Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - Jaargang 6 Nummer 37 - 15 april 2024

Inhoudsopgave

1. Inhoudsopgave

2. Van de voorzitter

3. Actueel

4. Archeokout

5. Russische tsaar in Liempde

6. Wandeling op het kerkhof

7. Middeleeuws ghewelt in Liempde

8. Het Gilde Sint Antonius Abt

9. Familie Vingerhoets in De Scheeken

10. Beeldbank vraag

11. Toponiem verklaard

12. Onze Ereleden

13. Liempde in de Tweede Wereldoorlog

 

Van de Voorzitter

Algemene ledenvergadering EVKL 18 maart j.l.

We kunnen met tevredenheid terugkijken op deze vergadering. De opkomst was goed en de input vanuit de aanwezige leden positief en nuttig. Ook zijn bij deze gelegenheid een aantal leden, die veel voor onze stichting en vereniging betekend hebben, en nog steeds betekenen, in het zonnetje gezet. Als eerste Erik van der Heijden. Erik is ruim drie jaar, vanaf de oprichting tot medio 2022 penningmeester van de Erfgoedvereniging geweest. Jaap van der Woude is benoemd tot vrijwilliger van het jaar. Jaap is niet alleen een verdienstelijk schrijver in onze maandelijkse Nieuwsbrief Kèk Efkes, maar zet zich ook op andere fronten in zoals binnen de werkgroep archeologie en de jubileumcommissie 50 jaar Kèk Liemt.  

Roger van Laere en Mariet van de Wiel-Quinten zijn benoemd tot erelid. Zij hebben beiden aan de wieg van Stichting Kèk Liemt gestaan. Roger was een van de oprichters, eerste voorzitter en schrijver van vele boeken namens Stichting Kèk Liemt. Mariet heeft eveneens vanaf het begin in het bestuur gezeten van de Stichting en zich in tal van werkgroepen ingezet. Verderop in deze Nieuwsbrief wordt er nader ingegaan op hun verdiensten.


Tijdens de vergadering zijn de cursus en lezingen van het afgelopen jaar uitgebreid aan de orde gekomen. Om de activiteiten die we organiseren nog beter af te stemmen op de interesses die bij onze leden leven wordt er binnenkort door het bestuur een enquête gehouden. Houd uw mailbox in de gaten.

Fototentoonstelling 16, 17 en 24 maart.

Zoals bij jullie bekend, is er in het kader van de jubilea van Stichting Kèk Liemt, Boeremèrt Liemt en Fanfare Concordia een fototentoonstelling gehouden in bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd. Ten behoeve van deze tentoonstelling zijn door Gerard Schalkx 250 foto’s ter beschikking gesteld en afgedrukt. De belangstelling voor de tentoonstelling was groot. Er is wel een punt van aandacht voor een volgende keer. Met name bezoekers van buiten Liempde misten een omschrijving van de tentoongestelde foto’s. Toch kunnen we terugkijken op een geslaagde eerste jubileumactiviteit met een kleine 400 bezoekers. 

De Nieuwe Archeologie, kortweg DNA”

Jaap van der Woude heeft op maandag 25 maart j.l. een lezing verzorgd die handelde over de nieuwe ontwikkelingen binnen de archeologie. Het aantal aanwezige leden van onze vereniging was minder dan we gewend zijn. Gelukkig werd dit ruimschoots gecompenseerd door een aantal geïnteresseerde (amateur-) archeologen in dit onderwerp van buiten Liempde. De lezing handelde met name over de impact van modern DNA-onderzoek op deze wetenschap. Deze onderzoeksmethodiek is baanbrekend gebleken voor de moderne archeologie. Met name bestaande inzichten over de evolutie van de mens en wie onze vroege voorouders nu werkelijk waren zijn recentelijk flink bijgesteld. Zo weten we nu sinds een paar jaar dat de eerste mensen die in onze streken woonden niet wit waren maar een donkere huidskleur hadden. Hun haren waren zwart en ze hadden blauwe ogen. De mannen van deze oorspronkelijke bewoners zijn duizenden jaren geleden verdreven en uitgemoord door een nomadisch herdersvolk. Dit volk woonde oorspronkelijk in de Kaukasus maar trok westwaarts naar onze streken, waarschijnlijk om haar kuddes te voeden. Deze mensen hadden wèl, net als wij, een witte huidskleur en ook hun haren waren licht van kleur. Dit herdersvolk heeft zich vervolgens vermengd met de vrouwen van de oorspronkelijke bewoners van onze gebieden. Wij zijn weer de afstammelingen van deze laatste vroege “immigranten.”
Dat bepaalde politieke stromingen wat dit gegeven betreft nog steeds in de ontkennende fase zitten maakt dit feit niet minder waar!
Kortom, het was weer een zeer interessante lezing. Als je er niet bij was heb je echt iets gemist!

Harrie Raaimakers

 

 

Actueel

OP LIEMT GEMUNT MUNTJES VOOR KÈK LIEMT

HEB JE NOG MUNTJES LIGGEN,  LEVER ZE NU DAN SNEL IN VOOR KÈK LIEMT.                                Dat kan in de brievenbus van onze secretaris - Keefheuvel 20. 

Wandeling en expositiebezoek: 10 jaar MuBo - zondag 21 april a.s. - deelname en toegang gratis.

Dit jaar bestaat Museum Boxtel (MuBo) 10 jaar. In dat kader is ook aan onze vereniging gevraagd om enkele gratis activiteiten te houden. De eerste is komende zondag 21 april a.s. wanneer Kees Quinten en/of Harrie Raaimakers je meenemen op een wandeling met als titel: "Liempde, goed bewaard maar toch springlevend."

Het persbericht volgt in je mailbox. Ben erbij. Deelname is gratis. Start om 10:00 uur vanuit Bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd. Na afloop kopje koffie of thee. Ook gratis.

's Middags tussen 13:00 en 16:00 uur is expositieruimte De Kleuskes geopend. Ook in kader van 10 jaar MuBo. De expositie staat ditmaal in het teken van de poffers van De Kleuskes die bij de verkoop van het pand vorig jaar juni, weer tevoorschijn kwamen en geschonken zijn aan Kèk Liemt. Inmiddels zijn deze prachtig gerestaureerd en voor het publiek te bezichtigen met daarbij een uitleg over de poffer. Ook hier is de toegang gratis. 

 

 

Archeokout 33

Een van de gevaren die onze maatschappij bedreigen zou segregatie zijn, we groeien uit elkaar, arm en rijk, theoretisch opgeleid  en praktisch gevormd, bewoners van stad en platteland, we  hebben weinig gemeenschappelijks en begrijpen elkaar niet meer. Kijk eens om u heen hoeveel verschillende beroepen en specialisaties er zijn, losgezongen van alle directe levensnoodzaak. En dan alle bubbels die zijn ontstaan door het verslavend gebruik van social media. We verstaan elkaar niet meer. Is het tijd voor een nostalgische herbronning? Nee, natuurlijk niet, maar dit schrikbeeld doemde op toen ik me over de voorliggende kout boog.

In de afgelopen tijd heb ik ter kout vooral aandacht gehad voor de extremen en de uitwassen, het geweld en de rijkdom. Het ging dus eigenlijk over de machtigsten en nooit over het gemene volk. Een veel gemaakte keuze (of liever fout) bij geschiedenis, de gewone mens krijgt geen aandacht. Het leven van de meeste mensen is immers onopvallend, en bestaat vooral uit hard werken om de kinders en dieren te voederen. Dus wilde ik de ijzertijd afsluiten met aandacht voor  de homo ordinarius.

Opvallende is dat er helemaal geen burgers waren, niet van MacDonald maar ook niet in steden, want er waren geen steden en in Brabant ook geen oppida die daar mogelijk op zouden kunnen lijken, de dichtstbijzijnde was op de Kemmelberg tussen Ieper en Hazebroek. Iedereen, met uitzondering van een kleine elite, was dus plattelander, boer met een gemengd bedrijf. Aan het eind van de ijzertijd kwamen er wel enige kernnederzettingen met een verdedigingsmuur of -gracht, waarschijnlijk om de voorraden te kunnen beschermen.

Die kleine elite woonde vooral bij kruispunten van handelsroutes en kon beschouwd worden als de edelen. Slechts in tijd van oorlog was er spraken van een stamleider, die in vredestijd de edelen moest paaien met giften en feesten. Maar Tacitus, de geschiedschrijver, beweerde dat het enige luxe verschil tussen edelen en het volk te zien was aan het soort hout op de brandstapel. Of deze schets van egalitarisme helemaal terecht is of slechts de enorme hiërarchie en rijkdom van de Romeinen moest benadrukken, dat weten we niet.

De boeren leefden met de familie en de runderen in grote boerderijen verspreid in clusters van hoogstens drie stuks met enige spiekers, kleine schuurtjes op poten, voor de opslag. Alle agrarische productie gebeurde daar, spinnen, weven, malen, bakken, karnen, slachten, looien. De woningen waren van hout en moesten elke dertig jaar herbouwd worden en dat deden ze vlakbij de oude in de buurt van hun urnenveld en hun raatakkers. Die raatakkers waren complexen van kleine vierkante akkertjes van zo'n 30 bij 30 meter met walletjes ertussen die met het bewerken en wieden steeds hoger werden. Met een digitale hoogte kaart zijn ze nog wel eens te zien (AHN). De akkers werden gescheurd met een eergetouw, een houten ploeg, voortgetrokken door runderen. Ze verbouwden daar granen (emmer, spelt, gierst en gerst), maar ook olierijke zaden (lijnzaad, raapzaad en huttentut), groenten (erwten, linzen en tuinbonen) en vlas.

De koeien stonden vaak op stal om te profiteren van de mest, die weer gebruikt werd op de raatakkers, een echte bullshit job. Bovendien worden koeien in de stal tammer en dat is handig bij het melken. Varkens werden behalve voor vlees ook gebruikt om de grond om te woelen in plaats van ploegen. De dieren waren aanzienlijk kleiner dan de huidige, een ijzertijd koe had een schofthoogte van 1,10 meter terwijl een beetje Holsteiner nu 1,60 meet. Paarden waren er mondjesmaat en werden niet voor het werk gebruikt, ook die waren kleiner, een tarpan is hoogstens 1,20, maar een fries heeft een schofthoogte van 1,70. Verder hadden ze schapen, geiten, eenden en bijen. Kippen kwamen pas met de Romeinen mee.

Over de opbrengsten weten we niet zoveel, maar men produceerde meer dan voor voedsel, kleding en ander levensonderhoud nodig was, zodat er ook maalstenen, vuurstenen sikkels en bijlen aangeschaft konden worden. Dat ging via ruilhandel want geld had alleen maar een rituele functie. Dat er genoeg eten voorhanden was blijkt uit de toename van de bevolking. Aan het begin van de ijzertijd woonden er hier 4 mensen per vierkante kilometer, aan het eind waren dat er al 18, dat is meer dan een verviervoudiging.

Omdat bijna iedereen boer was en autarkisch leefde was er weinig specialisme. Het belangrijkste beroep dat een aparte status had was dat van smid, maar ondanks de alomtegenwoordigheid van ijzeroer werd er weinig nieuw ijzer gesmeed, meestal werden oude spullen gerecycled, dat gold nog sterker voor brons, want de grondstoffen ontbraken hier. Wellicht was er ook een speciale plaats voor pottenbakkers en handelslieden, maar dat waren de uitzonderingen.

De segregatie was in de ijzertijd louter een kwestie van een heel kleine elite. Misschien dat de hoeveelheid dieren nog een status verschil gaf, maar de rest was behoorlijk homogeen. In de ijzertijd waren er geen bullshit jobs zoals nu, die niets aan de maatschappij bijdragen behalve geforceerde verschillen. (David Graeber, Bullshit jobs. The Times book of the year 2018. Leuk om te lezen op kantoor of de bank  of waar u dan ook uw al dan niet nutteloze beroep uitvoert.) En mocht het ooit aardig weer worden, dan kunt u in Eindhoven in het prehistorisch dorp een nagebouwde ijzertijd boerderij bekijken, waar alle werkzaamheden echt bijdroegen tot een beter bestaan.

Op de foto een deel van een grote ijzertijdpot samengesteld uit scherven opgegraven op Selissen en geplakt op de archeohotspot in Boxtel in een pre-kout-tijdperk.

Jaap van der Woude 

 

Russische tsaar in Liempde / Kasteren

De meeste Liempdenaren zijn wel bekend dat het Duits lijntje (Boxteler Bahn) eertijds een belangrijke spoorlijn was. Het was de kortste verbinding tussen Rusland (Sint-Petersburg, Moskou) en Engeland (Londen.) Van belang omdat de koningshuizen van Rusland, Engeland, België en Duitsland familie waren; ze waren afkomstig uit de dezelfde dynastie.  

De dynastie ontstond uit het hertogelijke huis Saksen-Coburg-Saalfeld, dat in 1826 het dubbelhertogdom Saksen-Coburg en Gotha in bezit kreeg. Telgen uit dit geslacht kregen in de 19e eeuw verschillende andere landen in handen. Wanneer er dan belangrijke bijeenkomsten waren, bijvoorbeeld een bruiloft of begrafenis in Engeland, dan reisden de tsaar en ook keizer Wilhelm II via het Duits lijntje. Vanaf 15 mei 1881 reden over het Duits lijntje internationale sneltreinen waarmee men zonder treinoverstap, waarbij Boxtel een belangrijk station was, van Londen via Vlissingen naar Berlijn kon reizen. Vanwege dit comfort maakten veel diplomaten en vorsten, waaronder de laatste Russische tsaar Nicolaas II, gebruik van dit traject. Het Duitse grensstation was station Goch, het Nederlandse was station Gennep.

Op 28 juni 1893 passeerde grootvorst Nicolaas, Kasteren en Olland via het Duits lijntje. In hetzelfde jaar werd hij tsaar Nicolaas II. Zo passeerde op 29 november 1899 keizer Wilhelm II en zijn keizerin.  Wilhelm II maakte met zijn zeer uitgebreide hoftrein veelvuldig gebruik van het Duits lijntje. Een van de drukste perioden voor koninklijk gebruik was na het overlijden van de Engelse koning Edward VII in 1910.

Liempdenaar Driek van Oirschot (1897-1982) herinnerde zich de Russische delegatie rond 1910: … ’t waren Bolzewieken, zinnen ze, die uit Rusland kwamen en noar Engeland moessen. Ze ha’n ok verrêkes lang hoar en ze keken donker uit d’r oog. Ik zie ze nog. Ze hongen mi d’re kop dur de rûmkes van d’n tweeuurse trein en ha’n van die grote zwartzige doeken over d’ren bruinsige kop. Ge kost nie zie of ’t mans- of vrouwvolk waar. 


Op de foto het gezin van tsaar Nicolaas II.

Ger van den Oetelaar

 

Wandeling op het kerkhof deel 1

Het is een mooie dag. Eerst wandel ik om het kerkhof heen, zodat ik een indruk krijg van buitenaf. Er zitten nog bladeren aan de beukenheg langs de Keefheuvel waardoor ik er niet goed doorheen kan kijken. Ook zie ik dat er een tweede ingang aangelegd is die langs de pastorie voert. Links daarvan zijn twee rijen lage woningen gebouwd. Op heilige grond. De pastoorstuin was vroeger verboden gebied. Alleen als je aan de pastoorsmeid toestemming had gevraagd en een goede reden had, mocht je er doorheen lopen. Zo’n reden was de aanwezigheid van meikevers begin mei. Die aten bij voorkeur jonge beukenbladeren. Flink aan de stammen schudden, dan vielen ze naar beneden. In allerlei varianten bruin en grijs. En fijn behaard.

Als ik om het kerkhof heen gewandeld ben, loop ik langs de kerk naar de oude ingang en passeer het gietijzeren hek met links en rechts de gekruiste beenderen en schedel. Links zie ik bakstenen trap die ik als kind ontelbare keren besteeg als ik de mis ging dienen, ’s zomers onder het zingen van vogels, in de winter na een wandeling door een sneeuwbui met geluidloos vallende sneeuwvlokken, om kwart over zes ’s ochtends al als ik de vroegmis moest dienen.

Nu probeert een lentezon door de mistige bewolking heen te breken. Ik kijk het middenpad af, tot aan het eind. Waar is de calvarieberg? Met er bovenop een groot kruis met een gekruisigde Christus. En met pastoorsgraven aan de voet ervan.

Helemaal achteraan zijn oudere mannen bezig met kruiwagen en harken. Die zal ik later spreken. Mag ik eigenlijk wel langs de graven lopen, want daar is het zand secuur aangeharkt. Ik zal het fijne lijnenspel vertrappen en ieder zal mijn gangen kunnen nagaan, als een jager die met zijn geweer in de aanslag vossensporen volgt in de sneeuw.

Het eerste graf dat me doet stilstaan, is van Ad Vingerhoets. Hij bracht zijn kindertijd door in de Parkstraat, net als ik. Die straat werd in de jaren vijftig vrijwel alleen bevolkt door gezinnen met veel kinderen. In de zomer kwamen die na het avondeten allemaal naar buiten en dan werd er in het licht van de dalende zon geknikkerd, gehinkeld, touwtje gesprongen en mesjepik gespeeld. Niet Ad. Hij ging met zijn rug tegen de Grote Boom zitten en speelde op zijn mondharmonica. Waar haalde hij die prachtige melodieën vandaan? Hij schiep een onvergetelijke sfeer.

Ik passeer de ietwat pompeuze graven van de familie Van Boeckel-van Rumpt. Ga op de rand van een ervan staan, maar het schrift op de deksteen is onleesbaar gemaakt door de tijd.

Daar is het graf van Theo Legius en Jo van Driel, onze buren op Parkstraat 1 en ook de buren van Ad Vingerhoets. Zij waren de ouders van mijn boezemvriend Theo Legius jr. Wanneer de Dommel in de winter overstroomde en het water bevroor, demonstreerde Theo Legius sr. dat hij de beste schaatser van Liempde was. Dat beweerde Theo Legius jr. op het schoolplein. ‘En mijn vader dan?’ vroeg ik. We kwamen overeen dat mijn en zijn vader om de dag de beste schaatser waren. Theo sr. fokte Vlaamse Reuzen. Hij was groot en sterk, maar leed aan astma en bronchitis. Hij werd niet ouder dan 53 jaar.

Ik loop naar het middenpad. Er nadert een vrouw. ‘Waar is die calvarieberg gebleven?’ vraag ik. ‘Die is er nooit geweest.’ ‘Dat weet je zeker?’ ‘Ik ben 60 jaar en kom sinds mijn kindertijd op het kerkhof en heb nooit een calvarieberg gezien.’ Ik rekende het uit. Ik was 15 jaar oud toen zij werd geboren en vertrok uit Liempde toen ik 13 jaar oud was. Dat betekende dat de calvarieberg verwijderd was in de twee jaar tussen mijn vertrek en haar geboorte. Stiekem snel weggegraven. Natuurlijk niet. Maar waar haal ik die calvarieberg dan vandaan? *

Ik kom te spreken met een van de mannen die het gras maaien, schoffelen en aanharken. ‘Oh, gè bent er inne van Mikkers, de politieman. Hoe moet dat tegenwoordig met de politie? Vroeger veegden ze er eens tegen aan en dan was het klaar. Maar dat mag niet meer. Ze maken foto’s, die jongens, met hun mobiel en zeggen tegen de politieman dat ze weten waar hij woont en waar zijn kinderen op school zitten. Er is geen respect meer.’ Een ander zegt: ‘We dunnen uit. We waren met achten, maar drie zijn er vorig jaar mee opgehouden. Kunnen niet meer. Het gaat hard.’ 

Het kerkhof is achteraan met behulp van lage heggen ingedeeld in rechthoeken met netjes gemaaide gazons. Even grote graven liggen naast elkaar tegen de heggen. Ze verschillen weinig van elkaar. Dat is niet zoals het hoort. Geen verval, verwildering, bombast, ijdelheid, konijnenpijpen, scheurend marmer.   

Ook lees ik nergens een laatste uitspraak van een teraardebestelde, een verzuchting, protest tegen de vergankelijkheid van het leven. De doden berusten hier in hun lot, zijn onderdanig, laten zich betreuren. Ze maakten geen gebruik van de mogelijkheid na hun laatste adem nog één keer te vlammen met een klinkende uithaal. Zelfs Toon van Breugel, zie ik, ligt uitgeblust neer onder een conventionele, onopvallende zerk met daarop alleen zijn jaartallen en vermelding dat hij Ridder in de Orde van Oranje Nassau is. Terwijl hij toch, zo wist menig Liempdenaar mij te verzekeren, van het leven één lang uitbundig feest maakte.    

Van de teksten op de grafstenen worden we niet per se vrolijk. ‘DOOR EEN NOODLOTTIG ONGEVAL’, ‘U O HEER SMEKEN WIJ, KOM UW DIENAAR TE HULP DIEN GIJ DOOR UW KOSTBAAR BLOED HEBT VRIJGEKOCHT’. Meestal zijn het standaardzinnen: ‘Hier rust onze lieve papa’. ‘Voor altijd in ons hart’. ‘De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen’.  Soms is een kromme zin, een aandoenlijke kinderuitspraak op de steen gezet: ‘Ons papa is naar de zon waar het lekker warm en mooi licht is’.

Er zijn geen echt oude graven, alsof Liempde pas twee eeuwen oud is.

Jasper Mikkers

 * Naschrift redactie. Aan het einde van het oude gedeelte van het kerkhof, de vakken A en B stond vroeger wel degelijk een Calvarieberg. De Calvarieberg is bij de uitbreiding van het kerkhof medio jaren '60 van de vorige eeuw verdwenen. Het kruisbeeld dat op de Calvarieberg stond, staat nu op de plek waar tijdens een uitvaart afscheid wordt genomen van de overledenen, de absouteplaats. 

 

Middeleeuws Ghewelt in Liempde

In de oudste documenten (1309, 1311) over Liempde wordt gesproken over Geweylde of Gheweilt van Liempde. Bijvoorbeeld "Jan II, hertog van Brabant, verkoopt de lieden van Sint-Oedenrode gemene gronden binnen nader omschreven grenzen voor een som van 160 pond en een jaarlijkse erfcijns van 3 pond, en stelt verder regels voor het gebruik van deze gronden. .........en vervolgens tot aan de grenzen van de geweylde van Liempde en van deze plaats tot aan de plaats in de volksmond geheten Ten Hulse". De hertog van Brabant was eigenaar van o.a. de middeleeuwse Liempdse bossen (zie foto als referentie). Hij kon het gebruiksrecht daarop, het zogenaamde ‘gheweilt’, aan zijn leenmannen schenken.
Dat is ook hier gebeurd. 

 

Het Gilde Sint Antonius Abt deel 3

Vieringen met de Gildes ten faveure van de Franse overheerser.  

De burgemeester van Liempde, Jacobus van Eijnhoven krijgt op 1 aug 1812 een circulaire van de Heer Prefect van het departement van de Monde van den Rijn, Rijksbaron en Ridder van het Legioen van Eer. Hierin verordonneert hij dat de bevolking op 15 augustus, de verjaardag van Napoleon moet vieren en dat de maire het verslag van deze viering aan hem moet doen toekomen. De maire, Jacobus van Eijndhoven, meldt op 17 augustus het volgende aan de Prefect:


“het feest is op 15 augustus gevierd met het aanbreken van de dag de vlaggen uit te steken op het gemeentehuijs en de dag aangekondigt met het luiden der klokken en het slaan der trommels. Circa 10 uur zijn de overheid van al de 3 de gilden vergezeld van een menigte gildebroeders en zusters naar de kerk getrokken en de hoogmis met Te Deum plegtig bijgewoond. Na het eindigen van den Te Deum hebben de gildens hunne gewoonlijke trek of maneuvers gedaan tot voor het front van het gemeentehuijs, alwaar de maire met een spraak van dankzegging aan de voornoemde gildens gedaan voor de eer die zij op aanzoek hebben bewezen. De dag is verder met vreugdebedrijf doorgebracht. 's Avonds circa 10 uur is het huijs der gemeente en de voornaame der ingezeetene verhegt geworden en alsoo den avond door geëlimineerd met vreugden verenigingen geijndiegt.

Op 12 november 1812 krijgt de burgemeester wederom een verzoek van de Prefect deze keer om: op 6 december zal het feest der kroning van Zijne Majesteit en den verjaring van den veldslag bij Austerlitz gevierd worden.”
De burgemeester bericht de Perfect:
“Het feest zal gevierd worden op 6 december met dezelfde opgaven van activiteiten als het feest van 15 augustus.”
Het verslag van deze feestdag verstuurd hij op 15 december naar de Prefect en komt overeen met het verslag van 17 augustus jl. met de volgende uitzonderingen:
“Slechts een gilde is in haar uniform opgetrokken nl. het Sint-Barbaragilde. De andere hebben niet aan het verzoek van de maire willen voldoen en er is in de kerk na de redevoering van de pastoor over den roem van het Franse Leger een oratie gedaan”.

Op 15 augustus 1813 krijgt de burgemeester weer de opdracht de verjaardag van Napoleon met gepast eerbetoon te vieren. Ook moet er vervolgens weer verslag gedaan worden aan de Prefect. De burgemeester besluit deze keer het verzoek van de Prefect door te sturen naar de pastoor van Liempde, Joannes Swinkels, met het verzoek om:
“uit de circulaire hetgeenige dat je aangaat daar uit te zien om op dien dag in staat te zijn aan de intentie van voormelde circulaire te voldoen en na deze circulaire gezien te hebben deze aan zijn adres terug te zenden.”
Ook de gilden worden weer verzocht hierbij aanwezig te zijn. Over de onkosten die in de herbergen worden gemaakt staat het volgende vermeld:
“De onkosten van dezen dag moeten gevonden worden in de post van onvoorziene uitgave op het budget van 1813 vermits die der naacionaale leijsten zoo min is dat die heuze kosten niet kan bestreijden.”

Ook moet dit jaar op 5 december de verjaardag van de kroning van Z.M. de Keijzer en Koning der Fransen en de Veldslag van Austerlitz weer gevierd worden. Omdat bij de voorgaande vieringen de gilden zijn afgehaakt krijgen de 3 gildekoningen van de burgemeester het volgende identieke schrijven:
Liempde den 29ste november 1813.
De maire van Liempde aan de Heere Koning van het Gilde van Sint-Antonius te Liempde.
Daar ik ontvangen heb eene mescieve van mijn heere den Prefect dat op den 5de december moet gevierd worden den dag der verjaring van den kroning van ZM den Keijzer en Veldslag van Austerlitz. Zoo dient deze te kennisgeving dat de gildebroeders van Sint-Antonius worden verzocht op den dag in haare uniformen op te trekken naar den tempel om den plechtigen Te Deum bij te woonen en dan den dag verder met luijster en vreugde viering door te brengen. Blijft in het vertrouwen van uwe berijdwilligheid en zal als dan aan de heere Prefect beantwoorden hetgeene uwe deswegens zult hebben verricgt.”

Viering van een dankdag na de Franse tijd werd geheel anders ingevuld.

De schout (burgemeester) van Liempde, Gerardus van Eijndhoven -zoon van de vorige burgemeester- doet op 12 mei 1822 de volgende aankondiging:
“Voortaan is 18 juni een dag bestemd voor plechtigen dank en bededag op welk ieder godsdienstig genootschap invoegen als met zijn kerkgebruik en instellingen overeenkomt. De belangen van het Rijk en die van het Koningshuis eerbiedig aan de goedheid van den Almachtigen zal opdragen, en onder dankzegging van de weldaden door 's lands ingezetenen genoten, deze plichtigheid doen strekken tot uitbreiding en versterking van het zedelijk en godsdienstig gevoel als den grondslag van allen duursamen voorspoed en dat aan ons is opgedragen om te zorgen dat de dag door de ingezetenen met eerbied en door stilstand van alle neringen en bedrijven en openbare vermaken op een gepaste wijze doorgebracht worden, gelast diensvolgens dat gedurende dinsdag aanstaande de 18 junij alle neringen, bedrijven, ambachten en openbare vermaken zullen stilstaan, De winkels en herbergen tot de avonds zeven uren zullen gesloten zijn en wat van dien meer zijn. Dit alles op straffen en verbeurt tegen soortgelijke overtredingen bepaalt.”

Liempde, de Schout voornoemd.

Jan van de Sande  

 

Familie Vingerhoets in De Scheeken

Velen weten het nog dat de familie Vingerhoets in De Scheeken woonde. Aan De Keel, tegen de Goossenbunder aanstond in de vorige eeuw het boerderijtje van Cornelis Josephus (Kees) Vingerhoets (1916-1985) en Elisabeth Johanna (Betje) van der Heijden (1922-1970). Deze locatie ligt nu bijna in het edelhertengebied van Brabants Landschap. Kees en Betje betrokken dit boerderijtje na hun huwelijk in 1948. Zij woonden sinds 14 oktober 1948, Liempde D 38 (later Hamsestraat). Zij kregen daar vijf kinderen.

De hierbij afgebeelde foto van de boerderij is van rond het jaar 1950. Eerder woonden daar de familie Blummel en de familie Verhagen. Het betrof een boerderij in zijn meest eenvoudige vorm. Deze stond met de zijgevel naar de Hamsestraat. Later zijn de weilanden rondom het huis van de familie Vingerhoets met populieren beplant. Kees was blijkbaar gestopt met boeren en gaan werken bij Waterschap de Dommel.  Vlakbij, op 50 meter afstand, aan de Hamsestraat, stond het boerderijtje van de vader van Elisabeth, Neel van der Heijden (lange Neel, Marinus van der Heijden 1885-1977.) Die laatste boerderij is afgebroken; op dezelfde plaats staat nu een nieuw huis. Cornelis Vingerhoets en de hulpvaardige Neel van der Heijden waren goed bevriend met de familie Smolders (nu de straat: Goossen Bunder) en hij bezocht de Anna-Hoeve zeer vaak. In de oorlog hadden Neel en de familie Smolders ook samen een paard. Behalve Neel waren ook Tinus van Engeland (1916-1983) en Janus van Mensvoort (1923-2006) erg behulpzaam voor elkaar en voor de familie Smolders op de Goossenbunder. Marinus Smolders (1920-2016) schrijft dit laatste in zijn uitgebreide memoires.

Ger van den Oetelaar

 

Beeldbank vraag

Er kwam een vraag binnen over een boerderij aan de Velderseweg evkl003841.

Het bijschrift zegt dat de foto is gemaakt voor het inmiddels afgebroken huis van Mies van de Laar aan de Velderseweg. Met het boek over Vrilkhoven kom ik dan uit op nr. 2, maar volgens mij is dat huis later gebouwd. Een andere mogelijkheid zou Rijksweg 7 "de Postwagen" zijn, maar die is het niet volgens Kees van de Laar. De muurankers geven het jaartal 1838. Heb jij enig idee welke boerderij dit geweest zou kunnen zijn?

Kan iemand de vraag beantwoorden? Bij voorbaat dank.

Els Vissers

 

Toponiem verklaard

Doorn

Het is aannemelijk dat op plaatsen waar we toponiemen met ‘doorn’ (Dorenakker – Dorenkuil – Dorewinkel ) aantreffen vroeger veel struiken met dorens groeiden: meidoorn en sleedoorn, misschien ook braamstruiken.

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen 2002; pag. 238. Het boek is te koop voor € 10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur of op afspraak via info@kekliemt.nl.  

 

Onze Ereleden

Onze voorzitter stipte het al aan in zijn openingswoord. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van maart j.l. zijn, op voordracht van het bestuur, onze leden Roger van Laere en Mariet van de Wiel-Quinten benoemd tot erelid van onze vereniging. Een terechte waardering voor 50 jaar verdiensten voor het wel en wee van Stichting Kèk Liemt in het bijzonder en vanaf 2018 ook voor onze Erfgoedvereniging.

Door een heupbreuk kon Roger niet aanwezig zijn tijdens de vergadering, waarop onze voorzitter Harrie Raaimakers en de voorzitter van Stichting Kèk Liemt, Arnold van den Broek, daags na de ledenvergadering ten huize van de familie Van Laere dit heugelijke nieuws kwamen brengen alsook  dat Harrie de daarbij behorende oorkonde overhandigde aan Roger.

De avond te voren kreeg Mariet van de Wiel-Quinten de oorkonde uitgereikt door Arnold, waarbij hij inging op de verdiensten van Mariet. In de bijbehorende brieven die beide leden ook uitgereikt kregen staat het volgende te lezen.

Mariet van de Wiel-Quinten

Uw verdiensten voor Kèk Liemt zijn groots, waarbij we speciaal noemen: het betrokken zijn vanaf de oprichting van Stichting Kèk Liemt op 18 december 1974 en daarbij op velerlei gebied u in te zetten voor hand- en spandiensten, waarbij we specifiek noemen het uitwerken van diverse geschriften van oud voorzitter Roger van Laere ten behoeve van talrijke boekuitgaven in naam van Stichting Kèk Liemt.

Het (mede) bijhouden van het archief van Kèk Liemt van zowel Stichting Kèk Liemt als Erfgoedvereniging Kèk Liemt en het gevraagd en ongevraagd ondersteunen van zowel het Dagelijk Bestuur van Stichting Kèk Liemt als sedert 18 december 2018 het Algemeen Bestuur van Erfgoedvereniging Kèk Liemt.

Roger van Laere

Het (mede) oprichten van Stichting Kèk Liemt op 18 december 1974 alsook het eerste voorzitterschap van genoemde Stichting. Het schrijven van talrijke boeken, uitgegeven door Stichting Kèk Liemt. Het organiseren en houden van voordrachten en dia-presentaties gedurende een groot aantal jaren en het in en buiten rechten presenteren van de Stichting bij tal van formele en informele gelegenheden in en buiten Liempde.

w.g.

de beide voorzitters van zowel Stichting als Erfgoedvereniging Kèk Liemt. 

 

Liempde en de Tweede Wereldoorlog

Dit jaar is het 80 jaar geleden dat Liempde werd bevrijd. De datum was 24 oktober 1944. Op 4 mei a.s. herdenken we onze (Liempdse) oorlogsslachtoffers en op 5 mei vieren we onze vrijheid.

Op 16 september houdt Kèk Liemt ook een lezing over 80 jaar bevrijding van Liempde en op 20 oktober is er in dit kader een fietstocht. Op de 50ste Boeremèrt op 1 april j.l. waren we als Erfgoedvereniging, dankzij de bereidwilligheid van ons lid Mark Verhoeven, vertegenwoordigd met een kraam.

In deze kraam vroegen we informatie en medewerking over Liempde en de oorlog. In deze Nieuwsbrief ook een oproep aan allen of je in de familie nog spullen en/of herinneringen hebt over Liempde en de relatie met WO II. Alle info is welkom en wie weet komt uw informatie terug in de lezing of de fietstocht. Mocht je mee willen doen in de werkgroep. Laat ook dit even weten via info@kekliemt.nl 

OPROEP.

Ben jij er dit jaar ook bij bij de stille tocht naar het oorlogsmonument van David en Goliath in het Concordiapark op 4 mei a.s. De herdenking start om 19:00 uur met een gebedsdienst in de Sint Jans Onthoofdingkerk waarna de stille tocht volgt naar het monument waar een krans en bloemen worden gelegd. Leerlingen van basisschool De Oversteek gedichten voordragen en om 20:00 uur 2 minuten stilte in acht wordt genomen. Opdat we nooit vergeten. In deze onzekere tijd meer dan ooit reden om bij stil te staan.

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl