|
Van de voorzitter
Vlaamse schuur in Kasteren 500 jaar oud.
Dit jaar bestaat de Vlaamse schuur van Hoeve het Groot Duijfhuis 500 jaar. Brabants Landschap is bijzonder trots deze oudste Vlaamse schuur van Nederland tot ons erfgoed te kunnen rekenen. De ouderdom is afgeleid uit dendrochronologisch onderzoek en is bepaald op het jaar 1525. Zondag 29 juni 2025 schenkt Brabants Landschap op haar maandelijkse publieksdag extra aandacht aan dit heuglijke feit. Ook leden van Kèk Liemt zullen hier aan deelnemen. Iedereen is vanaf 11:00 uur tot 16:00 uur van harte welkom bij het Groot Duifhuis aan de Hoevedreef om aan te sluiten bij een van de interessante rondleidingen of een kijkje te nemen in onze kraam.
Hezelaarse Hopfeesten
Op 23 augustus vinden op de Hezelaarsestraat 11 de eerste Hezelaarse Hopfeesten plaats. Dit feest, een 'Care project' en initiatief van Johan Verspay, wordt georganiseerd door een samenwerkingsverband van Erfgoedvereniging Kèk Liemt, Natuurwerkgroep Liempde, en de Liempdse brouwers: WilTura, Twan de Jong en…..) in samenwerking met de 'In Holland Hogeschool'. Johan is tijdens de Coronaperiode eigenlijk puur uit verveling begonnen met hopteelt. Hij kwam op het idee n.a.v. een lezing van Ger van den Oetelaar over 'De Kartuizers en Hopteelt.' Met name de Kartuizers bezaten hier vroeger veel hopvelden. De leemhoudende grond in ons dorp is hier uitermate geschikt voor. Ook nu vind je hier overal nog wilde hop in het landschap. Johan teelt 8 soorten hop. Een paar traditionele wilde rassen en een paar cultivars. Deze laatste soorten zijn met name geschikt voor IPA’s (Indian Pale Ale.)
Hopteelt vindt plaats in zogenaamde hopkuilen. De term is enigszins misleidend want net als bij de huidige voederkuilen gaat het om een ophoping. Een hopkuil is een soort heuveltje met drie tot vier houten staken waaraan de stekken worden vastgebonden. Zo waren er in de 16e eeuw in Liempde maar liefst meer dan 1.000 hopkuilen aanwezig. Met de gerst en spelt van Wim Jennissen, de sorghum van Daan Bressers en de hop van Johan Verspay zijn in Hezelaar alle ingrediënten aanwezig voor het brouwen van een heerlijk Liempds' streekbier. Met het restproduct van het brouwproces, de bostel, worden de varkens van Johan gevoed. Van het vlees van deze varkens worden dan weer lekkere worstjes en spek gemaakt als versnapering voor bij het bier. Al met al dus een circulair productieproces dat helemaal in dit tijdsbeeld past. Het streven van Johan is aan het eind van het zandpad rechts naast Hezelaarsestraat 11A een kapelletje te bouwen ter ere van de patrones van oa. de bierbrouwers, Sint Barbara.
Harrie Raaimakers
TOEVOEGING. Dit is de vijftigste Kèk Efkes die bij u in de mailbox valt. Dat mag vetgedrukt in deze editie. |
|
|
24 juni excursie Achelse Kluis
In de vorige Kèk Efkes stond een uitnodiging aan onze leden om deel te nemen aan een excursie naar de Achelse Kluis op dinsdag 24 juni 2025. Wie het nog niet gedaan heeft kan zich nog opgeven tot uiterlijk 17 juni 2025.
Even een reminder: excursie dinsdag 24 juni 2025
10.15 uur Ontvangst bij Grand Café De Zwaan, Mgr. Kuijpersplein 18, 5556 VS BORKEL EN SCHAFT
10.30 uur Koffie of thee met gebak
11.30 uur Vertrek naar de Achelse kluis
12.00 uur Gezamenlijke abdij-lunch. Aansluitend gelegenheid om de winkel te bekijken
14.00 uur Rondleiding met gids door de kluis
15.30 uur Uitleg over de Dodendraad uit WO I
16.00 uur Einde programma
Deelname kan door je aan te melden bij Wilbert Steenbakkers via penningmeester.evkl@kekliemt.nl. De kosten per persoon zijn slechts € 20,=. De overige kosten worden door Kèk Liemt betaald.
Het bedrag graag overmaken op rekeningnummer NL 35 RABO 0128 70 7852 t.n.v. Erfgoedvereniging Kèk Liemt o.v.v. 'Reis Achelse kluis'. Deelname is pas definitief na ontvangst van de aanmelding én van de betaling. Geef bij aanmelden meteen het volgende door:
- Je komt alleen of je komt met je partner/introducee
- Je rijdt zelf en je kunt enkele andere leden meenemen (met aantal beschikbare plaatsen)
- Je rijdt zelf en neemt geen andere leden mee
- Je wil graag met iemand meerijden
De organisatie: Wim van Erp, Hanneke van der Eerden en Wilbert Steenbakkers |
|
|
Oproep voor Museumvrijwilligers
Sinds 1 januari van dit jaar heeft onze Erfgoedvereniging een museumwerkgroep. Deze bestaat uit Jan van de Sande, Jan van de Langenberg, Harrie Raaimakers en Els Vissers. Maandelijks, op de eerste maandag van de maand, komen we bij elkaar in de expositieruimte op de voormalige hooizolder van De Kleuskes. Immers het interieur (zie foto) van de museumboerderij is, na de verkoop niet meer toegankelijk voor publiek.
We zijn begonnen met het inventariseren en het opruimen van overtollige stukken en denken na over de toekomst van de expositieruimte. Over drie jaar moeten we de huidige locatie immers wellicht verlaten en we zijn naarstig op zoek naar een alternatieve locatie. Willen we de expositieruimte goed aan de man brengen, dan zullen we ook moeten zorgen voor een regelmatige openstelling. Op dit moment is dat alleen op afspraak, wat in onze ogen veel te weinig is. We hebben het plan opgepakt om vanaf nu iedere tweede zondag van de maand - tegelijk met het brood bakken in D’n Liempdsen Herd- de expositieruimte open te stellen. Wat hiervoor nodig is, is een groep vrijwilligers die één keer in de vier of vijf maanden (afhankelijk van hoeveel vrijwilligers er zijn) een zondagmiddag van 12:00 uur tot 16:00 uur hieraan wil besteden. Je bent dan altijd samen met iemand anders. Het ligt natuurlijk voor hand dat je bezoekers wat kunt vertellen over het ontstaan van de expositieruimte en de collectie. Wij zorgen voor ondersteuning en informatie.
Schroom niet en geeft je op als vrijwilliger, het zou jammer zijn als onze expositieruimte voor altijd gesloten wordt. Aanmelden kan via info@kekliemt.nl, alvast hartelijk dank.
De museumwerkgroep |
|
|
Discussie in Kasteren over belasting houtschat in 1640
Door Ger van den Oetelaar
Liempde heeft een erg rijk en erg goed bewaard archief. Dit in tegenstelling tot Schijndel, waar in 1944 het totale archief door oorlogshandelingen verloren ging. Wat er in het Schijndels archief aanwezig was, is nog bekend uit de vooroorlogse inventaris van het archief uit 1894. Een daarin beschreven document uit het jaar 1640 gaat over Liempde. Blijkbaar is er onenigheid of er wel/niet belasting betaald moet worden. Het gaat over het kappen van hout, waarvoor sinds de middeleeuwen belasting wordt geheven, de zogenaamde houtschat, die onder de Republiek der Verenigde Nederlanden wordt verpacht aan de hoogstbiedende. De gezworen Schijndelse hopmeter Wouter Willem Buckinx verklaart in 1640, op verzoek van de president van de Heerlijkheid Liempde, op zijn ambtseed dat hij gedurende de bijna 40 jaren dat hij de houtschat in Schijndel heeft gecollecteerd nooit belasting heeft geëist of ontvangen voor hout dat op de gemeijnt Bodem van Elde of op eigen erven staat én dat in het dorp zelf vertimmerd of verbrand is. Dit geldt onder ander voor hakhout (zie illustratie). Vermoedelijk gaat het hier over Kasteren, aangezien alleen inwoners uit Kasteren gerechtigd waren voor het gebruik van de gemeijnt Bodem van Elde. |
|
|
Sabelsprinkhaan en vliegend hert, deel 2
Door Jasper Mikkers
Bij mijn zwerftochten kwam ik veel rupsen tegen. Daar zaten wonderlijke exemplaren bij. Mogelijk ontmoette ik de rups van de walstropijlstaart toen ik langs de Oude Grindweg liep. Het kan ook de rups van de grote hermelijnvlinder zijn geweest. Ik had toen geen boekjes die me hielpen bij het determineren.
Als ik ’s avonds niet kon slapen, schoof ik de gordijnen voor het raam opzij. Misschien zou ik Peter Pan door de lucht zien vliegen, in gezelschap van Wendy, Michiel en Jan Schat, op weg naar kapitein Haak. Meer dan eens fladderde opeens een mot de kamer door of dwarrelde houvast zoekend langs het raam naar beneden. Als hij tot rust kwam, kon ik hem bekijken. De vleugels bezaten bijzondere patronen. In rust sloeg hij zijn vleugels niet boven zich tegen elkaar, maar hield ze plat opzij. Hun lijven waren dik en hun vleugels kwetsbaar. Ze verloren makkelijk een stuk van hun vleugels als ik ze probeerde vast te pakken. Motten werden ze genoemd. Die benaming bracht me in de war. Motten waren toch klein en vraten aan kleding? Pas later leerde ik dat ze ook nachtvlinders genoemd werden. Dat was een betere naam.
Geluk duurt niet eeuwig. Geluk en leed wisselen elkaar af. Mijn vader bracht een jonge kauw mee, gehaald uit de schoorsteen van de klompenfabriek van wethouder Piet van de Wiel. Hij had alleen nog pluis, geen veren. Ik bracht hem groot, voornamelijk met ei, brood en sla. In het fietsenhok. Ik zat op de mulo in Boxtel en als ik aan kwam rijden na een lesdag, riep ik hem en kwam hij over het huis aanvliegen en daalde neer op mijn schouder. Ik riep hem met het geluid dat kauwen zelf maken. Hij zat ook op mijn schouder als ik naar de Végé ging voor boodschappen of aan het spitten was in de tuin. Op een dag in het najaar kwam hij niet naar me toe, hoe lang en luid ik ook riep. Veertien dagen later kwam de hond met zijn lijkje in zijn bek uit de snijbonen tevoorschijn. Er zat een kogelgaatje in zijn borst. Twee deuren verder woonde een man die met zijn buks schoot op alles wat vloog. Maar de tamme kauw van een buurjongetje afknallen? Ik wenste hem alle ziekten toe die er op de wereld bestonden. Lichtte mijn vader in. Voor zover ik weet is die nooit tegen Den Doven Christ, Chris van de Biggelaar, opgetreden.
Op een dag bracht mijn vader een eekhoorn mee. Timmerde een kooi met rad. En toen de eekhoorn na vier maanden dood op de bodem lag, ving de jachtopzichter van de familie Van Boeckel opnieuw een eekhoorn. Ze dachten dat ze mij daarmee een plezier deden. Dat was niet het geval. Een eekhoorn diende vrij te zijn.
Er waren meer ontmoetingen met dieren. Het aantal wonderlijke en bijzondere insecten dat ik tegenkwam op mijn zwerftochten was groot. Ik kan die hier allemaal niet noemen. De gaasvlieg met gouden knopoogen was sprookachtig mooi. Ik verbaasde me over de vliegkunst van de zweefvlieg. Er scharrelden kleurige kevers rond tussen verdroogde herfstbladeren waaronder de kortschildkever en de kniptor die een meter ver weg sprong door zijn lijf te buigen en recht te schieten. De bodem onder heggen was het rijk van oorworm en duizendpoot. Ik kon er lange tijd naar kijken.
Niet dat ik altijd aardig omging met mijn kameraden de dieren. We hadden thuis twee buksen, een zwaar kaliber van mijn vader, die hem nooit gebruikte, en een lichte voor de kinderen. Met de lichte heb ik op mussen en spreeuwen geschoten, toen ik zeven of acht was. Ik had er meestal meteen spijt van als ik de slappe, bloedende mus die naar beneden was getuimeld, in mijn hand hield.
Mussen en spreeuwen. Ze zaten op alle daken, bij tientallen. De houding naar deze drukke, grappige kabaalmakers was anders dan nu. Eén keer in de twee of drie jaar werd er in de rij huizen in de Parkstraat grote schoonmaak gehouden onder de dakpannen. Het resultaat was een berg nestmateriaal zoals takjes, mos en veren en daartussen eitjes en naakte, kreperende jongen. Waarom moest dit uitgerekend in de lente, het broedseizoen, gebeuren? Tegenwoordig zou dat een criminele actie genoemd worden, in die tijd was het gewoon.
Ik weet niet waarom mijn ouders het goedvonden dat ik vaak de hele dag op rak was. In mijn eentje. Op zondag was dat lastig. Ik verstopte kleren die vies mochten worden of desnoods scheuren in een konijnenhol op de heide. Zo kon ik me verkleden en ook op zondag enkele uren rondzwerven. Want er was geen saaiere dag dan de zondag. De kleren werden gestolen.
Ze waren blijkbaar niet bang dat mij iets zou overkomen. Het ging altijd goed. Op één keer na. Maar daarover heb ik altijd gezwegen omdat ik bang was dat ik dan niet meer weg mocht. De middag liep ten einde. Ik kwam van de Vrilkhovense Akkers en liep over de Barrierweg richting het dorp. Een vrouw op een solex stopte. ‘Weet je de weg niet meer?’ ‘Jawel.’ ‘Waar moet je naartoe?’ ‘Naar Liemt.’ ‘Ga maar achterop zitten, dan breng ik je.’ ‘Dat hoeft niet. Het is niet ver.’ ‘Ik vind het leuk als ik je naar huis kan brengen.’ Ik stapte achterop. De vrouw draaide de solex en reed richting De Liempdse Barrier. Daar sloeg ze linksaf en reed verder richting Best en Eindhoven. ‘Dit is niet de goede weg.’ ‘Jawel. We zijn er zo.’ ‘Stoppen!’ schreeuwde ik. En nog een keer: ‘Stoppen!’ Ze leek me niet te horen. Daarop liet ik me van de brommer vallen. Ik kwam goed terecht en stond op. Was bang dat de vrouw zou omdraaien en terugkomen. Ze reed vol gas verder. |
|
|
Bijzondere foto Jubileumboek Imkervereniging De Honingbij
Door Ger van den Oetelaar
Imkervereniging De Honingbij Liempde bestaat 90 jaren. De oud-bestuursleden Kees van de Griendt (lid sinds 1979) en Ger van den Oetelaar (lid sinds 1978) hebben dit 110 pagina's tellende boek inmiddels af. Er is uiteraard uitgebreid gebruik gemaakt van de Beeldbank van Kèk Liemt, met dank aan Rinie van der Wiel voor de snelle levering. Er zijn ook vrij veel andere historische foto’s opgedoken. Die worden uiteraard ter beschikking gesteld van de Beeldbank van Kèk Liemt. Een van de meest bijzondere is de bijgevoegde zeldzame schuilkelder-foto uit de oorlogstijd met helemaal rechts de oprichter-voorzitter Janus van Kasteren:
Ca 1942: Kerkeind Liempde. Familie Janus van Kasteren en Theodora de Beer (1889-1958). Vlnr. Theodora de Beer, Cor van Kasteren (*1922-2020); Adrianus Theodorus (Janus, Jas) van Kasteren (1917-1992); .. Smulders; Hubertus Cornelis (Bert) van Kasteren (1920-1983), onbekend, Janus van Kasteren. Het gezin zit op een hoop gestoken (heide-)plaggen bovenop een schuilkelder achter de boerderij aan thans de Boxtelseweg van de familie Van Rijssel. Deze werden vaker als bouwmateriaal benut en gedroogd als een soort turf voor verwarming. (Collectie Scheepers–Van Kasteren.) |
|
|
Zwarte dag voor het dorp Liempde
Door Jan van de Sande
Op 20 juni 1877, 13 jaar na de eerste grote dorpsbrand waarbij 13 huizen, de schuurkerk en pastorie op het Kerkeind getroffen werden is ons dorp opnieuw opgeschrikt door een grote brand. Ditmaal begon de brand schuin tegenover het gemeentehuis in de kom van Liempde ongeveer op de locatie waar nu D’n Liempdsen Herd staat. De brand is vermoedelijk ontstaan op de stal of hooischelf boven de stal van de boerderij van landbouwer en gemeenteontvanger Willem Quinten. De vlammen sloegen reeds uit het dak toen zijn vrouw en de meid, die achter op het erf werkzaam waren, de brand ontdekten. Gelukkig was er niemand in huis toen de brand uitbrak.
Burgemeester Johannes van de Sande die naast de brandende stal woonde –in het huis waar nu de drogist is gehuisvest– werd gealarmeerd door het hulpgeroep van de twee vrouwen. Hij spoedde zich naar het tegenoverliggende raadhuis om het klokje te luiden. Vervolgens zette hij de brandspuiten gereed. Er was spoedig een hoop volk op de been om de brandspuiten te bedienen. Willem Quinten was ondertussen, gealarmeerd door het klokgelui, ook thuis aangekomen. Hij zag nog net kans de gemeentekas en administratie uit zijn brandende huis te redden. Voor al zijn vee dat nog binnen stond en het meeste van de huisraad, hetgeen niet verzekerd was, was het helaas te laat. Dat ging allemaal in vlammen op. Door de droogte en aangewakkerd door de wind breidde het vuur zich via de strooien daken van de gebouwen in de directe omgeving snel uit. Het huis van de burgemeester en het daar achter gelegen woon-wanthuis (winkel waar stoffen verkocht worden) en schuur stonden al snel ook in lichterlaaie.
Alles werd aangewend om het huis van wethouder Willem van Abeelen (woonboerderij Martien Saris) dat ook met riet bedekt was en door een weg van 4 meter was afgescheiden van de brand, te redden. En dat lukte! Aan de andere zijde had de brand zich inmiddels wel uitgebreid. De huizen bewoond door klompenmaker Joseph van der Velde (eigenaar Willem Quinten) en zijn buurman Jan van de Meerakker (huidige locatie partycentrer 'bij de Buren') beide ook met stro bedekt, stonden al snel in vuur en vlam.
Aan de overkant van de Parkstraat vatte het huis van Joseph van der Meijden, ondanks dat het met pannen gedekt was, ook vlam. Dit huis, waar nu bakker van Eijndhoven woont, werd bewoond door Jan van den Broek, bakker en winkelier. Het aangebouwde huis daarnaast, waar Joseph van der Meijden zelf woonde, liep slechts geringe schade op. De vonkenregen van het brandende stro dat over de huizen van van der Meijden heen waaide zette vervolgens het met stro bedekte huis ernaast, dat door Jacobus van Eijndhoven verhuurd werd aan Cornelius Avendonks, ook weer in brand. Avendonks verhuurde een kamer van zijn huis aan Adrianes van de Sande die daar met zijn vrouw en drie kinderen woonde. Vanaf dit huis sloegen de vlammen over naar de overkant van de straat en zetten de boerderij van landbouwer Piet Welvaarts in brand. Deze boerderij stond rechts van de voormalige slagerij van de familie Beerends. Nu staan er op deze locatie twee woningen. De huizen van Martinus van Gerwen (nu locatie woning Roger van Laere) en dat van de kinderen van der Wiel (locatie slagerij familie Beerends) waren beiden met pannen gedekt en hadden slechts kleine schade. In totaal gingen maar liefst 7 huizen met stallen en schuren met vee en inboedel in vlammen op.
Bij het vallen van de avond was men de brand meester. Er was geen gevaar voor uitbreiding meer. Maar er werd de brandweerlieden weinig rust gegund, want om 10:00 uur op dezelfde avond brak er brand uit in de boerderij van Willem van Abeelen aan de Savendonksestraat (nu Harrie Schellekens). De eigenaar van deze boerderij was J. de Visser uit Boxtel. De burgemeester stuurde meteen de grootste brandweerspuit naar Kasteren, maar het mocht niet baten. Bij aankomst was de boerderij, ondanks assistentie van de brandweer uit Olland, al geheel afgebrand. Ook de inboedel en het vee, op één varken na dat zichzelf had weten te redden, was verloren gegaan. Vermoedelijk was de brand ontstaan door vuur uit de bakoven die de dag te voren nog was gebruikt. Toen de brand uitbrak waren de vrouw van Abeelen met hun kind en de meid, die ziek was, in de boerderij aanwezig. Willem van Abeelen zelf heeft heel de middag en de avond geholpen bij het blussen van de brand in het dorp.
Rond middernacht vertrokken de burgemeester en de spuitgasten weer richting dorp om daar verder te gaan met nablussen. Nog verscheidene dagen en nachten werd gewaakt om het oplaaiende vuur te doven. De precieze oorzaak van de brand is niet bekend. Het nablussen van de brand geschiedde door de brandweer van Olland. De totale schade van de brand in de kom aan roerend goed bedroeg ƒ.7848,70 en aan onroerend goed ƒ.13.300,00. Door de verzekering is respectievelijk ƒ.2215,70 en ƒ.10769,00 vergoed. Over de afhandeling van de schade van de boerderij op de Savendonk van J. de Visser is niets bekend. De boerderijen van Willem Quinten zijn herbouwd als één boerderij en deze staat op Barrierweg 4. Het huis van Jacobus van Eijndhoven, dat als locatie de tuin van Barrierweg 12 had, is pas veel later herbouwd.
Om herhaling te voorkomen heeft de gemeenteraad al 16 dagen na deze brand onderstaande verordening vastgesteld op het bouwen van huizen in de kom van Liempde.
- Aan geen gebouw mag uitwendig stro, riet, biezen of andere licht ontvlambare stoffen worden gebruikt.
- De muren langs het voetpad of de straat moeten zijn uitgevoerd in steen en minstens 3 meter hoog zijn.
- De schoorstenen van huizen, bakovens enz. waarin vuur wordt gestookt moeten van steen of metaal zijn en mogen niet worden gebruikt voordat de burgemeester en wethouder ze hebben goedgekeurd. De schoorstenen moeten van binnen en van buiten bezet worden met kalk, mortel of cement of geheel vol gevoegd zijn. De haak of ophangbomen van ijzer en in de gemetselde balken dienen bekleed te worden met steen of metaal.
- De burgemeester en wethouder geven de richting van de te bouwen huizen in de kom zelf aan.
- Er wordt een gebied aangewezen waarbinnen nieuw te bouwen huizen aan deze voorschriften moeten voldoen.
- Het verboden binnen dit gebied hooi- en of stromijten te plaatsen of hebben liggen op kortere afstand dan 25 meter van enig gebouw en 6 meter van de publieke straat of voetpad.
- Mijten, hopen takkenbossen of ander brandhout te leggen of hebben liggen op kortere afstand dan 3 meter van de publieke weg of voetpad tenzij afgeschermd door schutting of haag van 1,80 meter en tenminste 6 meter van een gebouw of behuizing.
- Alle hout thans geplaatst in strijd met deze bepalingen moet vóór 1 december van dit jaar zijn geruimd. De overtreders worden gestraft met een geldboete van ƒ.10,00
Deze verordening wordt aan Gedeputeerde Staten schriftelijk medegedeeld en afgekondigd op 8 juli 1877 voormiddag half twaalf door aflezing aan het raadhuis.
Uit het gemeentearchief van Liempde, afbeelding Barrierweg 8 |
|
|
80 jaar dodenherdenking 4 mei 2025
Door Arnold van den Broek
In herinnering de Liempdse oorlogsslachtoffers, uitgesproken door Arnold van den Broek, tijdens de herdenkingdienst 80 jaar dodenherdenking op 4 mei 2025 in de kerk van Sint Jans Onthoofding te Liempde.
• Morgen vieren we dat Nederland 80 jaar is bevrijd. • Liempde was dat al op 24 oktober 1944 en daarmee dus vorig jaar al 80 jaar bevrijd. • Meer dan in deze 80 jaar staat onze vrijheid anno 2025 op het spel en is de dreiging om die vrijheid kwijt te raken voelbaarder dan ooit. • Vandaag herdenken we al die militaire oorlogslachtoffers die voor onze vrijheid hebben gestreden, tijdens WOII en op alle missies daarna, maar we staan ook stil bij hen die het slachtoffer zijn geworden, direct of indirect, van oorlogsgeweld, de burgerslachtoffers. • In ons dorp hebben daarbij 9 personen het leven gelaten. • Ik mocht 5 jaar geleden deze oorlogslachtoffers hier in deze kerk ook memoreren en deed dat aan de hand van de aantekeningen die wijlen pastoor Kluijtmans optekende in het parochie-memoriael, zeg maar een soort dagboek. • Vandaag sta ik hier weer om deze Liempdse gevallenen op een passende wijze te herdenken. • Daarvoor heeft ABL (Stichting Algemeen Belang Liempde) aan nabestaanden gevraagd om gegevens aan te leveren om letterlijk deze Liempdse oorlogsslachtoffers een gezicht te geven. • We gaan, ook als Kèk Liemt, daarmee aan de slag, want nog niet van alle gevallenen hebben we een foto of persoonlijk verhaal ontvangen, die zoektocht wordt dus vervolgd in samenspraak met ABL. • Maar vandaag branden we voor onze gevallenen in Liempde een gedachtenislichtje, aangestoken door leerlingen van basisschool De Oversteek, die al enkele 10-tallen jaren het oorlogsmonument van David & Goliath in het Concordiapark als school adopteren. En waar we gezamenlijk, na afloop van deze herdenkingsdienst, in een 'stille tocht' naar toe lopen. • De volgorde van namen op dat monument van onze Liempdse gevallenen zijn eerst de drie militairen slachtoffers en vervolgens de burger slachtoffers. • In die volgorde zullen dan ook de gedachtenislichtjes, na het noemen van de namen en een stukje historie, door de leerlingen van De Oversteek worden aangestoken.
Arnold van den Broek +29/30 mei 1942 – oorlogsgraf Waddenzee *17 september 1911 te Oirschot en was onderwijzer in Hapert; zijn vader, mijn opa, verhuisde met zijn gezin als weduwnaar in 1925, dit jaar dus 100 jaar geleden, naar Liempde, waar Arnold verder opgroeide en zijn broers Henk en Leo onderwijzer werden aan de R.K. Jongensschool. Arnold meldde zich in de jaren dertig bij de Marine LuchtvaartDienst en werd sergeant-vlieger bij het Squardron 320, onderdeel van de Britse Royal Air Force –> Hij vloog op de Lockheed Hudson 'Wageningen' – 'killed in mission' staat geschreven in de Britse archieven. Zijn toestel explodeerde in de lucht tijdens een nachtelijke aanval voor de Nederlandse kust op vijandelijke koopvaardijschepen nabij Terschelling. Arnold, op het punt van trouwen, werd 30 jaar.
Evert Traa +10 mei 1940 te Wessem (bidprentje nr. 755) *3 maart 1904 te Oirschot en was de oudste zoon van Frans Traa en Gerarda van der Velden. Evert werd 36 jaar. Hij was dienstplichtig soldaat – 17e grensbataljon en ingekwartiers bij mevrouw Bidlot uit Wessem waar hij met collegae militairen de Peelraamstelling verdedigde samen in de kasemat S-6 in Wessem rond de Maaslinie. Kluijtmans schrijft daarover: 'Kazemat S-6 werd door artillerie opgesteld in Maasbracht ,direct uitgeschakeld, voordat de kazematbezetting lucratieve doelen had om het vuur op te openen. Een voltreffer verwondde twee man van de bezetting en doodde soldaat Traa en soldaat Ben Wuisman.' Evert is op 30 mei 1940 (her)begraven op het kerkhof hier in Liempde → erkend oorlogsgraf door de Nederlandse oorloggravenstichting. Zijn grafmonument is een gedeelte van het 'verboden oorlogmonument', opgericht door Liempdse medebroeders in 1946.
Bert van de Wiel +17 september 1947 te Besoeki Indonesië (bidprentje 831) *14 februari 1925 te Liempde. Zoon van bakker Marinus (Marteke) van de Wiel en Maria van den Boomen. Na de Tweede Wereldoorlog meldt Bert zich als orlogsvrijwilliger bij de Koninklijke Marine (Marinier) en in 1946 uitgezonden naar Nederland Indië. Over zijn heengaan schreef Kluijtmans het volgende: 'Op 17 september 1947 is hij op zijn post in Besoeki (Oost-Java), als naast hem een geladen karabijn op de grond valt. Door de klap schiet de veiligheidspal los en gaat het geweer af. Bert wordt in het hoofd getroffen en is op slag dood. Hij is 22 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta.'
Jan van den Biggelaar +7 februari 1946 te Nijmegen *4 maart 1893 te Sint-Michielsgestel. Jan werd 52 jaar. 'Op 24 september (1944) door granaatscherven twee ernstig gewonden. Eén, Jan van den Biggelaar was gewond boven op het hoofd, de ander Wout van Mensvoort aan zijn been. Een Duitsche Roode-Kruis dokter heeft hen verbonden en gezorgd dat zij naar Boxtel in het ziekenhuis vervoerd werden. Beide zijn in leven gebleven; de 1ste is echter nog altijd sukkelend; de 2de volkomen genezen na circa 3 maanden verpleging.' Uiteindelijk is Jan van den Biggelaar toch aan zijn verwondingen, opgelopen op 24 september 1944, overleden in Nijmegen op 7 februari 1946.
Piet van Driel +27 december 1944 te Boxtel (bidprentje 805) * 26 augustus 1926 te Boxtel. Piet werd 18 jaar. 'Ernstig gewond raak Piet van Driel, zoon van Jan, door een granaatscherf binnengedrongen in den schuilkelder. Na lang lijden is hij op 27 december in 't ziekenhuis te Boxtel gestorven.'
Theodora van Houtum +2 oktober 1944 te Liempde *8 november 1870 te Vught. Theodora werd 74 jaar. Uit overlevering! Op de boerderij woonden het arbeidzaam tuidersgezin Van der Heijden op Hezelaar, bestaande uit vader Johannes en moeder Martha met hun twee zoons Theo en Jan en... de moeder van Martha, Theodora van Houtum die weduwe was. Op 2 oktober 1944 barste het oorlogsgeweld in onze omgeving los en vluchtte het gezin naar de kelder die als schuilkelder was ingericht. Na enige stilte ging Theodora kijken of het veilig was. Eenmaal buiten ontplofte er een granaat in haar omgeving en werd ze door de scherven gedood.
Johan van Kempen +28 februari 1945 te Liempde (bidprentje 2225) *9 maart 1918 te Liempde. Johan werd 26 jaar. 'Op 28 februari 1945 is Johan van Kempen, zoon van Marinus van Kempen, niet ver van huis een akker aan 't omploegen en zijnde, op een landmijn gestoten, die hem en het paard doodde.' Zijn laatste rustplaats bevindt zich hier op het Liempdse kerkhof. Afgelopen jaar mocht Kèk Liemt van de familie enkele aandenken aan Johan ontvangen, waarvoor we hen zeer erkentelijk zijn. Opdat we nooit vergeten.
Johannes Stoof +30 oktober 1944 te Cromvoirt (gemeente Vught) (bidprentje 798) *9 augustus 1929 te Kerkdriel. 'Dan is ook nog gestorven Johannes, zoon van Marinus Stoof die met zijn vader na de bevrijding (24 oktober) in 't Bossche veld aan 't zoeken was naar hun door de Duitschers meegenomen paard. Bij het afvoerkanaal is hij door een Duitsche kogel gedood.' Maria van der Velden +26 september 1944 te Liempde *16 januari 1942 te Liempde. Maria werd slechts 2 jaar oud. Uit persoonlijke ervaring. Op 26 september 1944 was het gezin van Sjef en Martha van der Velden-Roestenburg bij de familie Harrie van der Vleuten aan de toenmalige Vlassprei, thans Keefheuvel 38 aan het schuilen in de schuilkelder. Maria moest een 'kleine boodschap' doen, waarna Matha naar buiten liep naar het 'gemak' om het potje te halen. Zus Tiny, thans 95 jaar en deze avond aanwezig in de Liempdse parochiekerk tijdens deze herdenking, droeg de kleine Maria naar buiten toen er plots een Engelse granaat ontplofte die Maria op haar hoofd raakte en dodelijke verwondde en Tiny? Die had slechts een schrammetje. Relaas Liempdse oorlogsslachtoffers uit het Parochie Memoriael opgetekend door pastoor Piet Kluijtmans en uit persoonlijke verhalen van nabestaanden. Liempde, 4 mei 2025, Arnold van den Broek.
Afbeelding: het oorlogsmonument van David & Goliath in het Concordiapark |
|
|
Oorlogsslachtoffer Theodora van Houtum
Afbeelding: Boerderij Fam. van der Heijden, Helstraat 4 Liempde
Door Eric van der Heijden
Op een boerderij aan de Helstraat nr. 4-6 woont in de oorlogsjaren de familie Van der Heijden, een gewoon boeren tuindersgezin. Het gezin bestaat uit vader Johannes, moeder Martha, de in 1932 geboren zoon Theo en de in 1934 geboren zoon Jan. Bij hen in woont ook nog de moeder van Martha, Theodora van Houtum en een hond met de naam Prins. De boerderij staat er nu nog, met het erf op de Hezelaarsestraat gericht, op een perceel tussen de huizen geadresseerd Hezelaarsestraat 34 en 36. Vanaf deze straat gezien staat rechts van de boerderij een waterput en bevindt het woongedeelte zich tot ongeveer het midden van de boerderij. Aan de achterzijde van de boerderij, ongeveer in het midden, zit de kelder die aan het einde van de oorlog is ingericht om te schuilen bij beschietingen van de geallieerden.
In de eerste oorlogsjaren gaat het boerenleven op de boerderij gewoon zijn gangetje maar tegen het einde van de oorlog, met Market Garden en later, barst ook hier het oorlogsgeweld los. Op 2 oktober de dag dat de Duitse bezetter verordonneerde dat op 3 oktober iedereen in Hezelaar geëvacueerd moet zijn vinden er hevige artilleriebeschietingen plaats op Hezelaar. Het gehele gezin trekt zich terug in de schuilkelder. Op een gegeven moment als de beschietingen al een tijdje zijn gestopt verlaat Theodora de schuilkelder om poolshoogte te nemen. Eenmaal buiten komt er weer een granaat tot ontploffing en wordt zij dodelijk getroffen door granaatscherven. Ook de boerderij wordt getroffen. Op drie oktober is het gehele gezin geëvacueerd en vertrokken naar buurtschap Den Berg om de bevrijding van Liempde verder in veiligheid af te wachten. Op de foto is te zien waar de boerderij getroffen is. Dakpannen waren schaars na de oorlog dus was men genoodzaakt het dak met riet te herstellen.
Ter herinnering aan Theodora van Houtum is haar naam, samen met de andere Liempdse oorlogsslachtoffers, vermeld op het oorlogsmonument in het Concordiapark. Theodora is mijn overgrootmoeder en Theo, de zoon van Johannes en Martha, is mijn vader.
|
|
|
Ode aan de populier of op zun Liems de Cannudas, deel 2
Door Frans van den Langenberg
De beum zeiden tegen elkaar, wu hebben onse langste tèt gehad hier in de weij, mèr we zijn wel trots dè we zo skon en groot zen. In november kwaamen u run por men, en begonnen de beum bloot te zetten. Dè wil zeggen de grond tussen de wortels weg te haolen, toen dè gebeurd waar kwaamen ze mi de aks en kapte de wortels dur. Van elke boom kwam wel un kaar spaander. De beum vielen één vur één mi veul herrie tegen de grond, de takken werden ur afgekapt, ut dun hout werd in musters bij elkaar gebonden, de dikke takken werden van de bast ontdaon en volgend jaor gebruikt vur de weij af te rasteren.
De stam werd in bollen gezaagd bè de klompenmaker op de werft, en de klompenmaker mi zun knegts makte ur prachtige klompen van. Klompen vur dur de week, klompen vur ut vrouwvolk (platte), klompen vur de keinder um nor skool te gaon. Zondagse klompen vur nor de kerk te gaon en op viesiete. Ut vrouwvolk ha mooie zondagse klompen, mooi zwarte platte klompen mi figuren dur op geskilderd en vur ut mansvolk ook mooi geskilderde klompen, gu kunt ze hier bekèken. Ut dun hout werd in musters bi elkaar gebonden en gebruikt vur de kachel aon te maken en die werden ok verkocht aon de plaatselijke bekkers die dur hun ovens mi heet stokte en heerlijk geurig brood bakte. De rebouwen (dikke takken) werden weijpaolen van gemakt um de weij af te maken. Dus al met al de populier unne boom dor heel veul miensen vruuger heel veul wil van gehad hebben, in fienancieel opzicht en in de praktijk van het alledaagse leven was deeze boom nieij weg te denken in dieije tèt. Ik vergelijk um nou met dun auto die is nou ok nieij weg te denken in onze moderne wirreld. Dus de ode aon de Canidas is heel terecht. In het Liemse volkslied word hij ok nog vernoemd en wel met deze woorden: 'Laat Amsterdam roemen op plein en op gracht, maar de Canidassen rijsen nergens zo hoog als in Liemt. Wij minnen ons Liemt wij vinden ut schoon.'
Op ut ogenblik is deze boom niet zo meer in trek, gelijk vruuger maor hij is in het Liemse landschap en de omgeving nie weg te denken. Het is en blijft een prachtig gezicht die rijen dikke bomen te zien staan langs de wegen. We zullen proberen het zo te laten en te houden, en hopen nog lang en gelukkig en tevreen te leven met onze Canidassen, bomen in het landschap.
Uit geschriften van oud Kèk Liemt-secretaris (wijlen) Frans van den Langenberg of wel Frans van Driek van Joane. 27-03-2004
Foto evkl006398 Liempdse populieren |
|
|
Archeokout 46
Door Jaap van der Woude
Al koutend verbaast me steeds weer hoe weinig kennis van de merovingische periode ik aan mijn schooltijd heb overgehouden. Hoegenaamd niets, afgezien van de bekering door het zwaard, waarvoor Chlodovech verantwoordelijk gehouden werd, al heette hij bij ons Clovis. Wellicht is de voornaamste reden dat het ons eenvoudigweg niet werd geleerd. Ach het waren toch maar barbaren in een donker en heidens tijdperk, gelukkig deed de bewonderde Clovis daar iets aan. Zucht.
Waar waren we ook al weer gebleven in de wonderlijke wederwaardigheden van onze Frankische voorvaderen. Het is 511 nbj, de koning is dood leve de koning. In dit geval kwamen er vier tegelijk. De grote Chlodovech, die vooral bruut, vechtlustig en moorddadig was en dus tot op de huidige dag bewierookt wordt, zoals dat met grote boeven altijd gebeurt (zie de Romeinen en Napoleon), hij was niet meer. En zijn rijk ook nauwlijks. Had hij met veel moeite, list, bedrog, samenzwering en bloedvergieten een groot rijk bijeen verzameld, moest dat vanwege de lex salica verdeeld worden onder zijn vier zonen.
De oudste, Theuderik, zoon van Chlodovechs eerste vrouw Amalberga, kreeg het oostelijke deel dat Austrasië genoemd werd. Hij zetelde in Reims. Dat was het Germaanse deel van het Frankische rijk. De andere drie waren kinderen van Chlothilde, zij verdeelden het welvarender en meer Gallo-Romaanse westelijke deel, Neustrië. De tweede zoon, Chlodomer, kreeg het zuiden rondom Orleans. De derde, Childebert, werd heerser over het westen van Bretagne tot Parijs, waar hij verbleef. En de vierde zoon, Chlothar, viel het noorden ten deel van Soissons tot Doornik. Dochterlief was uitgehuwlijkt aan de Ostrogoot Amalarik, die haar vernederde en met mest insmeerde. Hij heeft dat niet overleefd door toedoen van Childebert.
Even jaagden de broers nog een groot Frankisch rijk na, maar allengs sloeg de broedernijd, hebzucht en machtswellust toe. Ze stonden elkaar naar het leven en grepen elke uitbreidingskans ten koste van de anderen. Bijvoorbeeld bij de dood van Chlodomer na gevechten met de Bourgondiërs. Chlodomer had drie zonen. Omdat Childebert en Chlothar zijn gebied wilden naasten, werden zijn zoons bedreigd met het knippen van hun haren (tonsuur) en het klooster. Hun moeder weigerde deze diepe vernedering en dus reeg Chlothar er twee aan het mes en forceerde de weduwe tot zijn vrouw. De derde zoon vluchtte het klooster in. Geen opvolgers meer. Omdat Childebert louter dochters had verviel uiteindelijk heel Neustrië aan Chlothar. In Austrasië verging het Theuderik, zijn zoon Theudebert en kleinzoon Theudewald erg slecht: in 558 nbj waren allen de pijp uit. Kortom, heel het Frankische rijk was 47 jaar na de dood van Chlodovech herenigd en in het bezit van Chlothar, die daar slechts 3 jaar van heeft kunnen genieten.
In de tussentijd hadden Theuderik en Chlothar met veel geweld Thüringen veroverd en daarbij zoveel Thüringers gedood dat ze de rivierbedding met lijken volstapelden om dat als brug te gebruiken. Clothar met name bleek een enorme vechtjas en ondernam menige veldtocht. Samen met Childebert versloeg hij Bourgondië en later veroverde hij de Provence op de Ostrogoten. De poging om de Visigoten bij Zaragoza te verslaan mislukte deerlijk. Zijn laatste wapenfeit was de terugdringing van de Avaren bij de Elbe. Ach en nog een klein akkefietje: Om zijn zuur verdiende alleenheerschappij veilig te stellen, schrok Chlothar er niet voor terug om zijn eigen zoon Chramn met vrouw en kinderen om hals te brengen en in hun boerderij te verbranden. En toen was ie in 561 nbj dood.
De wereld was verlost van de kinderen van Chlodovech, maar dan de kleinkinders... De tak van Theuderik was al uitgestorven, Childebert had geen zonen, maar Clothar had flink bij de dames huisgehouden. Hij was vijf maal getrouwd, waaronder een veroverde Thüringse prinses en twee (gedwongen) weduwen van broer en neef. De twee anderen waren bevriende vrouwen in polygamie. Ze schonken hem 5 zonen waarvan er bij zijn dood nog vier over waren: Charibert, Chilperik, Sigebert en Gontram. Die erfden het rijk in min of meer gelijke delen. En zo herhaalde de geschiedenis zich en gingen de kleinkinders van Chlodovech vrolijk door met samenspannen, kuipen en moorden, zoals de kinders deden.
Wat betekende dit nu voor Liempde? Liempde lag een beetje op de grens tussen Austrasië en het Chlothar-deel van Neustrië. Chlothar was nauwelijks in het noorden geïnteresseerd, maar Theuderik zag het gevaar van binnendringende Angelen, Saksen, Juten en Warnen in de Rijn-delta, om nog maar niet te spreken van de Friezen en de resten van de Chamaven en Bataven. Bovendien was zijn handel naar het zuiden via de Alpen en Italië verstoord door de opmars van de Longobarden, dus kon hij de verbinding met de zee goed gebruiken. Hij trachtte de Rijn-delta aan Austrasië toe te voegen, maar had te weinig tijd van leven. De Romeins-christelijke cultuur van Neustrië speelde derhalve geen rol, maar de Germaanse Austrasische cultuur is op vele plaatsen van Toxandrië tot op de Utrechtse heuvelrug terug te vinden. Het gaat daarbij vooral om graven die duidelijk van heidens gedachtegoed getuigen.
Hier ter plaatse is nog niet veel merovingisch tevoorschijn gekomen, maar wie weet wat de fieldschool, die twee weken in juli door CARE op Kasteren gehouden wordt, ons nog brengt. Dat de Franken hier zaten en hun cultuur overdroegen leidt geen twijfel.
|
|
|