Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - Jaargang 5 Nummer 26 - 15 mei 2023

Van de wnd. voorzitter

Open dag De Kleuskes

Tot vorig jaar heeft Stichting Kèk Liemt de open dag in de boerderij van De Kleuskes altijd gehouden op de eerste zondag van juni. Ondanks het enthousiasme waarmee belangstellenden door onze leden werden ontvangen en rondgeleid, nam het aantal bezoekers de laatste jaren gestaag af.

Afgelopen jaar heeft dit het bestuur doen besluiten deze open dag bij wijze van experiment te verplaatsen naar Tweede Pinksterdag. Op deze dag organiseert Terug in d'n Tèd Liemt al jaren -dit jaar voor de twintigste keer!- de Oldtimerdag in Liempde. Deze activiteit trekt elk jaar veel belangstellenden ook van ver buiten Liempde. Mede doordat onze open dag door de organisatie van de Oldtimerdag onder de aandacht van hun bezoekers werd gebracht, werd deze vorig jaar weer goed bezocht.

Het karakter van onze activiteit en die van de beugelclub bleek goed aan te slaan bij de bezoekers van de Oldtimerdag. Maar liefst 142 personen bezochten het heemkundig woongedeelte met het authentieke monumentale interieur aan de Oude Dijk 19. Ook de schelft van de boerderij met Expositieruimte De Kleuskes en het stal- en schuurgedeelte met Beugelclub de Kleuskes (maar dan met o umlaut -redactie) werden druk bezocht. We mogen dus stellen dat dit een-tweetje met Terug in d'n Tèd Liemt voor herhaling vatbaar is. Op Tweede Pinksterdag, dit jaar op 29 mei a.s. is de boerderij dus weer geopend voor publiek.

De openingstijden zijn van 12:00 tot 16:00 en zowel in het woongedeelte van de boerderij als de expositieruimte staan weer enthousiaste leden klaar voor een rondleiding met de nodige uitleg. Bij de Beugelclub worden de bezoekers in de gelegenheid gesteld nader kennis te maken met de Beugelsport.

De entree is gratis en iedereen is weer van harte welkom.

150 Jaar Duits Lijntje

In juli is het 150 jaar geleden dat het spoorwegtraject Boxtel - Goch, in de volksmond het Duits Lijntje genoemd, door de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij (NBDS) is geopend. In 1878 is vervolgens het traject Goch - Wesel in gebruik genomen. Eind 19de en begin 20ste eeuw was dit spoorwegtraject van Boxtel naar Wesel een belangrijke schakel in het Europese spoorwegnetwerk van Sint- Petersburg, via de haven van Vlissingen naar Londen.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog was deze spoorweg van essentieel belang, eerst voor de Duitse bezetter en later voor de geallieerden. Maar niet alleen internationaal, ook voor de ontsluiting en ontwikkeling van onze regio heeft het Duits Lijntje een belangrijke rol gepeeld. Reden genoeg om bij dit jubileum stil te staan en er de nodige aandacht aan te geven.


Dik Bol en Jos Mandos vinden dit ook. Zij gaan in dit kader een drietal lezingen verzorgen over het Duits Lijntje. Deze lezingen liggen in elkaars verlengde. Ze vertellen alle drie een gedeelte van de bewogen geschiedenis van deze, zeker voor onze regio, bijzondere spoorlijn.

De lezingen zijn als volgt verdeeld:
15 juni: locatie bibliotheek Boxtel, Burgakker 4 te Boxtel, aanvang 20:00 uur;
6 juli   : locatie Café Het Groene Woud, Kasterensestraat 23 te Liempde, aanvang 20:00 uur;
10 juli : locatie D'n Liempdsen Herd, Barrierweg 4 te Liempde, aanvang 19:30 uur.

De entree is gratis en iedereen is ook hier van harte welkom.

Harrie Raaimakers

 

Actueel / Ontdekkingsreizigers gezocht

24 & 25 juni 2023: HOEVEN ONDERZOCHT!

Ga mee op ontdekking naar de wortels van Liempdse historische hoeven

In het weekeinde van 24 & 25 juni gaat Kèk Liemt samen met het gemeenschapsarcheologie project CARE op onderzoek naar de geschiedenis van enkele prominente boerderijen in ons dorp. En je kunt hieraan meedoen. Graag zelfs. 

Liempde weet zich gezegend met een groot aantal monumentale en beeldbepalende boerderijen. Deze dragen bij aan het karakter van het dorp en herinneren aan een tijd dat het merendeel van haar inwoners de kost verdiende in het gemengde bedrijf. Het Liempdse buitengebied, gevormd door deze agrarische leefwijze, getuigt van het weerbarstige samenspel tussen boer en landschap, van generatie op generatie. Hun 'huizen' zijn het hart van hun bedrijf.

In november 2017 bracht een groep streekhistorici, onder leiding van Wilbert Steenbakkers, een boek uit onder de titel: 'Het steenen huijs met gebinte, stal ende schuren.' In dit lijvige boekwerk van maar liefst 304 pagina's is de bouwhistorie van een reeks prominente historische boerderijen beschreven uit Boxtel, Lennisheuvel en Liempde. Hoewel het onderzoek van bouwwijze, houtskelet en archiefstukken wijzen op een aanzienlijke ouderdom, is in veel gevallen niet duidelijk hoe diep de historische wortels van deze hoeven precies reiken. Immers, een hoeve kan al enkele eeuwen bestaan voordat we deze voor het eerst in de schriftelijke overlevering tegenkomen. En een bestaande boerderij kan een vervanger zijn van een voorganger op hetzelfde erf. Met behulp van archeologie kunnen we hierover hopelijk meer te weten komen.

In het weekend van 24 & 25 juni zullen we onder begeleiding van een archeoloog -lees onze dorpsgenoot en lid van onze Erfgoedvereniging Johan Verspay- een reeks kleine proefputjes graven op een aantal erven. Aan de hand van het vondstmateriaal dat we hierbij verzamelen kunnen we een beeld krijgen van de ouderdom van deze hoeven. De eenvoud van de methodiek maakt het mogelijk dat iedereen mee kan doen, jong en oud. Altijd al archeoloog willen zijn? En benieuwd naar wat er in de Liempdse bodem te ontdekken valt? Kun je graven, wassen, fotograferen of ons aanmoedigen? En heb je zin om mee te gaan op ontdekkingsreis? Meld je dan aan op info@kekliemt.nl.

 

 

 

13 mei j.l. Cursisten Geschiedenis van Liempde op excursie.

Zaterdag 13 mei stond er voor de deelnemers aan de cursus 'Geschiedenis van Liempde' een ingelaste excursie op het programma naar een van de oudste hoeven die Liempde kent, te weten Hoeve Wedehamer, ook wel in het verleden Turckse Hoeve genaamd. Deze hoeve is gelegen aan de Smaldersestraat 12. 

Joop Steenbakkers uit Schijndel, die eerder in de cursus de bouwhistorie van boerderijen heeft besproken, was de gids. Te gast in de hoeve van de familie De Wringer ging Steenbakkers zowel buiten als binnen in op de diverse bouwsporen, waarbij vooral de uitleg over de gebinten de boventoon voerde.

Omdat de groep te groot was, werd deze bij vertrek gesplitst. Arnold van den Broek nam een groepje op sleeptouw en vertelde onderweg over de dorpspomp, de derde en vierde school van Liemt (Keefheuvel 16 t/m 20 en het Patronaat) waarna het gezelschap verder fietste naar de Pastoor Dobbeleijnstraat waar details van de boerderij aan de Pastoor Dobbeleijnstraat 2 werden besproken alsook het naast gelegen tweede schooltje van Liempde. Tot slot werd, voordat ook de groep bij de Wedehamer aankwam, het archeologisch monument Kerkakkers aangedaan, waar eertijds naast de Sint Janskapel ook het eerste Liempdse schooltje heeft gestaan. 

Aangekomen bij de Wedehamer vertelde Joop Steenbakkers, nadat Kees Quinten zijn groep naar de Kerkakkers had geleid, voor het pand over de gevelopbouw, het wilde kruisverband en de detailleringen van de raampartijen. 

Binnen liet Steenbakkers diverse bouwsporen zien, waarbij het robuuste ankerbalkgebint indruk maakte. Daarnaast wees hij op latere aanpassingen aan de gebinten van zowel hout als ijzer en ging hij in op de ouderdom van de gebinten, waarbij de oudste dateren uit de 16e eeuw.

Na afloop was er voor de deelnemers van groep 2 ter plekke koffie met cake. Iets wat groep 1 door tijdgebrek helaas heeft gemist.

Bij aanvang van de excursie bij bezoekerscentrum D'n Liempdse Herd hadden Hanneke van der Eerden en Jaap van der Woude het CARE-weekend van 24 en 25 juni a.s. onder de aandacht van de cursisten gebracht met het verzoek om toch vooral ook dat weekend mee te doen. Immers op verzoek van archeoloog Johan Verspay komt dit weekend in de plaats van de oorsponkelijke cursusdag op zaterdag 16 september (excursie archeologie.)

Alle cursisten krijgen overigens nog bericht en ook in onze Nieuwsbrief Kèk Efkes van 15 juni a.s. volgt er nog nader info over dit boeiende weekend.

foto Hoeve Wedehamer uit de tijd van eigenaar Jo van Balkom. Privéarchief fam. De Wringer. 

Arnold van den Broek,                                                                                                                    secretaris Erfgoedvereniging Kèk Liemt

 

Oudste bidprentjes van Liempde, pastoor Joannes Swinkels (+ 1827)

Joannes Swinkels, kapelaan en pastoor te Liempde

Joannes Swinkels, zoon van Peter Joannes Swinkels en Maria Elisabeth Klomp, gedoopt te Helmond op 7 mart 1757, pastoor van Liempde, overleden (ongeveer 70 jaar oud) te Helmond op 28 juni 1827.


Joannes Swinkels volgde in 1797 in Liempde pastoor Justinus Timmermans op. Hij was vanaf 1790 kapelaan in Liempde. Hij werd in 1820 als Liempdse pastoor opgevolgd door pastoor Petrus Henricus Kock.  
Joannes Swinkels was 63 jaren oud in 1820 en wilde opnieuw pastoor worden, nu in Eerde. In Eerde vonden zij hem echter te oud, waarop de benoeming van Joannes Swinkels ingetrokken werd. Joannes Swinkels las daarna toen af en toe (als rector) de mis bij de nonnen (Augustijnen-convent) in Sint-Oedenrode. De nonnen waren afkomstig van klooster Mariëndaal te Diest en zaten toen in het voormalige kasteel, nu het bestuurscentrum van Meierijstad in Sint-Oedenrode. In 1826 ging Joannes Swinkels in Helmond wonen, waar hij in 1827 stierf.

Ger van den Oetelaar

 

Toponiemenbanken in Liempde 4: Luth aan de Smaldersestraat

Oude veldnamen verklaren is niet altijd even simpel, een discipline met veel voetangels en klemmen en addertjes onder het gras. Zo wordt in 1390 gesproken over ‘groes genaamt het Luth’, in de omgeving van de Smaldersestraat in het gehucht D’n Berg. Inmiddels is die perceelsnaam binnen het Liempdse landschap geheel verdwenen, terwijl nog in 1879 sprake is van een bouwland genaamd de Lut en ook bestaat heden ten dage de Lutstraat of Leutstraat. Het lidwoord de of het duidt hier dus op een zelfstandig naamwoord, mogelijk verwijzend naar een verbastering van een andere oorspronkelijke vorm. Al zoekend in de geregistreerde oude 14e-eeuwse veldnamen neigen sommige naamkundigen toch naar een verbasterde vorm van oude landschappelijke termen die verwijzen naar een omheind perceel wat in de Late Middeleeuwen is terug te vinden in naamselementen als ‘ loect, geloekt, lookt, gelookt, geluk, lucht en lukt’, waarin het werkwoord loken/luken = omheinen of afsluiten, de basis van lijkt te zijn.        

Op de foto met de plaatsers Jan van den Langenberg (l) en wijlen Theo van den Langenberg (r.) 

Ger van den Oetelaar

 

De geschiedenis van Kèk Liemt (5)

1985

In de AB-vergadering van 12 maart 1985 memoreert de voorzitter het overlijden van de secretaris, de heer Jan van Bergeijk op 23 januari. Terry Dito neemt voorlopig waar.

Marinus van Giersbergen stelt dat de dorsclub van de Boeremèrt iets zou willen doen met boerengetuig.

Op Tweede Pinksterdag, 27 mei, is er een bezoek aan kasteel Stapelen georganiseerd, waaraan ongeveer 90 personen hebben deelgenomen.

Bart van den Brand treedt op 10 december toe als bestuurslid en Johan Schoenmakers bedankt als lid van Kèk Liemt.

De wandelroute door Liempde ligt in de VVV-kast in Café Het Wapen van Liempde.

Op maandag 14 oktober is er om 20:00 uur in De Koorenschuur een Gilde-avond. De belangstelling viel tegen, maar er is wel een vervolgvergadering bij Jos Beerens over een eventueel nieuw op te richten gilde gepland en er wordt vervolg aan gegeven.

Wiro Heesters is bezig met de geschiedschrijving van Liempde. Het zal nog 1,5 jaar duren voor het boek klaar is. Jan van de Sande heeft een film over Kasteren gemaakt.

Heemschild houdt op voor wat Son en Liempde betreft. Over vervanging wordt gedacht. De functie van de zolder van boerderij de Klöskes is nog niet bepaald.

Op 27 december wordt in de Heerenkamer van het Duijfhuis het jaarlijkse Kerstfeest gevierd voor de leden van Kèk Liemt en hun partners.

1986

In ’t Vunderke wordt op 22 en 23 maart van 11:00-17:00 uur een tentoonstelling “Liempds werk 2” gehouden. Iedereen die graag eens wat eigen werk wil laten zien, kan aan deze tentoonstelling deelnemen. Daarbij wordt gedacht aan foto’s, schilderijen, keramiek, poppen, bloemsierkunst, naaldwerk, houtwerk, etc. kortom alles wat maar als hobby-, handwerk- of kunstbeoefening kan worden bedacht.

Op 16 april om 20:30 uur in De Koorenschuur nodigt Kèk Liemt, mede namens het Liempdse gilde “Sint Antonius Abt” (in oprichting) de Liempdenaren uit voor een lezing door Ad van der Vleuten, ‘nen Liempdse van geboorte en actief in het Limburgse gildewezen, die zal praten over de betekenis van het gilde in onze tijd. Iedereen, ook ‘t vrouwvolk, is van harte welkom.

Door de voorzitter is een nieuw boek geschreven: Driek. Het typewerk is gedaan door Mariet van de Wiel-Quinten. Marinus van Giersbergen heeft het inhoudelijk gecorrigeerd en mevrouw Ine Bouman neemt de correctie over van Johan Schoenmakers, die eerdere boeken, getypt door Terry Dito, corrigeerde.

Ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan geeft de Rabobank het boek Driek huis aan huis uit. Ook heeft zij een bedrag aan de burgemeester overhandigd om er iets mee te doen ten dienste van de gehele gemeente. Voor dit geld is een vitrine gekocht die in eerste instantie geplaatst is in de Rabobank, omdat daar nu eenmaal veel Liempdse mensen komen. Aan Kèk Liemt is gevraagd zorg te dragen voor een regelmatige wisseling van tentoon te stellen producten. Riki de Leest en Jan Hazenberg nemen dit op zich.

Het gilde is opgericht: er zijn 13 leden, die om de 14 dagen schieten bij de schutsboom in de Sort met de gewone kruisboog.

Marinus van Giersbergen stelt  voor om op de Boeremèrt over oude spulletjes en de gebruiken daarom heen voorlichting te geven.

Op 13 mei komt Cor Smulders te overlijden.

In 1986 wordt in de Heerenkamer in Kasteren het Kerstfeest gevierd met de leden en vrienden van Kèk Liemt.

1987

De straatnamencommissie deed voor plan Heidonk de volgende suggesties: Krolsebocht, Schietberg, Draaiboom, Kerkheisepad, Ekkersrijt en Heikant. Deze suggesties werden niet allemaal overgenomen. Krolsebocht werd Krollerbocht, Kerkheisepad Schuttersdreef en Ekkersrijt werd Akkersrijt.

Naast de jaarlijkse deelname door Kèk Liemt aan de Boeremèrt, waar op de Tip een tent voor het boerengedoentje kwam, wordt door haar aan de inwoners van Liempde op 15 april om 20:00 uur in De Koorenschuur een dia-avond over natuurgebied Kampina aangeboden, verzorgd door Frans Vlamings uit Boxtel.

Op 25 november om 19:00 uur wordt in De Koorenschuur het eerste exemplaar van het 30e deel in de reeks “Bijdragen tot de Studie van het Brabants Heem”: Liempde waar de tijd heeft stil gestaan, geschreven door pater Wiro Heesters aan de burgemeester aangeboden. Kèk Liemt heeft door folders en verspreiding in Liempde ervoor gezorgd dat er meer dan 400 exemplaren verkocht worden.

Op 19 mei vindt de opening plaats van het Dienstencentrum, waar een kleine tentoonstelling is ingericht door Kèk Liemt.

Rabovitrine: Anita Schreuder zal de spullen die een commissie, buiten Kèk Liemt, verzamelt, etaleren.

De Kerstviering voor de leden van Kèk Liemt met partner bestaat uit een bezoek aan de tentoonstelling van Vincent van Gogh in het Noord-Brabants Museum en een nazit in Café Van Breugel in Liempde.

1988

Mariet heeft het laatste hoofdstuk getypt van Kulhannes.

De archiefgroep heeft een uitgave “De aanleg van de keiweg” gemaakt, omdat het 100 jaar geleden is dat Liempde is aangesloten op de Rijksweg Den Bosch – Luik. De brochure wordt huis aan huis verspreid.

Er is een cursus van 10 avonden georganiseerd over Brabantse kunst en cultuurgeschiedenis door oud-conservator van het Noordbrabants Museum J. van Laarhoven, waaraan 24 cursisten deelnemen.

Uit de notulen van de AB-vergadering van 18 januari 1988. In deze vergadering wordt Frans van den Langenberg welkom geheten als nieuw bestuurslid. Terry Dito blijft secretaris.

Op dinsdag 3 mei is er, in samenwerking met de kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch”, een dia-avond over Den Bosch in De Koorenschuur om 20:00 uur. Op zondag 15 mei is er dan een wandeling onder leiding van een gids van deze kring.

Uit de notulen van de AB-vergadering 25 oktober 1988: Dorpsmuseum De Klöskes: “De voorzitter geeft de stand van zaken aan: Er is een trap naar boven gemaakt, hetgeen een gezamenlijke ingang met de Beugelclub inhoudt. Deze club heeft boven een afgetimmerde ruimte gemaakt voor opslag. Er zijn door de Stichting kinderen Van der Velden plannen goedgekeurd voor de verwarming, beschutting, isolatielaag, vloerbedekking en verlichting. Er komt een verwarmingsketel voor gezamenlijk gebruik en een paar radiatoren. 1/12 van het verbruik komt t.l.v. het museum. Men verwacht dat wij in het voorjaar zouden kunnen starten”.

Ook wordt door Kèk Liemt een plan ondersteund om te komen tot een Mariakapel te Liempde.

Kerstviering: Deze vindt plaats op 30 december in het kleine zaaltje bij “Het Wapen van Liempde.”

Mariet van de Wiel-Quinten

 

Toponiem verklaard

Wolfskuilen

De Wolfskuilen liggen in de uiterste zuidhoek van het landgoed Velder. De benaming hier moet vrij recent zijn, er bestaan blijkbaar geen akten met vermeldingen. De situatie van het terrein zou kunnen wijzen op een afleiding van worf = waterwilg. Aannemelijk is dat in dit afgelegen wilde gebied ooit wolven huisden (in de fantasie van streekbewoners of reëel). Het toponiem kan ook zonder meer betrekking hebben op de afgelegen ligging.

Ter informatie. In 1644 had Liempde veel last van wolven. Op 22 juli 1644 is samen met aanpalende dorpen Sint-Oedenrode, Boxtel, Oirschot en Schijndel, een wolvenjacht georganiseerd. De deelname aan deze klopjacht (met wolfsnetten) was niet vrijblijvend. De klopjacht bestond uit een enorme, zich steeds verkleinende cirkel van hevig lawaaimakende mensen om de wolven op Liempde af te jagen. Francis Janssen Neutkens en Hendrik Jan Dielissen vingen op 23 en 24 juli 1754 zes jonge wolven bij Heerebeek, deze wolven zullen ook zeker Velder als jachtterrein gehad hebben. Dezelfde Francis Janssen Neutkens ving op 6 augustus 1756 twee halfwas wolven bij Hoeve Heerebeek.

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen 2002; pag. 380. Het boek is te koop voor € 10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur of op afspraak via info@kekliemt.nl.  

Afbeelding komt van internet.

 

Archeokout 22

Terwijl rond 2400 v.Chr. in de vroege bronstijd vanuit onze streken de klokbekerlieden de Britse eilanden geheel met hun genen overspoelden vormden ze samen  met de touwbekerianen rond 2200 v.Chr. een nieuwe cultuur in Midden-Europa dat  uitmondde in een machtig rijk dat standhield tot 1600 v.Chr.. Het was gelegen in een rustig landschap bij Halle in voormalig Oost-Duitsland. De basis was nieuwe techniek en supraregionale betrekkingen, een samengaan van de handelsgeest en innovativiteit van de klokbekerlieden en de degelijke vruchtbare omgeving van de touwbekerianen. Hier voltrok zich in een paar eeuwen een revolutie in macht en samenleven, in het rijk van Únětice,  of in goed Duits Aunjetitz, genoemd naar de eerste plaats van opgraving in Tsjechië.

Wat was er nodig voor een dergelijk rijk? Rijkdom natuurlijk en dan geconcentreerd in steeds minder handen die steeds meer hun wil konden opleggen aan de rest. En een rest die zich dat allemaal laat welgevallen omdat de macht voldoende charisma heeft, al dan niet via religieuze afschrikking. Als dat charisma taant is altijd nog de van boven opgelegde angst, voor goden of doden. In zoverre is het oude koek, dat weten we nu wel en hebben we op school geleerd. Maar hier was dat min of meer nieuw in Europa.

De rijkdom ontstond door de nieuwe techniek van het bronsgieten. Brons was in den beginne een koper met arseen legering, een mooi zilverachtig hebbedingetje van de elite. Maar de vervanging van arseen door tin maakte het brons harder en goudkleuriger (als je er meer tin in deed). Plots konden allerlei wapens en gebruiksvoorwerpen sterk en in grote getale identiek gemaakt worden voor meer mensen, massaproductie. Het koper kwam uit de streek en tin kwam uit Engeland met de reizende klokbekerlieden mee. Een deel van hen had de (geheime) metallurgie in handen, zetten een groot handelsnetwerk op en werd stinkend rijk. De centrale ligging in Europa, op knooppunten van handelsroutes gaf ze ook macht over andere handelsstromen. Zo zagen ze kans om de barnsteenstroom naar het zuiden te onderscheppen en  onthielden ze de noordelijke gebieden van brons.

De connecties met Engeland-varende klokbekers, die zich over Stonehenge ontfermd hadden, leidde tot vergelijkbare heiligdommen in Pömmelte (2350) en Schönbeck(2100). In de eerste zijn nog graven,  keramiekscherven, pijlpunten en resten van oude rituelen en spelen,  de tweede had geen enkele referentie aan het verleden en lijkt meer een tempel voor zonsverering, het was een uiting van gecentraliseerde macht en een nieuwe cultus gebaseerd op schier alchemische metaalwerken: uitgelezen cultureel-religieuze opium van/voor het volk (het ligt ook vlakbij Karl-Marx-Stad).

Spoedig waren er rijken die zich opwerkten tot heersers met een koninklijke uitstraling en dito graven. Zo zijn er grote vorsten-grafheuvels in Leubingen (1940),Bornhöck (1800) en Helmsdorf (1840) met een vermoorde koning. Ze hebben een gelijke architectuur en er zijn aanwijzingen dat het hier wel eens een dynastie zou kunnen betreffen. Opmerkelijk is ook dat er in de loop der tijd een verandering in de grafgiften ontstond met een duidelijke hierarchische stratificatie.  De vorsten werden met pracht en praal begraven en kregen twee gouden haarspiralen en luxe bronzen of zelfs gouden wapens mee.  Ander "kasten" kregen steeds minder in "lagere" kleuren brons (en velen kregen niet eens een begrafenis). De rol van wapens veranderde, niet alleen in de grafgiften, maar ook in de samenleving. Er was een leger met wapens die niet van individuen waren maar in opslag bewaard werden, ook het geweld werd gereguleerd. Het leger was een staatsaangelegenheid die zorgde voor rust voor de bevolking die zich nog niet voor de veiligheid in steden hoefde te concentreren.

Een belangrijke vondst in 1999 was de hemelschijf van Nebra, een bronzen object van 32 cm in doorsnede met gouden ornamenten, gemaakt rond 1800 v.Chr. en daarna regelmatig aangepast tot het werd begraven ca 1600 v.Chr. bij de teloorgang van het Únětice rijk. Dat zulks gebeurde geeft aan dat de schijf een bijne goddelijke status had en vermoedelijk het ultieme symbool van het rijk was. De schijf blijkt veel informatie te bevatten die van degelijke astronomische kennis getuigt. De zonsop- en -ondergangtijden behorend bij de genoemde heiligdommen staan gemarkeerd met gouden horizonten. Er staan hemellichamen als zon, maan en pleiaden en ander sterren op. Het blijkt dat de schijf precies aangeeft hoe het maanjaar en het zonnejaar samenhangen en wanneer extra dagen aan de kalender moeten worden toegevoegd. Bovendien lijkt het informatie over zaaitijden te geven. Vermoedelijk is in de loop der tijd de status van de schijf symbolischer geworden en de oorspronkelijke kennis wat verwaterd.

Waarom het rijk ineengestort is, is voer voor fantasie. In het boek over de schijf van Nebra (aardig leesvoer) wordt gesuggereerd dat de verdergaande verheiliging van de vorst en zijn dynastie zich uiteindelijk tegen hem gekeerd heeft en dat de uitbarsting van de vulkaan Thera op Santorini rond 1620 v.Chr. de genadeklap was. Dat was een vijandig goddelijk teken met enige jaren van nare klimatologische gevolgen. Het einde van de geloofwaardigheid van zijne heiligheid de vorst.

Laat dat een les zijn. Onze heilige materiele lust dreigt ook disruptieve klimatologische gevolgen te krijgen, de daaruitvoortvloeiende maatschappelijke chaos wordt al voorspeld. Wat zullen wij dan als symbool van onze beschaving moeten begraven ten teken van onze ondergang? Ah, wat dacht u van een leuk stukje gereedschap dat alles vertegenwoordigt waarvoor men ontzag heeft, maar ook bang is: ChatGPT.

Jaap van der Woude

 

Hertogelijk Leengoed Oliebankschen Beemd Deel I

De Oliebankschen Beemd was een leengoed van de hertog van Brabant, gelegen op Kasteren. Dit is één van de oudste herdgangen van Liempde. Leengoederen waren bijzondere plekken in het hertogdom, bij een nieuwe leenman (bijv. na verkoop of via vererving) dient de nieuwe leenman het leengoed te verheffen voor de leenheer. Ook in andere delen van Liempde kwamen leengoederen voor. Op Kasteren was ook nog de watermolen een hertogelijk leen. Een ander bekend hertogelijk leen was 't Goet ten Bychelair.

Peter en Jan Crabbe zijn in 1465 nog particulier eigenaar van De Oliebankschen Beemd, dat direct stroomopwaarts grenst aan gronden van de watermolen.  Op 7 november 1466,  slechts anderhalf jaar later, draagt Peter Crabbe De Oliebankschen Beemd op aan de hertog van Brabant, met andere woorden, hij maakt van zijn particulier eigendom leengoed. Vanuit de feodale tijd gezien is dat op een erg laat moment in de geschiedenis. Zijn eigendom is een water, gelegen in Casteren, tussen de stroom van de heer van Boxtel en de openbare weg, met aan een zijde de Molendijk, toebehorende aan de heer van Boxtel en aan de andere zijde een beemd van Peter Crabbe en verder een huys ende hof mitten wynnende lande, groot ongeveer vier lopense mit oick eenre olymoelen dair op staende.

Zijn zoon Jan Crabbe (overleden in 1533) krijgt het geheel in leen en gebruik. Wellicht had Crabbe een probleem met de lokale heer, de heer van Boxtel. Misschien wilde de heer van Boxtel deze molen ook confisqueren.  In 1471 komt een probleem naar boven dat waarschijnlijk de aanleiding is geweest en dat al vanaf 1464 speelt.  Op 4 november verschijnt, voor de schepenen van ’s-Hertogenbosch, Katherina gezegd Crab, weduwe Jan Petersen van Herentham, samen met Peter en Jan Crabbe, gebroeders, zonen van Katherina en Jan. Partij is ook de heer van Boxtel, Henrick van Ranst, ridder. Hij belooft aan Katherina en haar zonen een erfpacht van drie mud rogge te betalen op voorwaarde dat zij voortaan gelijke erfpacht niet heffen uit de drie feodale watermolens gelegen in Kasteren en Antsel onder Liempde. Blijkbaar pachten zij eenachtste deel van de watermolens. Ook andere leden van de familie Van Casteren pachten de watermolens. 

Ruim vóór 1464 is er door vader Jan Jan Petersen van Herentham een afspraak gemaakt dat de molenaar Peter Crabbe aan Bertelmeeus de Momboir jaarlijks vijfhonderd raapkoeken, het overblijfsel van raapzaad nadat de raapzaadolie er in een oliemolen uitgeperst is, zou leveren.  Hierover zijn meningsverschillen ontstaan, die weer opgelost zijn. Opvallend is, dat destijds de afspraak werd gemaakt dat als de heer van Boxtel het gebruik van de molen zou verbieden, deze verplichting zou komen te vervallen. Blijkbaar was er iets aan de hand met deze Kasterense oliemolen, want waarom zou de heer van Boxtel de oliemolen willen verbieden? Peter Crabben en diens zoon Jan wonen bij elkaar en verdienen samen de kost. Ze voeren ook raapkoeken aan hun eigen vee. Door een verklaring rond 1480 wordt duidelijk, dat Jan de Wolf Peter Crabben heeft gemaand voor de 36 peters die Peter schuldig was. Peter Crabbe kon dat niet betalen en ze spraken af dat Jan de Wolf de molen toen voor veertig peters zou kopen. Jan de Wolf heeft de molen gekocht en afgebroken om deze elders op te bouwen. In 1480 is de oliemolen dus al weer verdwenen. Het leengoed blijft echter bestaan. De naam De Oliebankschen Beemd is eigenlijk een dubbele beemdnaam: bank als rivieroever en beemd. De naam Oliebank verhuist naar de vierhonderd meter verder gelegen Hoeve te Maye en later naar de akker waar de hoeve op staat. In de eenentwintigste eeuw wordt de naam Oliebank alleen nog gebruikt voor de akker.

Afbeelding: René Knoops heeft de naam Oliebankschen Beemd terug gebracht op de Kasterense plek die historisch correct is. (foto Bert Vervoort)

Ger van den Oetelaar

 

Uit de school geklapt

Een cadeau,

In de eerste jaren, toen ik in Liempde voor de klas stond was het te doen gebruikelijk dat je je verjaardag met de klas vierde. Er moest enkele dagen voor de verjaardag nadrukkelijk verteld worden dat de verjaardag eraan kwam.

Op de dag zelf kwamen de kinderen in “hoera-stemming” naar school. Er hoefde een dag niet geleerd te worden, maar er waren allerlei andere dingen. Eerst hadden ze een cadeautje bij voor de meester: de meesten hadden een pakje sigaretten bij; dus evenveel pakjes als er kinderen in de klas zaten. De dag werd gevuld met spelletjes, een film draaien met een filmtoestel etc. Bij tijd en wijle werd er een drankje en een koekje/snoepje/lolly door de meester uitgedeeld. Voldaan gingen de kinderen naar huis; wij waren dodelijk vermoeid van zo’n dag.

Bij de verjaardag van het hoofd der school was er een geheel andere situatie. De laatst bijgekomen leerkracht (ik dus in 1970) moest alle klassen af om ieder een kleine bijdrage te vragen voor de verjaardag van het hoofd. Ieder bracht een dubbeltje of een kwartje mee en ik mocht alles verzamelen en daarvoor een cadeau kopen naar de wens van het hoofd. In mijn geval was dat een dress-boy. Ik had er nog nooit van gehoord en stond raar te kijken toen ik zo’n dress-boy zag. Je hoeft de broek dan niet te strijken, maar goed in de vouw er tussen tehangen en dan zat de vouw er scherp in. Het hoofd ging alle klassen af om een snoepje uit te delen.

Wat was ik blij dat ik maar 1 keer de laatst bijgekomen leerkracht was!

Wim van Erp

 

foto evkl004349 Reinier van Schijndel hoofd van de R.K. Jongensschool

 

Beeldbank vraag

Foto evkl012481. Wie kent de namen van deze twee heren en wat doen zij?  

Heb je het antwoord op deze vraag geef het dan aub even door via info@kekliemt.nl. Bij voorbaat hartelijk dank.

Els Vissers

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl