Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - Jaargang 6 Nummer 35 - 15 februari 2024

Van de voorzitter

Foto: Lezing van Ruud van Nooijen over het leven van Hendrik Verhees.

Lezing Hendrik Verhees 29 jan 2024

Op maandag 29 januari jl. heeft Ruud van Nooijen een interessante lezing verzorgd over het leven van deze markante Boxtelaar. Dat Hendrik Verhees een veelzijdig man was zal bij de meeste leden van onze vereniging wel bekend zijn. We kennen deze markante Boxtelaar als landmeter, cartograaf, waterbouwkundige en schetser. Maar Hendrik was nog van veel meer markten thuis. Hij was ook zeer actief op het bestuurlijk en politiek vlak. Hij was patriot en nam deel aan het dorpsbestuur als collecteur, borgemeester en schepen. Hij is ook extra-ordinaris leenman van de Leen- en Tolkamer geweest, evenals provisioneel representant. Later bekleedt hij de functie van vredesrechter en is betrokken bij de armenzorg.

Hendrik was niet getrouwd. Waarschijnlijk werd hij teveel in beslag genomen door al zijn functies en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden.
Ruud van Nooijen is de schrijver van het boek 'Leven, werk en tijdsbeeld van Hendrik Verhees (1744-1813.' Als je de lezing hebt gemist of meer wilt weten over deze veelzijdige persoon is dit boek een aanrader.

Fototentoonstelling in het kader van 50 jaar Kèk Liemt

In onze Nieuwsbrief Kèk Efkes van 15 januari j.l. heb ik beloofd dat ik in deze Nieuwsbrief verder in zou gaan op de fototentoonstelling die we houden samen met Fanfare Concordia en Boeremèrt Liempde in D'n Liempdsen Herd. Inmiddels heeft ook de vereniging Terug in de Tèd Liemt haar deelname toegezegd.

Het plan is om in de schuur een fototentoonstelling te houden, in de 'goei kamer' film te draaien en op de schelft en het erf een tentoonstelling te houden van oude voertuigen en ander nostalgisch materiaal.
Deze activiteit vindt plaats op zaterdag 16, zondag 17 en zondag 24 maart a.s.. Helaas zijn de tijden nog niet bekend maar noteer alvast de data in je agenda. 
Verderop in deze nieuwsbrief vind je interessante achtergrondinformatie over deze jubilea. 

Harrie Raaimakers

 

Contributie Erfgoedvereniging Kèk Liemt 2024

Beste leden,

Ieder jaar krijgen jullie van de penningmeester een verzoek om de contributie voor EVKL te voldoen. Het kost de penningmeester veel tijd om de persoonlijke brieven te maken en te versturen. Daarom gaan we per 2024 dit anders inregelen, middels een oproep in onze Nieuwsbrief Kèk Efkes. 

Graag het verzoek om je contributie (€ 25,= voor 1 lid en € 37,50 indien 2 leden uit hetzelfde gezin) voor 1 maart a.s. over te maken op rekeningnummer NL 35 RABO 01287 07 852 ten name van de Erfgoedvereniging Kèk Liemt, onder vermelding van 'lidmaatschap 2024' en bij voorkeur uw lidmaatschapsnummer (dat staat op uw lidmaatschapskaart van 2023.) 

Namens het bestuur alvast hartelijk dank. 

Wilbert Steenbakkers,                                                                                                            penningmeester EVKL

 

 

Actueel

Algemene ledenvergadering op 18 maart 2024 - 19.30 uur

De algemene (najaars)vergadering van 6 november 2023 staat u wellicht nog vers in het geheugen. Dan weet u ook nog wel dat we in deze vergadering gezamenlijk hebben besloten om de algemene ledenvergadering, conform de Statuten, voortaan in het voorjaar te houden. Daar starten we dus dit verenigingsjaar mee. Noteert u alvast de datum: maandag 18 maart 2024 om 19:30 uur in bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd. De begroting voor 2024 is door de algemene (najaars)ledenvergadering al vastgesteld in november j.l. In de komende vergadering komen onder meer aan de orde het jaarverslag over 2023 en het financieel jaarverslag over 2023, alsook de bevindingen van de kascommissie. De volledige agenda wordt u tijdig toegestuurd. Mocht u overigens in te brengen agendapunten hebben? Stuur deze dan voor 1 maart a.s. door via info@kekliemt.nl In de Nieuwsbrief van 15 maart doen we nog een extra aankondiging voor de algemene ledenvergadering, ook wel jaarvergadering genoemd.

Contributie 2024

Ook dit jaar wordt de contributie voor het lidmaatschap niet verhoogd. Het blijft dus 25 Euro voor een gezinslid en bij twee leden uit één gezin 37,50 Euro. Zie voor het voldoen van uw lidmaatschap de oproep van onze penningmeester in de rubriek: "Contributie Erfgoedvereniging Kèk Liemt 2024."

Op Liemt gemunt

Stichting Kèk Liemt doet al jaren mee aan de 'Op Liemt gemunt' actie via de bekende spaarpijpen bij diverse Liempdse ondernemers. In 2023 bracht het voor Kèk Liemt een bedrag op van 101,42. Voor alle leden die Kèk Liemt hebben bedracht hartelijk dank. De opbrengst besteden we aan ons jubileum dat we dit jaar vieren. We bestaan immers 50 jaar en dat moet gevierd worden. 

Hoe de muntjesaktie dit jaar na april verder gaat is nog enigszins onzeker. Dat hangt af van welke onderneming de plaats van de COOP inneemt. Immers de COOP was de grootste leverancier van de muntjesaktie. Wat het ook wordt... blijft u Kèk Liemt s.v.p. steunen met uw muntjes. U steunt er Kèk Liemt mee en daarmee ndirect ook uzelf als lid van onze vereniging. 

 

Tentoonstelling drie jubilea van 1x 150 en 2x 50 jarigen

In 1874 werd Harmonie Concordia opgericht, ter ere van de 100ste verjaardag van Cornelus van Mensvoort, die woonde op Hezelaar. Een groepje van zo'n 18 jongelui kwam op 19 juli 1874 bijeen om tot de oprichting van 'n harmonie over te gaan. Immers dan kon men de 100-jarige met een obade feliciteren. Drie geldschieters leenden het clubje jongelui ieder 100 gulden, zodat ook wat instrumenten gekocht konden worden. 

Curieus is dat 100 jaar later in hetzelfde pand als waar Cornelus van Mensvoort woonde in 1974 wederom een 100-jarige woonde. Te weten Mieke van der Velden. Dat werd in Liempde groots gevierd en het kwam zelfs op TV in het programma Van Gewest tot Gewest. Die uitzending viel samen met het festijn van de Boeremèrt Liemt, bedoeld als uniek cultureel evenement om wat geld in het laatje te brengen voor het eeuwfeest van het, inmiddels tot Fanfare Concordia, omgedoopte Liempdse muziekgezelschap. 

Het 100-jarig bestaan van zowel fanfare als Mieke werd, zoals gezegd, groots gevierd en onder leiding van toenmalig huisarts Roger van Laere werd een foto-tentoonstelling opgezet in de klaslokalen van de toenmalige kleuterschool die aan het klooster grensde. De tentoonstelling kreeg de naam Kèk Liemt. Die naam werd op 18 december 1974 ook gekozen toen de Statuten van Stichting Kèk Liemt het levenslicht zagen. 

Dat betekent dat 2024 in het teken staan van drie jubilea te weten: 150 jaar (Fanfare) Concordia, 50 jaar Boeremèrt Liemt en 50 jaar (Stichting) Kèk Liemt. Om dit te vieren zijn er het hele jaar door diverse festiviteiten. Een gezamenlijke activiteit springt er uit, namelijk een TENTOONSTELLING waarbij de drie organisaties zich presenteren. In bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd kunt u de tentoonstelling bezoeken op zaterdag 16, zondag 17 en zondag 24 maart a.s. Meer in onze Nieuwsbrief van 15 maart. 

Foto: jubileumcommissie 50 jaar Kèk Liemt in vergadering bijeen op 31.01.2024 in de Erfgoedkamer.

 

Genietcultuur

Alcohol nuttigen onder werktijd was vroeger een veel voorkomend verschijnsel. Er waren specifieke beroepsgroepen waarbinnen dat vaak voorkwam: ambtenaren, journalisten, de geestelijkheid, bouwvakkers, boeren, handelaren. Wanneer een journalist of pastoor iemand bezocht, kreeg hij nog voor hij zat een borrel aangeboden. Het was onfatsoenlijk om die weigeren.

Een bourgondische levensstijl was ook de hogere ambtenaren in Liempde niet vreemd. Hoe bescheiden het beroep van mijn vader ook was, veldwachter, op zijn verjaardag ging om elf uur ’s ochtends de bel en stroomde de bestuurselite de salon binnen. Salon. Zo noemde mijn vader de voorkamer met kolenhaard, divan, dressoir, wandtapijt met hertjes in bos, gekruisigde jezus achter gebold glas, godslamp voor mariabeeld, schilderij van heeroom met kluizenaar in open plek in bos, tafel met perzisch tapijt, stoelen met bolpoten, haardbankje en boekenkast. Bankje en kast had vader zelf getimmerd. De kast was meestal op slot. Er stonden boeken in die niet bestemd waren voor kinderogen. Maar meer dan eens vergat hij de sleutel op te bergen.

Binnen tien minuten stond de salon blauw van de rook. Want bij een glas jenever, cognac, brandewijn of likeur hoorde een forse sigaar. In mijn herinnering werd er alleen sterke drank genuttigd, maar uit een foto uit 1962 blijkt dat bier niet volledig uit de gratie was of de mores waren inmiddels veranderd. Er werd veel gelachen, er werden moppen getapt en anekdotes verteld. Op de tafel stonden een suikerpot, glas met kabouterlepetjes en beker met zoute steeltjes. Moeder was bezig met koken in de keuken.

Als ik rond half een van de lagere school thuis kwam, kreeg ik door moeder een schaaltje in mijn hand gedrukt. ‘Nu,’ zei ze. Ik ging de salon binnen en de burgemeester, den opper (opperwachtmeester), de gemeentebode, de wethouders openden hun portemonnee en gooiden een gulden of rijksdaalder in het schaaltje. Ik was op dezelfde dag jarig als mijn vader en mocht de gasten langs. Het geld dat ik ophaalde, ging in de portemonnee van mijn moeder, soms mocht ik het in mijn spaarpot doen. Tegen enen vertrokken de gasten weer. Het kon ook half twee worden. Ze liepen bewonderenswaardig recht. De vrucht van harde training. Buiten werd de stropdas rechtgetrokken. Ze stapten op hun fiets en vertrokken. Er wachtte nog werk. 

In Oerle was wachtmeester Mennen de mentor van mijn vader. Oerle was vaders eerste standplaats en hij leerde veel van zijn mentor. Dat was ook nodig want hij had geen reguliere opleiding kunnen volgen meteen na de oorlog. Mennen wist veel over vogels en wild. Hoe stropers op te pakken. Hoe om te gaan met dorpelingen. Maar ook hoe jenever te drinken. Als de dienst erop zat, rond twaalf uur ’s nachts, fietsten ze naar een boer en zijn vrouw die buiten het dorp woonden en laat gingen slapen. Het licht was nog aan in de keuken als ze daar aankwamen, de fles jenever stond op tafel. Twee uur lang sloegen ze het ene glas na het andere naar binnen, warmden zich aan de kachel, de opgewektheid van het boerenechtpaar en aan elkaar.

Verbijsterd keek mijn vader de eerste nachten toe hoe makkelijk Mennen de jenever wegwipte. En als de politieman op zijn fiets stapte, reed hij zonder mankeren en kaarsrecht naar huis waar hij tegen de boks van moeder de vrouw kroop. Mijn vader moest op weg naar huis of boven het aanrecht van de keuken thuis meer dan eens braken. Maar na enkele weken verdroeg zijn maag de drank zonder protesteren en na een half jaar hield hij weliswaar Mennen nog altijd niet bij, maar wel de boer. En diens vrouw versloeg hij soms meerdere avonden achter elkaar.

Enkele weken nadat mijn vader was benoemd in Liempde, als wachtmeester (de benaming veldwachter was van voor de oorlog), werd hij uitgenodigd voor de verjaardag van de gemeenteopzichter. Al snel kreeg hij in de gaten dat hij terecht was gekomen in een gezelschap van doorgewinterde genieters. Zijn jeneverglaasje werd gevuld voordat het leeg was, iedereen hief het glas en klonk op hem, hij kreeg te horen dat hij zich niet hoefde in te houden want er was drank genoeg en het viel hem op dat de feestvierders hem met een glimlach op de mond in de gaten hielden. Aha. Dit keer had hij het door. Dat varkentje zou hij eens wassen. Hij lustte ze groen. Diep in de nacht mocht hij vaststellen dat iedereen om hem heen was omgevallen terwijl hij kaarsrecht en triomferend recht op zijn stoel zat en zich door de gastvrouw nog eens liet inschenken.

We woonden nog niet lang in Liempde toen ik geelzucht kreeg en op de divan in de salon lag om uit te zieken. Ik was met mijn moeder alleen thuis. Ze deed de was in de bijkeuken, kookte de kleding in een koperen ketel waar ze met de wasstok doorheen roerde. Het was dezelfde stok waarmee we op onze billen geslagen werden als we ’s avonds lagen te ravotten op onze slaapkamer en maar niet wilden gaan slapen. Eerst de pyjamabroek omlaag en dan de stok op het bleke vlees. De bel ging en mijn moeder deed open. Ik was haar nagelopen en stond in de deur van de vestibule. Twee mannen brachten mijn vader naar binnen terwijl ze hem onder­steunden. Mijn moeder dankte hen en nam hem over. Hij leunde tegen de muur en ze trok hem zijn uniformjas uit. ‘Kun je zelf de trap op lopen?’ Zich overal aan vasthoudend probeerde hij de trap op te komen, maar hij slaagde er niet in meer dan twee treden omhoog te kruipen. Toen viel hij voorover en klaagde: ‘Ah, ik kan niet meer. Ik ga dood. Ik ga dood.’

‘Kom,’ zei mijn moeder en ze nam me bij mijn hand. ‘Laat hem maar liggen. Dan heeft hij iets om over na te denken.’ 

Daar lag hij, in hemdsmouwen en zijn laarzen nog aan. Kreunend, bijna huilend.

       ‘Mama, hij is aan het doodgaan.’

       ‘Nee, hij gaat niet dood.’

Ik bleef er bij moeder op aandringen dat ze alles moest doen om hem te redden. Ze had het niet in de gaten, daar was ze schijnbaar te boos voor, maar vader was wel degelijk zijn laatste adem aan het uitblazen. 

Uiteindelijk ging ze weer naar hem toe, trok zijn laarzen uit, sleurde hem waarbij ze al haar kracht nodig had en ik haar hielp naar boven en legde hem op bed. Stopte hem onder.

Pas toen hij de volgende ochtend in de keuken verscheen, was ik gerust. Toen ook hoorde ik dat hij niet nog maar net aan de dood ontsnapt was, maar te veel alcohol had gedronken. 

Ik nam me voor zelf nooit dronken te worden. De hulpeloosheid en het kinderlijke geklaag van mijn vader hadden me diep geraakt.  

Enkele jaren na dit voorval kwamen we vlakbij een café te wonen, op de hoek van de Parkstraat en Barrierweg. Regelmatig, meestal op zondag, was ik getuige van dezelfde taferelen. Mannen kwamen aan de achterkant van het café naar buiten wankelen, zochten houvast zoekend het urinoir in de aanbouw,  probeerden hun geval te vinden en naar buiten te halen. Soms bogen ze voorover en kotsten hun maag leeg. Soms lag er een plas kots op de achterplaats en het stonk er. Het kwam ook voor dat een dronkenlap riep dat ik dichterbij moest komen, zei dat ik een leuk joch was en een handvol muntgeld naar me gooide. Ik raapte het geld op, maar keurde de dronkenschap streng af en nam me voor nooit jenever of bier te drinken.

Ik heb me aan dat voornemen niet gehouden. Op dezelfde leeftijd als mijn vader ontwikkelde ik een passie voor oude jenever en whisky. Mijn mentor was een bevriende dichter, bij tijden een fabelachtig drinker. Op dezelfde leeftijd als mijn vader stopte ik ermee, voor mijn veertigste. Of de genietcultuur zich in Liempde heeft voortgezet tot aan de herindeling met Boxtel, weet ik niet. Ik heb gelukkig nooit in het krijt hoeven treden met mijn vader met ieder een tonnetje jenever naast ons. Ik zou als een beginneling afgegaan zijn. Dat weet ik wel.

Jasper Mikkers

De datum van de foto is 10-06-1962. 'Verjaardagsborrel wachtmeester Mikkers'. Op de foto staan: wethouder Baks, wachtmeester Mikkers, burgemeester Laurijssens en wethouder Van de Wiel. 

 

Populieren waren niet alleen voor de klompenmakers

Niet alleen de klompenmakerij zorgde via de populieren voor instandhouding van de leembossen, dat gold ook voor de luciferindustrie, zoals veel Liempdenaren nog wel zullen weten. Lucifers werden ook gemaakt van populierenhout en De Lucifer kocht populierenbossen én populieren. In Liempde was De Lucifer eigenaar van ruim 24 ha populierenbos, o.a. op Kasteren en in de Kuppenbunders. 
Mennen & Keunen was de eerste grote luciferfabriek in Nederland, opgericht door de bankier Christiaan Mennen en zijn zwager Everardus Keunen. De lucifer was een Zweedse vinding uit 1844. Ze startten in 1870 aan de Bergstraat te Eindhoven. Eindhoven was gunstig vanwege de aanwezigheid van populieren en van goedkope arbeid. In 1885 werkten er al 900 mensen. Vissers & Langemeijer werd in 1880 opgericht als tweede luciferfabriek in Eindhoven, maar werd al in 1884 door Mennen & Keunen overgenomen.  

In 1887 ontstond een landelijke overcapaciteit, waarbij een aantal fabrieken samenging in de Vereenigde Nederlandsche Lucifersfabrieken (VNLF.) Vanaf 1892 werden alleen in Eindhoven nog lucifers gemaakt, later werd VNLF overgenomen door het concern Swedish Match. De productie verdween uit Nederland. In 1980 werden de populierenbossen verkocht aan verzekeringsmaatschappij 'De Utrecht' daarna werden ze eigendom van de AMEV en tot slot verkocht aan Brabants Landschap.

Foto van een paar jaar geleden gekapte populieren aan het begin van de Savendonksestraat (foto Jan van der Straaten)

Ger van den Oetelaar

 

Brute overval op Kasteren in 1910 met rechterlijke dwaling?

In meer dan 15 landelijke kranten is deze overval gepubliceerd. Vrijdagavond, de nacht van 30 op 31 december 1910, zeer laat, wordt er aangeklopt op het huidige adres Kasterenstraat 15, een café/herberg. Daar wonen Jan Heesakkers (1830-1911) en Maria Heesakkers–van Aspert (1844-1920). De bezoekers geven aan dat ze politie zijn. De 66-jarige mevrouw Maria Heesakkers–van Aspert opent de deur en dan springen de overvallers met geladen revolver binnen.

'Jan hoorde gekras aan het raampje achter het huis, doch dacht: de kat wil binnen komen.' De overvallers hebben het glas verwijderd en zijn binnen gekomen. De deur tussen achterkeuken en huis is totaal doorgebeukt. 'Ik zag mannen die verkleed waren, het gezicht verstopt hadden achter een zakdoek.' Zij kwamen zogenaamd huiszoeking doen, vanwege de jenever. Een noemde zich kapitein. Ze dronken een fles grenadine. Toen was het één uur. Maria wordt gedwongen de bergplaats van geld en kostbaarheden te wijzen.

De 80-jarige Jan Heesakkers 'totaal versleten' en Maria worden met vuurwapens (revolver) bedreigd en 'naar bed gejaagd.' De overvallers versperren de deuren. Kasten worden opengebroken. Geld (gulden en een briefje van tien), sieraden (gouden ring en oorbellen), sigaren en vlees (30 gulden spek uit de schouw) worden gestolen. Om half zeven breekt Maria door de schuur naar buiten en gaat naar de buurman (Van de Sande). Een aantal personen worden door Maria herkend en ook een zakdoek blijft achter. Jan en Maria doen aangifte bij de Liempdse veldwachter die naar Boxtel gaat. Brigadier Janssen stuurt een der manschappen naar Gemonde om Seuren te halen met zijn hond. Brigadier Janssen maakt proces verbaal op.

Op zaterdag 31 december 1910, 12 uur gaat de politie op mars met de hond. De politie gaat richting Schijndel, want ze verdenken de beruchte drie van Schijndel en zij worden ook door de hond herkend. Ook worden afdrukken genomen langs de spoorlijn.
Op zaterdag worden op 'Den Berg' (Schijndel) een aantal personen gearresteerd, waaronder:

  • Johannes Josephus Gros (geboren 28 mei 1860 te Uden. Schele Poelis, 50 jaar, arbeider)
  • Adrianus Smits (51 jaar, timmerman, Schele Pau)
  • Johannes van Schijndel (geboren 22 juli 1888, 26 jaar, arbeider, schoonzoon van Johannes Josephus Gros, bijgenaamd Has Paauwen.)

Na confrontatie worden er twee herkend. Er worden gestolen voorwerpen in de buurt van de woonplek van de overvallers gevonden. Ze hebben ook andere zaken gestolen, o.a. op Het Groot Duijfhuis. Jan Heesakkers sterft op 16 februari 1911. 'Zeer waarschijnlijk ten gevolge van den doorgestane schrik, zooals althans de volksmond vertelt.' Drie mannen komen voor de rechter.  Maria getuigt in de rechtbank en de publieke tribune is vol. Ook Clasina Peijnenburg, Sien Peijn, is één van de getuigen. Advocaat van de drie was mr. B. Wesseling. Er wordt door het OM acht jaar gevangenis geëist, de advocaat pleit voor vrijspraak. De veroordeling op 20 juni 1911 is 7 jaar.  Er komt hoger beroep met 16 getuigen, waarvan 4 à décharge, op 4 oktober 2011, waarbij door mr. Tak 10 jaar wordt geëist.  De verdediging eist wederom vrijspraak vanwege een omissie in de dagvaarding. Er is in de dagvaarding 'niet gemeld dat de goederen aan een ander dan aan de beklaagden toebehoorden.' Op 18 oktober worden de feiten bevestigd, maar het eerdere vonnis vernietigd met last tot onmiddellijke vrijstelling vanwege de omissie in de dagvaarding. In de dagvaarding is namelijk niet vermeld dat de goederen van Heesakkers en zijn vrouw zijn. Er wordt cassatie aangetekend bij de Hoge Raad, de Hoge Raad verwerpt ook het cassatieberoep.   

Later meldt de krant dat op oudjaar 1916 eenzelfde soort overval plaats vindt in Wijbosch, bij vrijgezel Christiaan Broks (1848-1930.)  Hij is al eerder bedreigd door Schele Poelis. Er wordt gemeld dat Schele Poelis meer dan driekwart van zijn leven in de gevangenis heeft doorgebracht. Hetzelfde drietal wordt voor de overal in Wijbosch opgepakt.

Via 'Delpher' zijn de oude kranten sinds 2010 te raadplegen. Opmerkelijk wel is dat ditzelfde verhaal al op 31 januari 1998 door buurman Rien van de Laar aan mij is verteld. De vader van Rien, Piet van de Laar, is ten tijde van de overval 10 jaren oud. De rechtszaak (29 pagina's) is ook volledig te zien bij het BHIC op de website (BHIC-24-496)

Op de foto Kasterensestraat 15 in 1933, ná de verbouwing. Het oude gedeelte, waarin het cafeetje huisde, is gedeeltelijk nog te zien. 

Ger van den Oetelaar

 

Cijnzenonderzoek door de Historische Werkgroep van Kèk Liemt

De historische werkgroep van Kèk Liemt is bezig met het transcriberen van de Liempdse cijnsregisters die behoorden bij de heren van Helmond (vanaf het jaar 1320).

Wat zijn cijnzen eigenlijk?

Betaling van cijns in Liempde teken van horigheid

In de vroege middeleeuwen (periode tussen 500 en 1500) werd het hofstelsel ingevoerd. Horigen, veelal boeren, kregen vanaf dat moment de plicht om één keer per jaar hun cijns voor bijvoorbeeld hun grond te voldoen. Deze cijns gold als een teken van erkenning van de horigheid. Deze cijnzen werden genoteerd in het cijnsregister. Het woord cijns, cijnzen, is afgeleid van het Latijnse census en heeft volgens Het Groot Woordenboek der Nederlandse taal Van Dale verschillende betekenissen: schatting, belasting, grondrente en erfpacht.

Er zijn in ieder geval vier soorten cijnzen:

-          Domaniale cijnzen met betrekking tot grond. Grondheren geven hun grond in gebruik aan boeren tegen betaling van een jaarlijkse cijns. Deze cijnzen bleven in principe eeuwig bestaan.

-          Een tweede categorie is ontstaan als gevolg van de uitgifte van heerlijke rechten. Toestemming, octrooi, voor het gebruik van deze rechten kostte geld, een jaarlijkse cijns. Ook wel recognitiecijns genoemd. Enkele voorbeelden zijn het recht om functionarissen te benoemen, het recht van de wind of op de wateren en woeste gronden, zoals het molen-, vis-, jachtrecht en het recht van de eendenkooi.

-          Particuliere cijns is de derde categorie, waarbij de cijnsheffer zijn goed, bijvoorbeeld een huis of een stuk grond, uitgaf tegen een jaarlijkse cijns. De betaler van de cijns mocht het goed vervolgens gebruiken.

-          Binnen de particuliere cijns is er een aparte categorie, ook wel grondrente genoemd. Dit lijkt het meest op de hedendaagse hypotheek, waarbij de eigenaar jaarlijks een vast bedrag betaalt in ruil voor een som geld die hij in een keer krijgt uitgekeerd. In tegenstelling tot de voorgaande drie categorieën blijft de cijnsbetaler eigenaar en gebruiker van het goed.

De eerste twee categorieën vallen onder de publiekrechtelijke cijnzen en zijn afgeleid van het gezag dat een heer uitoefende over de gronden. Alleen grondheren konden deze domaniale cijnzen uitgeven. De laatste twee categorieën hebben een privaatrechtelijke oorsprong. Iedere particulier kon dergelijke cijnzen in bezit krijgen. Deze cijnzen werden bovendien verhandelbaar.

Het cijnsonderzoek dat de Historische Werkgroep van Kèk Liemt op dit moment uitvoert, gaat hierover.

Niet afkoopbare erfelijke cijnzen die in geld werden betaald, komen we veelal tegen onder de naam erfcijnzen. Cijnzen in natura werden vaak erfpachten genoemd.

De meeste cijnzen waren erfelijk en onveranderbaar. In de loop der eeuwen werd degene die het gebruiksrecht had steeds vaker beschouwd als de eigenaar van grond en huizen. Als een cijnsgoed van bezitter veranderde had de cijnsheffer eenmalig recht op een extra heffing, de gewincijns. Bovendien moest er een bedrag aan schrijfgeld worden betaald. Het te betalen bedrag van een cijns was in principe onveranderlijk. De voortschrijdende inflatie had daarom tot gevolg dat de waarde van de vaste cijns tot een minimum daalde. Gunstig voor de cijnsplichtige, ongunstig voor de cijnsheffer.

Aanvankelijk werden de cijnzen voldaan in natura, met bijvoorbeeld kippen (hoendercijnzen), vlas en vruchten. In de late middeleeuwen werd betaling in natura langzamerhand vervangen door betaling in geld. De meeste cijnzen zijn in de negentiende en twintigste eeuw verdwenen.

Van oorsprong waren veel cijnzen in de Meierij in het bezit van de Hertogen van Brabant. De Hertogen stelden vanaf ongeveer 1300 een rentmeester aan, die viel onder de rentmeester-generaal. Vanaf 1469 werden er vier rentmeesters-generaal benoemd voor de vier afzonderlijke kwartieren: Brussel, Leuven, Antwerpen en ’s-Hertogenbosch. Het oudste archief van de rentmeester-generaal is uiteindelijk terecht gekomen in het Algemeen Rijksarchief in Brussel.

In 1314 kreeg Jan van Berlaer als Heer van Helmond van de Hertog van Brabant het cijnsrecht over het oude kwartier Peelland, waartoe ook Liempde behoorde, in ruil voor bezittingen in de omgeving van Lier. Dit cijnsrecht hield in dat Jan van Berlaer op bepaalde percelen een cijns mocht heffen. Aangezien Liempde een van de Peellanddorpen was, zijn in de oude cijnsboeken (1350-1811) cijnsplichtigen opgenomen. Voor het oostelijk deel van de huidige provincie Brabant zijn de oude cijnsregisters van de Heren van Helmond de genealogische bron bij uitstek, die naast de doop-, trouw- en begraafboeken veel genealogische informatie bevatten. Onmisbaar voor stamboomonderzoekers. De algemene cijnsboeken van Peelland maken deel uit van het Huisarchief van Helmond, die nu liggen opgeslagen in het archief bij het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. Het cijnsonderzoek dat de Historische Werkgroep van Kèk Liemt op dit moment uitvoert, wordt gedaan aan de hand van de stukken uit dit archief. De stukken zijn digitaal beschikbaar.

Illustratie: een (laat) cijnsregister waaraan je kunt zien dat leden van de Liempdse familie Welvaarts vanaf 1756 elk jaar hun cijnsbedrag betaald hebben.  

Hermine van der Horst

 

 

 

 

Het Gilde Sint Antonius Abt te Liempde deel 2

Uit het gemeentearchief van 1811 (letterlijke teksten):

Aankondiging festiviteiten ter ere van de doop van de Koning van Rome en de rol van de gilden hierbij.

De gemeente Liempde doet publicatie dat op zondag 2 mei 1811 het kind van Zijne Majesteit, de Koning van Roome1, gedoopt zal worden en dit in het gehele rijk gevierd moet worden maar dat dit is verschooven en nu vastgesteld is op zondag den 9de mei en dat de burgemeester een programma voor de viering van deze dag aan de heer Prefect zal moeten toezenden.


De feestelijkheden zullen zijn als volgt:
Door den Raad is ter inrichting van deze dag besloten als volgt: Er zal die dag op de toren en de publiekelijke gebouwen de vlaggen worden uitgestoken alsmede het luijden van de klokken en wel van des morgens 6 tot 7 en 11 tot 12 uuren en des middags van 6 tot 7 uuren. Alsmede zullen de 3 trommelslagers van alle 3 de gilden ter gelijker tijd het voornaame van het dorp de zelve uuren als het luiden der klokken is bepaald trommen. Ook zullen de 3 schutterijen in haar uniform sirca 10 uur naar de kerk trekken om de hoofdmis bij te wonen en naa het eindigen van dien den plechtige Te Deum2 en naa het eindigen van dien godsdienst zullen dezelve schutterijen het geheele dorp doortrekken tot op het laatst koomende voor het huijs der gemeenten, alwaar zij de laatste serjes3 of mineuvers zullen maken alwaar dan de Maire Adjont4 en de leeden van den Raad zullen zijn vergaadert om meede geschenke aan te bieden en verder aan hun den heugelijken dag aan te bieden en dan zelve tot aan het einde toe aan te beveelen om dien grooten dag met alle luijster en vreugde bij te zetten door te brengen. Verders wordt aan alle in en opgeseetene van Liempde ter kennis gebracht dat aan de schutterije op dien dag ijder in haare gewoone herberg door den Raad is beslooten een geschenk van bier te geeven waartoe een ijder de vrijheid zal hebben om aldaar des middags zig naartoe te begeeven om daar het genot van dien te hebben en den voorzegden dag in vreugden door te brengen, als meeden is door den Raad besloten om des avonds op het huijs der gemeenten te elumineere waartoe ook eenieder der ingezeetene  daartoe ook worden aangezocht om haare eijgen of bewoonde huijzen te elumineeren en verligten om alsoo aan een ijder te doen zien dat men van uw welneementheid is overteuijgt.

Liempde den 2de juni 1811

Ter ordinatie van den Raad van Liempde

J van Eijndhoven Maire

1)  Er is slechts één koning van Rome geweest. De zoon van Keizer Napoleon I en zijn 2de vrouw Marie Louise van Oostenrijk, de latere Napoleon II. Hij kreeg de titel met zijn geboorte van zijn vader en  voerde die tot 1815.
2) Lofzang
3) Vaandelgroet
4) Soort loco burgemeester 

Vergoeding van de onkosten van bovenstaande festiviteiten aan de herbergiers.

Op heden de 8ste juni 1811 is uit handen van de heer Louwiese Percepteur van Liempde ontvangen tot goedmaaken der kosten van den viering van den dag waarop de Koning van Rome is gedoopt te weten 75 Fs is ƒ36,18,103) hem ontvange intreste van particuliere ingezeetene ƒ 30.0.0 samen ƒ66,18,10. Daarvan is betaald aan Nicolaas van Haaren1 ƒ 37,8,10 rekening 11 juni 1811 Aan Gerardus van Haaren2  ƒ 29,10,0 volgens overlegde Quitantie

1)  uitbater huidige Wapen van Liempde 

2)  uitbater Herberg de 3 Zwaantjes, locatie voormalige winkel Martien Saris

3)  ƒ 36,18,10 = 36 gulden, 18 stuivers en 10 penningen 

Een brief dd 24 nov 1811 van de prefect van het departement des Bouches du Rhin, Rijksbaron, Ridder van het Legioen van Eer, gericht aan de Heren maires van dit departement.

Mijnheer de Maire,
Hierbij zend ik u eene copij van den 2de titel van het keizerlijk decreet van den 19 febr 1806
Art 6
Het verjaardagsfeest van  onze kroning , en dat van den veldslag van Austerlitz zullen op den eerste zondag van de maand dec door het geheele rijk gevierd worden
Art 7
De burgelijke, militaire en rechterlijke magten zullen daarbij tegenwoordig zijn
Art 8
Er zal in de kerken en tempels eene redevoering gehouden worden over den roem der Fransche heir-leegers, en over de uitgestrektheid van den plicht van ieder burger om deszelfs leven aan zijnen vorst en vaderland toe te wijen. Naa hetzelve zal er een Te Deum tot dankzegging gezongen worden. Gij zult u, mijnheer de Maire aan den inhoud van het decreet op den 1ste dec aanstaande gedragen, en een gemeen overleg maken met de ambtenaaren uwer gemeente, ten einde het roemrijke tijdstip te vieren hetwelk het geluk van uw nieuw vaderland verzekerd heeft. Gij zult aan de sousperfecten van uw arrondissement verslag doen van de plechtigheeden en feesten die in uw gemeente plaats hebben gehad, mitsgaders van de bewijzen van liefde en verknogtheid welke de bewoonders deszelve voor onzen doorluchtigen souverein aan den dag hebben gelegd. Ontvang mijnheer de Maire de verzekering mijner onderscheiding,

Getekend,

Fremin de Beaumont 

Verslag van de viering van Maire Jacobus van Eijndhoven dd 2 dec 1811 aan 'de Heere Landprefect van het arrondissement Den Bosch.'

Omtrent het verjaardagsfeest van de kroning van onze Doorluchtigen Vorst den Koninklijken en Keizerlijke Majesteit en dat van den Veldslag Austerlitz die alhier binnen deze gemeente op zondag den 1ste dec 1811 met overleg van de amtenaren deze gemeente is gevierd geworden. 

Wordt vervolgd.

Jan van de Sande

 

Hoeveel Liempdenaren waren er vroeger?

Het gebied van de voormalige gemeente Liempde telde volgens de statistiek in 2023 4.842 inwoners. Ook in eerdere decennia werden bevolkingstellingen gehouden, de zogenaamde haardstede-tellingen. Een haardstede is een schouw of vuurplaats. Per woning kwam doorgaans maar één haardstede voor.  Niet de bewoners maar de woonplekken/gezinnen werden geteld. Het aantal inwoners is ook bij benadering bekend, uitgaande van 5,5 bewoners per haardstede. 

De eerste haardstede-telling was in het jaar 1438, er waren toen 123 haardsteden (677 Liempdenaren) in Liempde. Den Bosch was toen 25x zo groot; Eindhoven had toen slechts 248 haardsteden en was duidelijker kleiner dan Sint-Oedenrode (467) of Oirschot (659).

In de 15e eeuw (in 1464 en 1472) was het hoogste aantal haardsteden in Liempde 137. In 1526 steeg het aantal tot 142 (781 Liempdenaren). Eindhoven was nog kleiner geworden (225 haardsteden).
Later in de 18e eeuw worden niet de haardsteden, maar de huizen geteld. In 1736 waren er 190 Liempdse huizen, in 1776 slechts 173 en in 1792 weer opnieuw 190. Ook toen was Eindhoven (328) nog een stuk kleiner dan Oirschot (986) en Sint-Oedenrode (533). Liempde was en bleef een van de kleinste kernen in de Meierij van 's-Hertogenbosch. 

Illustratie: Kartuizerhoeve Het Groot Duijfhuis was er al bij de eerste haardstede-telling in 1438, later in 1661 werd de duiventoren er aan toegevoegd. 

Ger van den Oetelaar

 

Archeokout 31

Als de dag van gisteren. Hebt u dat nu ook als u denkt aan de hoogtijdagen van onze gouden eeuw? Die VOC mentaliteit. Toch? Bedenkelijk van oorsprong en handelwijze waren we economisch, politiek en cultureel ontzettend belangrijk in de wereld. En nog geen eeuw later was er weinig van over. Heerschappijen wisselden elkaar af, revolutie, oorlog en onderdrukking, de heksenketel van de geschiedenis. En dat allemaal in nog geen 400 jaar, zeg maar van JC tot JC, van Cats tot Cruijff. Zo lang duurde ook de Romeinse overheersing alhier. Dikke geschiedenisboeken vol.

Wat te denken van de tijd der Kelten? Dat is een twee maal zolange periode, ruim 800 jaar van Hallstadt C tot Augustus. Natuurlijk veranderde er veel in zo een lange tijd en wisselden centra van interesse en kracht elkaar af. Te meer omdat de Keltische cultuur weinig samenhing, uiteenviel in vele stammen en geënt was op individuele macht, roof en geweld van de elite. Rond 500 v. Chr. taande de positie van Hallstadt en haar cultuur. De fortificaties werden verlaten of verwoest en steden liepen leeg of hun inwoners werden verdreven. Het zwaartepunt ging van Oostenrijk naar Frankrijk. De tweede Keltische periode wordt  aangeduid als de La Tène cultuur, genoemd naar de plek van een belangrijke opgraving uit die tijd. Niet alleen de centra verschoven, maar ook kunst en cultuur veranderden op een schijnbaar tegengestelde manier.

De metalen voorwerpen, versieringen en het vakmanschap werden verfijnder, abstracter en manieristischer alsof het een decadente en hedonistische periode betrof. Zij het nog steeds met grote invloeden van Scythen, met veel mathematische elementen, symmetrieën en dierlijke en plantaardige decoratiemotieven die je anachronistisch arabesk zou kunnen noemen. Anders dan de gelijktijdige Grieken en de latere Romeinen waren ze niet geinteresseerd in naturalistische afbeeldingen maar in symbolische styleringen. Kortom een hoogstaande beeldcultuur in de beste arts and crafts tradities. Bij de laatste CARE-putjesgraverij in Boxtel is er nog een deel van een glazen La Tène armband opgedoken. Dus ook hier heeft het geheerst, al lag Brabant wel aan de grenzen van de La Tène invloedssfeer, die begon rond Moezel en Marne.

Anderszijds was de tweede culturele Keltische periode  expansiever, gewelddadiger en oorlogszuchtiger. Moed, kracht en strijdlust moesten worden getoond met vele wreedheden, moordpartijen en onthoofdingen gelardeerd. De Keltische strijders waren onverschrokken en vreselijk gedrogeerd. Ze hadden een voorliefde voor het bilzenkruid, zodat ze opgezweept door drugs en trompetgeschal hun gruwelen konden uitoefenen (zie de illustratie).

De onderverdeling van de La Tène periode volgt grotendeels het krijgsleven. Er worden vier perioden onderscheiden. La Tène A is de beginperiode die samenviel met het hoogtepunt van Athene. In deze tijd was er een levendige handel met de Grieken vooral via Marseille. Het ging de Kelten zo goed dat overbevolking dreigde. Daar vonden ze iets op, oorlog. De Boheemse tak baande zich een weg naar de Po-vlakte en rond 400 v. Chr. liep de Marne streek leeg in de richting van de Alpen en Italië. Dit is dan La Tène B waarin De Kelten migreerden, over de Etrusken heen walsten en Rome plunderden in 387 v. Chr.. Het Colosseum overleefde slechts na forse betaling door de Romeinen. Andere Keltische legers die  door sommigen werden geschat op 20.000 man trokken de Balkan in. Ze stichten een Keltisch koninkrijk in Bulgarije en versloegen een Grieks leger in 279 v. Chr. bij Thermopylae. Daarna plunderden ze en passant de heiligdommen in Delphi en verhuurden zich aan Nikomedes om de oorlog voor hem te winnen. Als beloning kregen ze een groot gebied onder Ankara. We kennen ze nog uit de Bijbel als de Galaten die brieven van Paulus kregen. Na vele veldslagen winnen en nog meer verliezen, waren de Italiaanse en Balkan avonturen na 200 jaar wel afgelopen. (Maar als Hannibal had gezegevierd... .) 

In de derde periode zien we de bloei van de Duitse en Noord-Franse Kelten, hun uitgebreide handelsnetwerken  en de grote beschermde op heuvels gelegen ommuurde woonsteden, de oppida. De ambachten floreerden en de bevolking groeide door welstand en omdat de macht en de aantrekkingskracht van de strijders afnam werd er ook minder gemigreerd. Hier in Brabant komen die oppida niet voor, wij bleven aan de rand van de Keltische cultuur. Het dichtstbijzijnde oppidum was dat van de Kemmelberg in België. De vierde periode van 125 v. Chr. tot 0 is de tijd van de totale teloorgang van de Keltische cultuur. Beginnende bij de veroveringen door de Romeinen van de Kelten in Zuid-Frankrijk in 125 v. Chr. en met voor ons als belangrijk hoogtepunt de genocide op de Eburonen van Ambiorix.

Omdat er veel geschreven bronnen zijn weten we meer over de tweede Keltische periode dan de eerste en zijn we ons meer bewust van het tempo der gebeurtenissen. Eigenlijk sukkelen we ondertussen uit de prehistorie  en in de geschienis. De volgende keer zullen we iets gedetailleerder ingaan op de uitroeiing van de ijzertijdbevolking van Brabant, het einde van de Keltische overheersing, ten gevolge van de grote JC zo ongeveer 50 jaar voor die andere JC, die we traditie getrouw gebruiken voor de tijdsaanduiding

 

Op zoek naar de geheimen van de Liempdse hop: natuur, teelt én cultuurhistorie

Zaterdag 16 maart (weer) mee aan de themadag over de wilde hop van Het Groene Woud.

Afgelopen najaar zijn we met onderzoekers van Inholland Amsterdam en leden van Natuurwerkgroep-Liempde, Erfgoedvereniging Kèk Liemt én brouwers uit Liempde en Boxtel in de leembossen rond Kasteren en Liempde op zoek gegaan naar verwilderde nazaten van de hop die in de late middeleeuwen in de omgeving werd gecultiveerd.

Op zaterdag 16 maart komen we weer bij elkaar in Café ’t Groene Woud op Kasteren om te horen over de uitkomsten van het DNA-onderzoek en wortelstokken van de door ons bemonsterde planten op te halen en te planten in de proeftuin ingericht op basis van 16e eeuwse beschrijvingen. Met de hopbellen van deze planten willen we in september bier brouwen. Op genoemde zaterdag mogen we tevens enkele sprekers verwelkomen die verschillende aspecten van hop uitlichten: hop als plant, als genenbank, als gewas en als ingrediënt.

Het voorlopige programma is als volgt:

 9.30       inloop en koffie                 

10.00     welkom Erfgoedparticipatieproject CARE                 

10.10     4 lezingen rond het thema                 

12.30     lunch (soep met brood)                 

13.00     instructie en verzamelen wortelstokken                 

15.00     planten wortelstokken op Hezelaar                 

15.30     borrel/bier                 

16.00     einde

Vind je het leuk om meer te weten te komen over dit stukje levend erfgoed? Voel je dan van harte uitgenodigd op deze vervolgbijeenkomst. Nadere informatie volgt spoedig. Meld je alvast aan op care@erfgoedbrabant.nl

Johan Verspay

 

De Brabantse kampioen tonproaten

De hoos van Carnaval 2024 is weer voorbij en ook het Liempdse tongeweld in Ploegersland, tijdens de kolderzitting op zondagochtend 11 februari j.l. onder het motto 'De Liempse Klokkelui-ers', is verstomd. In Helmond won Andy Marcellissen voor de vijfde maal de 'Zilveren Narrekap' tijdens het Keiebijters kletstoernooi met zijn creatie: 'De wielrenner.' Maar wist u dat Ploegersland, in de persoon van Jan Vingerhoets, twee keer de Brabants kampioen tonproaten in huis heeft gehad? 

Op Eerste Kerstdag 2023 overleed Jan Vingerhoets op 77 jarige leeftijd. 33 jaar eerder, om precies te zijn op 24 januari 1990 interviewde ik, als correspondent Liempde, Jan voor het Brabants Dagblad in de rubriek 'In de Kijkerd.' Dit ter gelegenheid van zijn tweede Brabantse kampioenschap tonpraoten. Als eerbetoon aan Jan hierbij wat ik toen optekende.

"Niets is zo serieus als humor bedenken."

Deze kop sierde destijds het artikel. 'Tonproaten is net een voetbalwedstrijd, met dien verstande dat je wel meteen moet scoren. 't Publiek doet dan de rest.' Aan het woord Jan Vingerhoets (44) uit Liempde, de man die op 12 januari in Striepersgat (Valkenswaard) voor de tweede maal in zijn buutcarrière Brabants kampioen tonproaten werd. Zijn creatie van Jantje de Ruyter, een dorpsjongen die persé bij de marine wil omdat een voorvader van hem ooit Piet Hein voor Piet Snot zette, oogste niet alleen bij de vakjury groot succes, maar ook bij het publiek. Ook de publieksprijs ging mee naar Liempde.

Na 1986, toen Vingerhoets ook al de hoogste Brabantse eer voor zich opeiste, is het korte tijd stil geweest rond de spoorwegbeamte van de NS. In de laatste twee jaren kreeg Vingerhoets verplichte rust voorgeschreven en verscheen hij nauwelijks ten tonele. De comeback van half januari mag dan ook gerust gezien worden als een wederopstanding uit een diep dal. 

Wat maakt Vingerhoets zo uniek als tonproater? 'Och, allereerst gewoon blijven in voor het publiek herkenbare situaties en... nooit echt personen kwetsen.' Dat lijkt inderdaad de kracht van de nieuwe Brabantse kampioen. Nimmer heeft hij, in welk type-uitbeelding dan ook, bekende persoonlijkheden onderuit gehaald. Wie wel onderuit gehaald worden, zijn de toehoorders. 'De kunst is een zaal in een bepaalde richting te sturen en juist als ze denken 'nu komt de clou' zet je ze op 't verkeerde been. Er rolt dan wel een clou uit, maar een die niemand verwacht.'

Zittingsavonden 

Begonnen als tekstschrijver voor de Liempdse zittingsavonden, eerst voor enkele sketches en later ook voor een uitgeleende buut, startte Vingerhoets zo'n dertien jaar geleden met z'n eerste echte optreden als buutreed'ner. Samen met z'n broer Ad, ook niet de eerste de beste als het op tonproaten aankomt. Jan daarover: 'Ad en ik kunnen 't goed met elkaar vinden en 't typische is dat we beiden maar een half woord nodig hebben om elkaar te begrijpen. Wat dat betreft lijken we precies op een tweeling: twee personen met één gedachte.'

Samen zijn ze dan ook verantwoordelijk voor de teksten tijdens optredens. De komende carnavalstijd is voor Vingerhoets weer een drukke periode. 'Toch moet je selectief te werk gaan in 't plannen van je optredens. Zo kan ik bijvoorbeeld op één avond niet drie keer opdraven. 'n Buut mag je niet afraffelen. Je moet je inleven in de persoon en de grappen moeten als het ware per ongeluk uit je mond vallen en dat kost concentratie.'

Serieus

'Het klinkt misschien vreemd, maar niets is zo serieus als het bedenken van grappen. Die schud je niet zomaar uit je mouw, daar gaat een stevige portie denkwerk aan vooraf, zeker als die grappen en grollen in een verhaal gegoten moeten worden.' Vingerhoets' jongste creatie Jantje de Ruyter zit ook weer vol van die kwinkslagen. 'Toen munne zeehond ziek waar, ben ik er direct mee naar de zeearts gegaan,' alsdus Jantje, die aan het einde van zijn sollicitatiegesprek bij de marine, zo tegen etenstijd, nog maar een wens heeft. Als een officier hem naar zijn grootste verlangens vraagt, zegt hij ''n stuk of vijf boten rammen.' Tijdens de jaarlijks zittingsavonden van prinsenvereniging De Ploegers, die dit jaar worden gehouden op donderdag 8, vrijdag 9 en zaterdag 10 februari 1990 zal ook Jan Vingerhoets acte de presence geven. De kaartverkoop voor deze avonden is op maandag 29 januari van 19.00 tot 21.00 uur in zaal Amicitia te Liempde.

Foto Jan Vingerhoets als 'd'n voetballer' in zaal De Punder tijdens optreden voor Cantate Domino, waarvan hij lid was. 

Arnold van den Broek

 

Toponiem verklaard

Blokkenbeemd

Het woord blok, blook is afgeleid van het werkwoord bi-luken = "besluiten". De primaire betekenis is dus afsluiting met een hel, wal sloot of iets dergelijks. De secundaire betekenis: het door heggen en dergelijke omsloten stuk grond, een omsloten beemd, een omheind veld.

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen 2002; pag. 214. Het boek is te koop voor € 10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur of op afspraak via info@kekliemt.nl.  

 

Beeldbank vraag

Nieuwe vraag foto evkl012000 is een groepsportret. Wie kent de namen van de personen, van welke vereniging waren zij lid? Geheel rechts staat burgemeester P.A. Smits.

Heb je het antwoord op deze vraag geef het dan aub even door via info@kekliemt.nl Bij voorbaat hartelijk dank.

Els Vissers

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl