 

Archeokout 49

Door Jaap van der Woude

Ooit, lang geleden, ruwweg een hele maand, probeerde ik de verwachtingen van het inzicht dat we ontlenen aan archeologische vondsten enigszins te temperen. De artefacten die de eeuwen overleefd hebben, leveren slechts een fragmentarische kijk op de toenmalige voorwerpen, laat staan op hun betekenis en gevoelswaarden. Dat is  natuurlijk niets nieuws en algemeen begrepen als het gaat om Neanderthalers of de Swifterband cultuur. Maar naar mate we dichter bij de huidige tijd komen en de objecten steeds herkenbaarder worden is de waarschuwing  toch belangrijk: de cultuur van de Franken verschilt van onze cultuur, hun gedachtegoed is niet de onze. Net zo min als het gedachtegoed van de 18e eeuwse Kasterense boer de onze is. Wij zullen ons slecht kunnen inleven in hen en zij niet in ons. Al was het alleen al omdat ze er niet meer zijn.

Toch zullen we het moeten doen met het sporadische materiaal dat we aan de toevallig nog bestaande  erfgoedlagen onder onze voeten weten te onttrekken, in samenhang met de uiterst onbetrouwbare geschiedschrijving uit die tijd. Archeologische geschriften van voor 1980 gaan ons voor de vijfde en zesde eeuw niet helpen, want er was toen bijna niets gevonden in onze contreien. Dat verleidde  Leenders in 1996 tot de de term 'post-Romeinse leegte' voor Brabant in de periode van 400-550 nbj. Zo langzamerhand worden er de laatste tijd, mede door de Malta-wet, toch wel meerdere merovingische grafvelden ontdekt in Brabant. Het aantal nederzettingen blijft helaas nog beperkt. De leegte was overdreven, maar pollenonderzoek ondersteunt wel verminderde agrarische activiteit. Die overconsumerende rare jongens, hun handel en hun profiteurs waren immers verdwenen. Monocultuur en overproductie maakte plaats voor kleinschalige teelt naar behoefte. (Leermoment?)

De graven kunnen ons veel vertellen over wie hier woonden en geven daarbij ook alle mogelijkheden daarover te fantaseren. De meeste graven die in de vorige eeuw zijn gevonden lagen in rijengrafvelden in de Kempen en stammen uit het eind van de zesde en de zevende eeuw. Maar van de Karolingische doden van honderd jaar later vinden we weinig terug. Opmerkelijk is ook dat naar mate de zevende eeuw verstrijkt de grafgiften afnemen. Dat zou kunnen komen door roof, een onhebbelijkheid van alle tijden, maar vooral van het begin van de twintigste eeuw. Gewijzigde grafrituelen, mogelijk geinspireerd door godsdienstige veranderingen, zouden daarvan ook de oorzaak kunnen zijn. Hoewel het christendom vaste voet had gevonden in wat zuidelijker streken na Constantijn de Grote en later na de bekering van Chlodovec, bleef het een beetje steken op de hoogte van Maastricht en Tongeren. Het gemene volk in Brabant bleef heidens en werd mogelijk zelfs heidenser tot in de zevende eeuw. Er wordt op grond van onderzoek in Dorestad aangenomen dat er vier generaties nodig waren voor de kerstening. Dat is toch andere koek dan de ontkerstening nu. Dat kost nauwlijks een generatie. Een derde verklaring is dat de tijdbepalingen lastig zijn en een beetje lijden onder vooroordelen. Graven met materiaal dat Romeins is of lijkt werden mogelijk vroeger ingeschat en graven met giften van Frankische aard werden denkelijk wat te laat ingeschat. Dat versterkt de 'mythe' van de post-Romeinse leegte.

De grafvelden kunnen essentieel verschillende graven bevatten, enerzijds door de gebruikstijd van het grafveld en anderzijds door de variatie in de culturen van de begravenen of hun status. Een aardig voorbeeld daarvan is een grafveld opgegraven in 2016 in Koksijde aan de Belgische kust, niet echt hier in de buurt en mogelijk niet representatief voor de Brabantse situatie. Er werden daar 47 graven met 53 skeletten uit de periode 650-750 nbj gevonden. In 2024 werden de resultaten van DNA-onderzoek gepubliceerd. Het bleek om een diverse gemeenschap te gaan van meest onverwante mensen, slechts vijf stel was familiair verwant. Opvallender was dat het om twee groepen bewoners ging. Een wat grotere groep van Noordzee-Germaanse afkomst, die genetisch overeenkwam met Engelse en Nederlandse tijdgenoten en die onderling verre verwantschap vertoonden. De tweede groep was wat kleiner en was van Noord-Gallische afkomst, genetisch overeenkomend met Kelten uit de ijzertijd zonder enige onderlinge (verre) verwantschap. Opmerkelijk was daarbij dat de individuen uit die groep meer botslijtage vertoonden en dus tijdens hun leven harder gewerkt hadden dan de Germaanse groep. (Slaven?) Bovendien bleken de twee groepen te verschillen in hun dieet en in het genetisch vermogen om bepaalde voedingsmiddelen te verwerken, zoals melk. Toch waren de groepen niet totaal gescheiden, want er bleek een vrouw te zijn met een Gallische moeder en een Germaanse vader. Hoewel het grafveld in een kleine nederzetting werd gevonden ging het toch om een brede gemeenschap. Bovendien bleek uit andere onderzoekingen dat dit in later tijden impact had op de Vlaamse bevolking.

Eerlijk gezegd weet ik niet of er DNA-onderzoek is of wordt gedaan naar de bevolking van de Merovingische grafvelden in Hilvarenbeek, Uden en Nijmegen, om een paar 'recente' Brabantse vondsten te noemen. Gezien het trage DNA-onderzoek bij de Catharinakerk vrees ik van niet. Het zal wel weer te duur zijn en archeologie, zoals alle wetenschap, is natuurlijk een linkse hobby. Ik vrees met grote vreze voor 29 oktober.

 

Den Ronden Acker, een motte op Savendonk?

Door Ger van den Oetelaar

De Ronden Acker (zie illustratie) is een akker met een typische vorm op Kasteren, Savendonk. Het is wellicht te vergelijken met het bekende perceel Rondenborch op Vrilkhoven dat aangeduid wordt als een motte. Ook de Rondenborch wordt in de archieven vaak aangeduid als Rondenacker.

Een mottekasteel is een hoogmiddeleeuws, veelal torenvormige versterking op een motte, een afgeplatte aangelegde aarden heuvel. De toren op de kunstmatige heuvel werd aanvankelijk in hout opgetrokken en later in steen gebouwd. Vaak is van dit burchttype alleen nog de heuvel overgebleven. De Ronden Acker op Savendonk ligt 8,21 meter boven NAP, de (opgehoogde) rabatten ernaast liggen op 7,56 meter. Grofweg lag de Ronden Acker in de middeleeuwen op 85 cm boven het maaiveld. Ervan uitgaande dat de Ronden Acker helemaal rond was, dan is er ruim 6500 kuub grond opgebracht, een megaprestatie destijds. Dat werd enkel gedaan als daar een goede reden voor was, zoals een motte. Wellicht is dit perceel het waard om verder te onderzoeken. De eerste vermelding Ronden acker is al van 1503 in Actuarium Crabbense. Op dat moment in eigendom van de familie Crabbe, een zeer bekende Kasterense molenaarsfamilie (zie het boek over Kasteren dat op 8 november gepresenteerd wordt). In 1832 was het (perceel A 72) begroeid met hakhout en was Wijnand Bouwmans de eigenaar. Van de ronde vorm is anno 2025 nog een flink gedeelte over. Op dit perceel groeien nu voornamelijk Amerikaanse eiken. Het eigendom is van Staatsbosbeheer.

 

 

In Balans (deel 1)

Door wijlen Frans van den Langenberg, oud-secretaris Kèk Liemt

Jonge Jonge wé ist hier druk, ut is wir unne volle bak. Ut zal niej veul gekost hebben, um hier binnen te komme denk ik. Want de miensen in Liemt hebben de naam dé ze zuinig zen, die geven dur geld niej zo mer uit. Lest zaat ik mi un Liemse miens zo mer wè te buurten, over ut één en dander en die vertelde men ut volgende. Gullie wit bekant allemaol dat ur in de Kerk in Liemt, un camera hangt, ik docht in ut begin toen dé ding der hing dé is bedoelt veur de terroristen bestrijding want dingen hangen vort overal wor gekomt, mér dé is tog niej zo. Die camera hangt ur veur de miensen diej niej zo goeit mer nur de Kerk kunnen komme. Dan kunnen zu dé toos allemaol volge wé er in de Kerk gebeurt. En dé zen dur vort veul diej niej kunne komme, ik ha dur gin erg in dé dur hier in Liemt zoveul miense slegt ter been waaren of zen. Mé um efkes opdé zuinig trug te komme, és de kuster mi de skaol rond gao in de Kerk dan zen dur miense in Liemt die de televisie efkes ut zetten, want ze zen bang dé ze mi dé mandtje dur ut glas van de televisie komme wor ze zitten dus zette ze hum mér efkes af.

Mér beste miense alle gekhet op un stukske we zullen hier is efkes mé elkaar buurten. We komme ut Liemt mér ze hant ut ut net zo goeit Modderland kunne noemen, want wé modderen we wé af hier mi zun alle, vinde gullie dé ok niej? Mér we modderen en ploegen mér gewoon dur. Ik ben afgelopen zommer benaderd um de Buurtbus te komme bemannen. Ik heb ut mi ons vrouw over gehad en die zin: dé moete alted doen, dé lekt men wel iets veur jou, want ge buurt gérre. Dus ik nam dé baontje aon, ik ha wé ouw kammeruij op geskarreld en wij nor die bus . Wij mi zun alle diej bus in, ik reej un eint weg, we han koffie en breukes meegebracht dus we konden dur unne hille tét tegen. Ik ham geparkeerd midde in de natuur, dor waart zo skon, ik kreeg unne brok van in de keel. Dur wier gebuurd en geproat en alle moeilijke vraagstukken zowel gemintelijke es landelijke en wereldse vraagstukken han wij in un por ure opgelost. De lange Hannes zin herre gullie dieje maest vur ut Raodhoos ok zien staon, mi de Kerstmis. Ja diej han wij wel gezien, dé moes unne Kerstboom vurstellen zin Hannes, ik zeg dé kan hij leek ur wel un bietje op. Ja zin Neliske die hebben zu tog mi vier man en twee vrachtauto’s mi gerij unne dag up gewerkt. Mér ut resultaat was ur ok nor. Mér ge kunt ok niej alles hebben. Geld en un neus zin Jan Pen vruuger mér Jan ha gut gin van beien. We han dor un tetje zitten buurten komme dor twee auto’s aon gereeën, dor stappen twee vrouwvolk uit, die hebbe unne keer of twee rond die bus getrooije en komme nor binne. We rakte mi die vrouwe aon dun praot en die vertelde dé ze veul van de natuur hielde, pure natuur wel te verstaon, en vroege of dèt dur onder ons ok liefhebbers bè waaren. Naris (vrijgezel) die booij zun eige al mee aon, um die vroukes wè uit te leggen, mèr zinne die vrouwkes wij doen dè liefst onder ut keure buiten in het bos, want dan ziede veul meer. Ja dè waar goeit mèr we zen mi ons tweeën ze han liefst dè ur nog iemand meer mee gong, dan gao ik ok wel mee zin Januske Vlugklaor want ik ben al stijf gezeten hier in diej bus. Dus die vier kuirde aon de natuur in. En wij buurte mer we wer. De geminte raodsverkiezingen dè skiet ok al wir zo op zin Driekske. Jao zin dun Lange Hannes mèr dè is deze keer heel hendig veur ons ik zeg Jao worrum? O zin Hannes dè zal ik jou us gauw uit leggen. Dur is un neij partij opgericht en die hétte in ut begin De Waarheid of op zun Liems gezeijd De Worrund en un por maond naoderhand wier ut Balans. Dus nou zak zeggen 'De Waarheid in Balans', dè zi toch alles skonder kunde ut toch niej maken. Dan hèdde alles bé mekaar dor kunde gerust op stemme dan doede ut nooit verkeerd.

Wordt vervolgd - Frans van Driek Joane

 

Liempde en het schepenprotocol van 's-Hertogenbosch

Door Ger van den Oetelaar

In het Bosch' Protocol zijn tussen 1368 tot 1809 allerlei akten beschreven, vooral van transport van onroerend goed, cijnzen en pachten. Niet enkel de stad 's-Hertogenbosch kom je tegen, maar ook akten van de gehele Meierij van 's-Hertogenbosch. Het Bosch' Protocol berust nu in het Stadsarchief van 's-Hertogenbosch, nadat de boeken jarenlang bewaard werden bij het Rijksarchief in die stad. Het archief omvat 621 vuistdikke boeken en de inventarisnummers zijn  1175-1795. 

Bij een onderzoek naar het grondgebied van Liempde en omgeving kan deze belangrijke reeks niet gemist worden. Daartoe zijn van de relevante akten uit deze omgeving uittreksels of regesten gemaakt. Andere, terloops tegengekomen gegevens, zijn mee verwerkt.

Er zijn registers of eenvoudige indexen bij nagenoeg ieder deel. Die zijn gemaakt in de 18-de eeuw. We beschikken over een uitgebreide index over de periode 1420 tot 1500 door Ferdinand Smulders. Mechelien Spierings heeft de periode vòòr 1420 voltooid. De oudste delen zijn bewerkt (uitgeschreven en van regesten voorzien) door S. Ketelaars.

Het Bosch’ protocol loopt vòòr 1578 van Bamis tot Bamis (1 oktober), het zittingsjaar der schepenen. Iedere secretaris schreef een aantal katernen die later bijeengebonden zijn. Op de band kwam een korte aanduiding, die bij de bewerking overgenomen is, evenals een oude nummering op iedere band. Liempde komt erg veel voor, veel Liempdenaren hebben gebruik gemaakt van de Bosschenaren om akten op te stellen. Terwijl Bergeijk ongeveer 800 maal voorkomt is dat bij Liempde 3000 !!

Een voorbeeld, hierbij een akte uit 1429:

Henricus zoon van wijlen Thomas Boykens heeft verkocht aan Katherina weduwe van Petrus van den Ecker een erfpacht van 1 mud rogge Bossche maat uit 1/4e deel van een weide in de jurisdictie van Lyemde geheten Antserrebeemt tusen Gerardus Balyart de erven van wijlen Nycholaus van Beerze alsmede uit een huis c.a. In den Bleeck  tussen Willelmus Jans soen van den Laerschoet en tussen Willelmus Colen soen van den Scedeeycken, 28 november 1429. 

Hier komen al bekende namen voor zoals Scedeeycken (Scheeken), van den Laerschoet (Laarschot) en Antserrebeemt (vlak bij de watermolen aan de Meulekensweg.)

Om over de geschiedenis van Liempde te schrijven, dat kan niet zonder het Bosch’ Protocol, al is het zeker geen gemakkelijke bron. De originele teksten zijn in het Latijn, vaak moeilijk te lezen en vol afkortingen. Er komen echter steeds meer regesten (samenvattingen) en transcripties beschikbaar. Zo is het Bosch’ Protocol voor het Kasterenboek 'Kasteren door de eeuwen heen', dat op 8 november gepresenteerd wordt, talloze keren gebruikt.

Als illustratie de vermelding Lyemderwaut in het jaar 1389 in het Bosch' Protocol.

 

 

Penhouder en inktlap

Door Jasper Mikkers

Er werd veel waarde gehecht aan wat een jongetje op de eerste dag van het nieuwe schooljaar van thuis meebracht. Veel bezittingen had een kind op school niet. Er werd des te scherper op gelet wat hij eenmaal in de schoolbank gezeten tevoorschijn haalde. Tot de schooluitrusting behoorde een houten pennendoosje met daarin potlood, gum, puntenslijper en penhouder met kroontjespen. En: we hadden een inktlap.

Op de eerste schooldag werden nieuwe penhouders uitgedeeld aan kinderen die er geen hadden. Of zo goed als geen. Wat ik met dat laatste bedoel, leg ik verderop uit. Elk jongetje dat een nieuwe penhouder kreeg, keek er met verliefde blik naar. Het nieuwe bezat meer waarde dan tegenwoordig, kinderen kregen vroeger niet vaak iets nieuws. En ze probeerden het nieuwe zo lang mogelijk nieuw te houden, bijvoorbeeld door het niet te gebruiken. Maar dat kon niet met een penhouder.

Wie kinderen heeft grootgebracht weet dat ze graag iets in hun mond stoppen. De mond met tong is het belangrijkste instrument om onderzoek te verrichten. Ze komen daarmee ook tegemoet aan een basale behoefte aan zuigen en bevredigen van de mondpapillen. Het was voor een jongetje onmogelijk de penhouder niet in zijn mond te steken en eromheen te woelen met zijn tong. En niet veel later volgde de eerste, onderzoekende beet. En nog een. En nog een. Het ging vanzelf. Onbewust. Al was de penhouder nog zo mooi. En opeens zag het jongetje het: er stonden tanden in het zachte hout. Die ontdekking was funest. Vanaf dat moment was er geen houden meer aan. De houder werd door nogal wat jongetjes ongenadig opgesoupeerd. Op de eerste dag van het nieuwe schooljaar liep de meester nog met een blije glimlach tussen de rijen stil zwoegende kinderen door. In ademloze concentratie wreven de jongetjes met het uiteinde van de houder langs hun lippen, ook al ging het om de uitrekening van het meest simpele sommetje. Wat een prachtig beeld is dit, dacht de meester. Wat een toffe kinderen. Maar die lach verdween. Een week later hadden sommige jongetjes de houder al voor een kwart afgeknaagd. De splinters waren in hun maag verdwenen. En ze gingen maar door. De meester werd boos en waarschuwde ervoor de penhouders niet op te eten. Maar de bewering dat de meester er voor een deel zelf verantwoordelijk voor was, snijdt wel degelijk hout. Van psychologie had hij duidelijk geen kaas gegeten.

Wat was het eerste dat de meester deed na het uitdelen van nieuwe penhouders? Hij deelde nieuwe kroontjespennen uit. En hij gaf opdracht de kroontjespen in de houder te steken en daarna in de mond. De pen moest een keer of acht in de mond gestoken en langs de tong en tussen de lippen door gehaald worden. De bedoeling was dat het dunne laagje olie dat het metaal tegen roesten beschermde, verwijderd werd en de glanzende, koperkleurige pen inkt zou vasthouden aan de binnenkant. Pas dan kon ermee geschreven worden. Als kinderen aangezet worden om acht of zelfs tien keer achtereen het metaal van de pen in hun mond te steken, hoe kan het dan verwondering wekken dat ze de houder in hun mond steken? En opeten?

Er waren geen regels voor hoe de inktlap eruit moest zien. Dat zette de deur open voor buitennissigheden en ongelijkheid. ‘Mama, ik wil de mooiste inktlap van de klas. Van de school.’ Thuis naaiden sommige moeders of zussen tien lapjes van de mooiste kleuren aan elkaar met de fraaiste kledingknoop die ze konden vinden erbovenop. Het bovenste lapje was dikker en er werden figuren op geborduurd. Soms waren de lapjes gekarteld of hadden de vorm van een vlinder of lieveheersbeestje. Hoe fleurig! Hoe bijzonder! Maar er waren ook leerlingen die niet meer dan twee lapjes konden laten zien, zwart of effen blauw. De minachting die hen ten deel viel, was hartbrekend. ‘En wat heb je dan in je pennendoos?’ Een potlood dat tot de helft opgegeten was, de punt afgebroken, lieten ze zien. En een pennenhouder van het jaar daarvoor die niet langer dan twee centimeter was. Aan de puintenslijper ontbrak het mesje en ook de gum vertoonde vraatsporen. Zo’n jongetje werd de eerste weken door iedereen gemeden. Er was veel voor nodig om nog enig respect terug te winnen. Dat ze regelmatig op hun nieuwe kroontjespen spuugden en die met de twee armzalige lapjes van hun inktlap wreven tot hij glansde als een goudvis, droeg iets aan eerherstel bij. Iets.

Er waren ook leerlingen die altijd morsten en vlekken maakten. De kaft van hun schriften zat vol spatten, elke pagina liet vlekken zien. Er was geprobeerd ze uit te gummen, waardoor ze groter waren geworden en het papier was gescheurd. Het juiste gevoel ontbrak. Ze drukten hun kroontjespen veel te hard op het papier. Pats, daar lag weer een inktvlek. Hun pen bleef ook regelmatig haken in het papier. Er waren er zelfs bij die liever met hun linkerhand schreven en met die hand over de nog niet opgedroogde inkt schoven. Lomperds waren het zonder dat ze daar iets aan konden doen. Melken, thuis, onder de koe, konden ze al wel. Of mest spreiden op het land. Ze hadden dikke, krachtige vingers met afgebeten nagels en al redelijke biceps. Maar bevordelijk voor het schrijven met een kroontjespen was dat blijkbaar niet. Misschien speelde ook de onbeduidendheid van dat vod van een inktlap een rol. Ze deden hun best, dat kon hun niet ontzegd worden. 

 

Fanfare Concordia 25 jaar

Door Jan van de Sande 

Bron: Beeldbank EVKL011093 - De eerste foto van Fanfare Concordia gemaakt in 1889. Bovenste rij v.l.n.r. Adr. van Mensvoort, Bertus van Abeelen, Mar. van de Wiel, Ant. van Alphen, P. van de Velden. Tweede rij v.l.n.r. Van Eupen, P. van Vught, J. van den Broek, Joh. van Abeelen, Mar. van Eindhoven, Toon van Alphen, P. Eindhoven. Derde rij v.l.n.r. M. van Houtum, Dorus van Houtum, Jan van de Sande, Th. de Geve, Th. van Gestel, G. van Eindhoven, P. van de Velden. Voorste rij v.l.n.r. Mart. van Eyndhoven, Wouter (Waltherus) van de Laar, Sjef Noyen, Driek van de Sande, Piet van Alphen, Wilh. Kelders, Janes van Abeelen, Janus Laak. 

Uit de Peel en Kempenbode d.d. 03-05-1899, krantenbericht van een Boxtelse verslaggever.

Fanfare Concordia 25 jaar

Liempde is toch eene plaats die door haar bosschen en dreven, door goed onderhouden wegen en vooral door de jovialiteit der inwoners des zomers op zon- en feestdagen vooral de pleisterplaats is van een goed contingent Boxtelaren. Menig genoeglijk uurtje hebben wij genoten in deze schone landelijke plaats en dikwijls genoten wij van de uitvoeringen die ’Concordia’ zo kwistig aan ingezetene en vreemdeling in het schoone seizoen wist te geven. Wie onzer vermeidde zich niet vaak in de traditionele muzikale optochten door het dorp van de kranige fanfare. Voor Boxtel vooral was ‘Concordia’ jaren achtereen het gedienstig gezelschap dat kerkelijke feesten, zoo onder meer het feest der Heilige Kindsheid hier hielp opluisteren. (De doelstelling van dit feest was door gebed en aalmoezen de arme heidense kinderen in niet Christelijke landen voor het tijdelijk en eeuwig leven te redden.)

Het was in dien tijd toen we steeds op vreemden steun moesten bedacht zijn als wij een feest wilden doen opzetten. Thans hebben we in onze plaats een eigen fanfare ‘Wilhelmina’ genaamd die het lang gevoelde gemis op dergelijke wijze eenmaal kan aanvullen. Toch vinden wij ons verplicht de vroegere diensten van ‘Concordia’ in dankbaarheid hier nogmaals te vermelden. Wij willen niet behoren tot hen dit spoedig en vlug verkiezen te vergeten. Daarom aan den vooravond dat de fanfare zich in zilver gaat gieten onze beste wenschen voor een volledig succes. Dat het festival zij een waardig sluitstuk op de piramide van 25 mijlpalen des tijds en dan met evenveel voldoening voort te schrijden naar goud en diamant, dat is onze wensch.
‘Concordia’ bloeie in overwelkbaren glansch.     

 

Landgoed Baest bestaat 800 jaren en heeft een Liempds tintje

Door Ger van den Oetelaar

Op 30 oktober en 9 november 2025 wordt het boek gepresenteerd Baest 1225-2025 Leven, werken en natuur op een landgoed door de eeuwen heen. Ger van den Oetelaar en Hein Vera zijn de auteurs.

Behalve de Liempdse auteur heeft het boek ook nog een extra Liempds tintje. Gedurende al die acht eeuwen is er ook gejaagd. In 1825 jaagt eigenaar Leopold de la Court (1795-1865, zie illustratie)  samen met de Liempdse schoolmeester Henricus Justinus Tinnebroek (1827-1896) op Baest in Oostelbeers. Ze zagen toen erg veel hazen, maar schoten er maar twee en een kleintje. Meester Tinnebroek was geboren in Oostelbeers, zeer waarschijnlijk had hij zo de eigenaar van Baest leren kennen.

In het boek wordt uitgebreid de Baester pachtersfamilie Bakx beschreven. Ook die pachtersfamilie heeft Liempdse roots. Het verhaal van de agrarische familie Petrus (Piet) Bakx begint op Heerenbeek, aan de huidige Van Coehoornweg in Oirschot.  Op 17 april 1925 zijn Oirschottenaar Piet Bakx en de Liempdse Wilhelmina (Mina) van der Steen in Oirschot op Heerenbeek gaan wonen waar ze een boerderij pachten. Ze kregen 10 kinderen. Daarvoor woonden ze in Woensel. Ze pachten op Heerenbeek boerderij De Hoef van het in 1921 door de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen 'Libra' gekochte deel van Heerenbeek.  Deze boerderij wordt in 1937 verkocht en de dan al 55-jarige pachter Piet Bakx vertrekt. Hij beboerde daar met zijn kinderen een erg groot gemengd bedrijf van bijna 37 ha. Het bedrijf kende relatief weinig akkerbouw, maar bezat daarentegen 120 schapen en 8 tot 10 koeien, wat veel is voor die tijd.  Op 14 juni 1938 gaan ze als pachter wonen in Oost- West- en Middelbeers op Baest op de Baesterhoef. 

Acht eeuwen Baest is een weergave van de dynamiek van het Oost-Brabantse landschap vanaf de middeleeuwen tot heden. In grote lijnen middeleeuwse bossen gevolgd door uitgestrekte heidevelden die vervolgens herbebost werden. Maar er zit zoveel meer in. Baest is nu heel belangrijk voor de biologische verscheidenheid in de regio, onder andere omdat het deel uitmaakt van belangrijke verbindingszones. Het  boek gaat daar uitgebreid op in. Het besteedt ook aandacht aan verandering in de landbouw in de loop der eeuwen, zowel economisch als juridisch.

Baest is ook een afspiegeling van de mogelijkheden en de moeilijkheden door de eeuwen heen. Machtige abdijen met grote opbrengsten, plundering door Maarten van Rossum, de bisschoppen van Den Bosch, de tachtigjarige oorlog en daarna particuliere eigenaren, die het soms goed of soms wat minder ging. Daarnaast komen er ook nog andere dingen aan de orde, zoals levensgeschiedenissen van opmerkelijke bewoners, als interviews met mensen die met spa, zaag en trekker mede vorm hebben gegeven aan het huidige domein. Tenslotte bevat het boek zo’n 800 afbeeldingen. Het zijn zowel recente seizoensfoto’s, foto’s van historische afbeeldingen, reconstructietekeningen en oude kaarten op groot uitvouwbaar formaat.

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl