Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - Jaargang 4 nummer 13 - 15 april 2022

   

Van de Voorzitter

Zondag 10 april De Geeldersdag was een groot succes. In de voormiddag was het nog rustig, maar gelukkig werd dat in de namiddag, ruimschoots goedgemaakt. Aangemoedigd door het mooie lenteweer kwamen veel leden van onze vereniging even naar onze standplaats in de expositieruimte van het Groot Duijfhuis om een praatje te maken of een boek te kopen. Ook vele bekenden en onbekenden toonden belangstelling en spraken hun bewondering uit over de vele boekuitgave verzorgd door Kèk Liemt.  

De organisatie van de Geeldersdag door Ark Natuurontwikkeling was prima er werd goed gezorgd voor de inwendige mens van de vrijwilligers. Dank daarvoor.

Ook onze eigen vrijwilligers wil ik heel graag bedanken voor hun aanwezigheid en het opofferen van hun vrije zondag. Dame en heren heel hartelijk dank.

Tot slot maandag a.s. 18 april staan we met een kraam op de Boeremèrt en hopen jullie daar ook weer te kunnen begroeten. Graag tot ziens op Tweede Paasdag.

Els Vissers.

   

Actueel

Maandag 18 april Boeremèrt Liemt. Onze kraam staat tegenover het beeld van Hanne mi de moor op de Keefheuvel. We hopen jullie allemaal te kunnen begroeten.

LET OP AFWIJKENDE AVOND: Op woensdag 20 april lezing in D'n Liempdsen Herd, verzorgd door Kees Quinten. Titel van de lezing:  De geschiedenis van Liempde van de IJstijden tot Napoleon. Zaal open 19:00 uur. Aanvang 19:30 uur. 

Maandag 23 mei a.s. Algemene (voorjaarslLedenvergadering in D'n Liempdsen Herd. Noteer alvast de datum. PS. We zoeken nog een (reserve)lid voor de kascommissie. Aanmelden kan via info@kekliemt.nl

Onderschirft foto: evkl000317 enkele van onze leden zijn weer druk geweest met het maken van houten speelgoed voor onze kraam op de Liempdse Boermèrt.  

 

Wie was Kobus? Deel 3: Kobus met pensioen.

Van 1942 tot 1983, 40 jaar lang, werkte Kobus als knecht van Wim Dierking op de Gerritshoeve aan de Broekdijk in Liempde.

In 1983 werd Wim 73 jaar. Er stonden hier en daar in de inmiddels bouwvallige schuur van de Gerritshoeve nog slechts wat mestkalveren. Wim kon Kobus nu wel missen. Hij maakte zich ook zorgen over de toekomst van Kobus, die intussen 62 jaar oud was. Met een vooruitziende blik besloten Wim Dierking en Kobus dat het goed voor hem zou zijn om gebruik te maken van een mogelijkheid die hem in het centrum van het dorp geboden werd.

Dat was de woonvoorziening Den Dries, waar Kobus in 1983 ging wonen.

En zo begon Kobus aan zijn tweede leven. Met de Zonnebloem mee de Rijn op; met zijn vrienden biljarten, kegelen en kermissen bezoeken; zwemles; keyboard spelen; met pailletjes schilderijtjes spijkeren. Hij leerde beter lezen en schrijven. Negen keer ging Kobus mee op bedevaart naar Lourdes.

Nooit deed iemand tevergeefs een beroep op hem. Altijd stond hij voor zijn medebewoners klaar om een karweitje op te knappen: in en rondom de woonvoorziening zag het er dankzij hem picobello uit. Zelfs in de gure wintertijd. “Het grasmaaien is mijn pakkie-an. Ik ken die motormaaier als geen ander.”

Kobus bleef zich ook betrokken voelen bij het welzijn van zijn dorp. In 1985 werd door de Liempdenaren massaal gedemonstreerd tegen de plannen van de gemeentelijke herindeling. Liempde zou samengevoegd worden met Boxtel, en dat pikten ze niet. Kobus was erbij, want hij wilde ook “’n Liemse blève”.

Op 1 maart 2001 ging Kobus, 80 jaar oud, zelfstandig wonen. Hij verhuisde naar een eigen appartement in De Kloosterhof. Hij kwam er niet in een vreemde omgeving. Wekelijks legde hij er al zijn biljartje, waarmee hij zelfs nog een wisselbokaal had gewonnen. “Iedereen kent me daar. Het is een heel knus ingericht huisje, vlakbij de lift. Met een eigen voordeur en een eigen balkon”.

Toen dat nodig was, in 2005, verhuisde hij naar het verzorgingshuis De Vlaswiek, gelegen achter De Kloosterhof. Maar zijn levensvreugde en positieve instelling werden er niet minder om, getuige het interview dat hem in mei 2007 werd afgenomen door Cello-Zine, huisblad van zorginstelling Cello:

“Ik hou ervan om onder de mensen te zijn. En bovendien vind ik het belangrijk om in beweging te zijn. Ik snap niet dat er mensen zijn die de hele dag in hun luie stoel voor het raam zitten en verder niets doen. Dat is niet goed hoor. En zeker niet voor mij! Je moet bezig blijven en bewegen. Ik heb vroeger hard gewerkt en nu geniet ik van de leuke dingen in het leven. Ik heb niets te wensen en ben een gelukkig mens.”

Hij was graag - in 2007 - nog een tiende keer naar Lourdes gegaan, maar dat zat er niet meer in. Want vlak voordat de bedevaart zou plaatsvinden, werd Kobus ziek. Op 25 september 2007 overleed hij in het ziekenhuis in Veghel. Hij was 86 jaar.

Theo Bressers (Meer in: Theo Bressers, Kobus knecht op de Gerritshoeve. Den Dungen 2017. Collectie Kèk Liemt nr. 1152.)

Onderschirft foto: December 1990 (foto collectie Bennie Cent)

 

 

Beeldbank vraag

Nieuwe beeldbankvraag:

Wie kent de namen van de meisjes op foto evkl016141? De meisjes staan in de Dorpsstraat voor de lagere meisjesschool. Met op de achtergrond de kleuterschool die eind jaren '80 is afgebroken en vervangen door de huidige aanleunwoningen aan De Kloosterhof. 

Namens de beeldbank Liempde,                                                                                                                

Els Vissers. 

 

Meer toponiemen in Liempde. Deel 2.

Hieronder een tweede gedeelte van de lijst van Wim Veekens betreffende extra Liempdse toponiemen:

AKER, TEN Huys, hostat ende erve met alle rechten ende toebehoirden gent. ten aker, aende gemeint,1553, A, R65 f120v;
AKKER, GROTE (Land) op die weghesceide opten groten acker, 1421, BP R1192 f140v;
AKKER, HOGE  [Liempde], Casteren, die hoeghe acker, 1355, BP R1800 f43/186; Vonnisboek der opwinningen. (Liempde), casteren, den hogen acker, 1389, BP R1178 f114v; [Liempde], Casteren, (land) opten hogen ecker (vóór) tgoed ten keirchove, 1442, BP R1212 f71;  (stukje land, Casteren, t.pl. geh.) opten hoghen acker (tegenover de kapel), 1444, A, BP R1214 f124; Gelegen aan de Dommel. Den Hoogenacker, 1659, BP R1590 f93; Liemde, Casteren, den hogen acker, 1683, BP R1676 f230; Gelegen aan de Hoogstraat (f229).
AKKER, KROMME Duo agri terre, quorum unus den crommen acker et alter den ronden acker sunt nuncupati, inter hereditatem conventus fratrum Carthusiensium et inter hereditatem johannis hoernkens, 1504, BP R1271 f224;
AKKER, LANGE Land gen.) den rondeacker, den langenacker, die smalle strepe ende het bemerken, 1474, ZLH regestnr. 117;  ex tribus petiis terre, quarum una den ronden acker, alia den langen acker, tertia die smalle strepe vocate sunt, 1474, A, BP R1243 f114;
AKKER, RONDE (Land gen.) den rondeacker, den langenacker, die smalle strepe ende het bemerken, 1474, ZLH regestnr. 117;  ex tribus petiis terre, quarum una den ronden acker, alia den langen acker, tertia vero die smalle strepe vocate sunt, 1474, A, BP R1243 f114; duo agri terre, quorum unus den crommen acker et alter den ronden acker sunt nuncupati, inter hereditatem conventus fratrum Carthusiensium et inter hereditatem johannis hoernkens,, 1504, A, BP R1271 f224;
AKKER, TEN Hoeve: ten ecker, casteren, parochia bucstel, 1477, A, BP R1246 f154v;
AKKERDONK (Vuyt) eenen velde, weye ende heye geh. die eckerdonck gelegen in die pchie van Boxtel in die jurisdictie van Lyemd rontomme erff[enisse] der erfgen[amen] Jans van Collenborch, vytgenomen deen eynd die Ryoel aldaer vloyende daer die molen op steet, 1516, R60 f58v;
AKKERS, HOGE Liemde, Casteren, de hooge ackers, 1683, BP R1676 f230;
AN(T)SEL Twee derden deelen van twee buenderen beempts dwelcke eensdeels is goet hoywas, dander deele droge weylant gelegen in ansel, [aen] de dommele, 1544, Schaduwarch./ Leenh. v. Brab. 286 f9;
AN(T)SELSE BEEMD(EN) Lyemde, in loco dicto der alsenre beemt, 1382, BP R1177 f5v;  Liemde, in loco dicto alselre beemt, 1386, BP R1177 f258v; (Liempde) ad locum dictum autsterlebeemde, 1391, BP R1178 f180v; Lyemde, in loco dicto in alsenre beemde, 1392, R1179 f487; (het vierde deel hem toebehorend in een stukje wei in Boxtel in het gerecht Liempde in een wei geheten) die anselsche beemde, 1445, BP R1206 f8; Lyemde ad locum dictum audschelbeemde, 1488, BP R1257 f351; Liempde, in de autselsche beempden, 1602, BP R1473 f321; (een rente te betalen uit een) dachmaet hoylants geleegen onde de heerlycheit Liemde t.pl. gent. in d’andtselsche bemden, 1629, R51 f321;

Ger van den Oetelaar.

 

Klompenmakersfamilie Van der Velden en Van Alphen

Klompenmakersfamilie Van der Velden en Van Alphen

In de familie Van Alphen is veel onderzoek gedaan naar de familiehistorie. De stamboom begint bij Cornelus van Alphen (1833-1903), die in 1862 trouwt met Johanna de Koning. Zij kregen 2 kinderen: Antonius (1863-1945) en Petrus (1866-1868). De laatste werd slechts 2 jaar oud. De kindersterfte was in die tijd erg hoog. Antonius groeide op in het buurtschap Kerkeind in Liempde, dat rond 1900 nog geen 1500 inwoners had. Het dorp bestond uit een schuurkerk met daarom heen huizen opgetrokken uit wanden van fitselstek en veelal rieten daken (vitselstek of fitselstek is een bouwtechniek waarbij tussen een raamwerk van vitsen een vlechtwerk van takken aan te brengen en die met een mengsel van leem en stro in te smeren.)

Toen Antonius 1 jaar oud was werd Kerkeind getroffen door een grote brand en gingen 13 huizen, de kerk en de pastorie in vlammen op (23 mei 1864.) Er werd een nieuw stenen huis gebouwd en daar leerde Antonius het vak van klompenmaker. Hij trouwde met Maria Hurkx (1866-1938) en zij kregen 3 zonen en 7 dochters. De zonen Jan (1896-1965) en Janus (1900-1972) gingen in 1925, nadat ze het klompenmakersvak van hun vader hadden geleerd, verder als zelfstandige klompenmakers aan de huidige Kerkheiseweg.

In 1968 is een mooie film gemaakt (door Janus zijn zoon, Piet van Alphen) van deze klompenmakerij. De film gaat over klompenmaken met de hand. Behalve Janus van Alphen staat ook Daan van de Sande (1885-1978) op de film als een nog erg gezonde 83-jarige! Ook Jan Thomassen (1890-1972) en Hannes van Hastenberg (1899-1975) zijn te zien. Hannes was de meest deskundige handklompenmaker van de streek, dat laat hij goed zien op de film.

Cornelus’ dochter Kee (1893-1969) trouwde in 1922 met klompenmaker Bertus (Engelbertus van der Velden (1892-1951) en zij vestigden zich op Akkerstraat 6 in Liempde. Ze kregen 9 kinderen. Hun zonen Jan, Harrie en Kees werkten al op jonge leeftijd mee in de klompenmakerij en zij hebben het werk van hun vader voortgezet. Vader Bertus overleed in 1951. Zijn zoon Harrie bleef in het ouderlijk huis wonen en is in 2005 overleden. Jan (1923-2010) trouwde met Mien van der Wijst (1925-2002) en woonde tot zijn dood in 2010 op Akkerstraat 20. Kees (1929-1996) trouwde met Sjaan de Beer en woonde tot aan zijn dood in 1996 op de Nieuwe Erven 9.

De drie broers runden de klompenmakerij gezamenlijk. Rond 1959, toen het gebruik van klompen steeds verder afnam en de klompenmakers het moeilijk hadden, stapte Kees uit het bedrijf en ging ergens anders werken. Hij hielp zijn broers ’s avonds en op zaterdagen nog lange tijd met schuren van de klompen.

De klantenkring bestond deels uit de lokale bevolking maar ook voor een groot deel uit bedrijven in en rond Volendam, waar de klompen vooral als souvenirs verkocht werden. De firma Zwarthoed is tot het laatste toe een goede afnemer gebleven.

Jan en Harrie zijn op hoge leeftijd, eind 2004, gestopt met het maken van klompen. Jan was de eerste maar heeft nog regelmatig zijn broer geholpen waar dat nodig was. Het bedrijfsperceel werd verkocht aan hun neef Bert Schepens, die de klompenmakerij sloopte en een nieuw huis bouwde. In het bovenlicht van dit huis, waar thans de zoon van Bert en Hettie, Joost woont, staan de letters 'Het Klompenhuis', als herinnering aan de voormalige klompenmakerij van de gebroeders Van der Velden. 

Dat de klompenmakers het niet altijd gemakkelijk hadden blijkt uit de anecdotes die in de familie zijn overgeleverd:

Janus Schepens uit Liempde was machinesteller bij de DAF en lasser. Hij moest dan ook geregeld inspringen om machines te repareren en onderdelen te vervangen.

In de omgeving van de klompenmakerij stonden veel huizen, waar op maandag de was buiten werd gedroogd. Dan mocht de oven niet worden gestookt worden omdat de schoorsteen te laag was en de was dan naar rook ging stinken. De relatie met de buurt was natuurlijk belangrijk.

Ook bedrijfsongevallen zijn klompenmakers niet vreemd. Vooral het werken met de lintzaag was gevaarlijk en menige vinger is hierbij verloren gegaan. Hoewel Jan altijd de man de blokken zaagde, verloor hij pas op hoge leeftijd het eerste stukje van zijn vinger.

Ook brand kwam nogal eens voor. De ‘oven’, die werd gestookt om klompen te drogen en vaak ook de klompenmakerij te verwarmen is 2 keer afgebrand en de coupeerselhut (de plek waar het houtsnippers, afval van het uitboren van de klompen, werd opgeslagen) was erg in trek als speelplaats van de jeugd, die daar ook graag vuurtje stookte…

Vroeger werden de bomen niet gezaagd maar gekapt en zat er een “gateind” (wortelstronk) aan de boom die geschikt was als klompenhout. Die werden gedroogd en eens in de maand werden die op zaterdag ochtend met de hulp van de hele familie in stukken gezaagd en gekapt en verdeeld om de houtkachel te stoken.

Op de foto Janus van Alphen aan de Kerkheiseweg.

Ger van den Oetelaar.

 

 

 

Liempdse spreuken van Marinus van Giersbergen - deel 6.

PRODUKTEN VAN DE BOERDERIJ

Vruchten

De appel valt nie wijd van den boom af

De pere ut de kast haole

Weiland en akker

Iemand ut gras vur zun voeten wegmeien

Hij is in de bônne

Hij hi al ene teur af

Hij hi zen erten ut.

De domste boeren teulen de grôtste erpel

Ge kunt in zen orre spurrie zeien.

Wie zijt zal  ogsten

Hij is ginne erpel

Geld lene is gin mendje erpel brenge

Boonstake kunde bè hem op zenne kop aanpunten

De is kôre op zenne meulen

De heij is goed um te speule, nie um te teule

Vur eet ut hooi, in ut midden is ut dood, en aachter eet ut brood.

Op boerekôlle moet ut gevroren hebbe

In de sprei gehooid

 

Diversen

De in ut vat zit verzuurt nie

Hij brouwt er niks van

 

Ger van den Oetelaar

 

Otters en otterklemmen in Liempde

De Rooise koster Brock geeft in zijn geschriften (ca 1832) aan dat de wolf sinds 1794 niet meer gezien is. Hij meldt wel andere zoogdieren zoals vos, otter, eekhoorn, mol, egel, das, bonsem (bunzing) en de boom- en steenmarter.  Om deze dieren te vangen werden veelvuldig klemmen gebruikt om met name zoogdieren te bemachtigen. Het gaat daarbij vooral om vossenklemmen, wolfsklemmen  en marterklemmen.

In het waterrijke Liempde werden ook vooral otterklemmen in inventarissen en verkopen aangetroffen. Blijkbaar werden otters op de Dommel nog veelvuldig aangetroffen. Een van de verkopers waren de erfgenamen van de Liempdse pastoor Laurens Cools; de otterklem werd verkocht aan de kapelaan. Ook werd een otters clem in 1733 verkocht in Sint-Oedenrode. Alle marterachtigen zoals (ook steenmarter, hermelijn, wezel en das) werden blijkbaar veel met vallen bemachtigd; deze soorten waren niet geliefd.

Anno 2022 komen alle marterachtingen weer in Liempde voor, behalve de otter. Voormalig bakker Gijs van Aarle (geboren in 1940) uit Sint-Oedenrode zag als twaalfjarig jochie in de zomer van 1952 een otter bij Olland, in een dode Dommelarm tussen Liempde en Sint-Oedenrode. Gijs’ waarneming is de laatst bekende waarneming van een otter in het gebied. Wellicht komen otters binnen een paar jaren weer in de Liempdse wateren voor. Op de foto een otter van maar liefst 125cm lengte en 25 pond die in 1929 gevangen werd in de omgeving van de Beukenhorst (Esch).

Ger van den Oetelaar. 

 

 

Toponiem verklaard

Akkerstrepen

De naam "strepen" of strijp komt in Oost-Brabant heel veel voor als aanduiding voor smalle, landgerekte percelen. De aanleiding tot het ontstaan van dit toponiem kan tweeërlei zijn. Wanneer percelen in een vroeger gemeijnts- of heidegebied waren gelegen vond door de manier van turf en heidezoden steken al een "verkaveling" plaats in smalle stroken. Bij uitgifte van de gronden kreeg deze verkaveling een vaste vorm.

Op de kadasterkaarten van 1832 is het patroon van deze verkaveling in dit soort gebieden heel duidelijk waar te nemen. Een tweede aanleiding tot verregaande opdeling is te vinden in ons erfrecht, waardoor ieder van de kinderen rechten kon doen gelden op een gelijk aandeel in de bezittingen, dus ook in de gronden. We hoeven niet eens ver terug te gaan in de tijd om de gevolgen hiervan te bespeuren in het landschap. Of het voorpootrecht een rol speelde is niet onwaarschijnlijk, elke erfgenaam wilde zeker graag een perceel aan de openbare weg hebben liggen om op openbare grond bomen te mogen planten.

(Ontwikkelingen in de laatste decennia hebben trouwens sterk afbreuk gedaan aan bovengenoemde verschijnselen).

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen 2002; pag. 197. Het boek is te koop voor €10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur of op afspraak via info@kekliemt.nl. Ook te koop tijdens de Boeremèrt op TWEEDE PAASDAG,18 april a.s. in de kraam van Kèk Liemt te vinden tegenover Hanne mi de Moor aan de Keefheuvel. 

Onderschrift foto: evkl006483, luchtfoto Gerrtishoeve gelegen in het Hezelaarsbroek, 1988.

 

Archeokout 10

Iets met belofte en schuld of zo. Vorige maand kondigde ik een duik in het neolithicum aan, maar de actualiteit heeft mij een beetje ingehaald. Dus ... .

Eerst toch nog even het mesolithicum, of zoals een wicht in het BD schreef, "midden in de steentijd" in plaats van de midden-steentijd. Vorige week werd bekend gemaakt dat na drie jaar onderzoek en twee jaar corona nu toch onomstotelijk vaststond dat het oudste nederlandse graf was blootgelegd en wel in Haps of all places. Vlakbij de Maas in het land van Cuijk. Onderzoek aan crematieresten wees uit dat het graf zou zijn gedolven tussen 7655 en 7582 voor Chr.. Daarmee was het tot dan bekende oudste graf uit Rotterdam met ongeveer een eeuw verslagen. Het graf in Haps is dus pakweg 9600 jaar oud! Gegraven rond het moment dat Engeland zich afscheidde van de rest van Europa door het ontstaan van het Kanaal, ook toen dus een Brexit. Het was een tijd waarin de jagende en verzamelende mens een goed leven had met temperaturen die wat hoger waren dan nu en met een rijke flora en fauna. De dode had wat vuursteen en hazelnoten meegekregen voor de reis en verderop lagen ook nog enige pijlpunten, schrabbers en een rolsteenhamer. Dit alles zou binnenkort in Cuijk te bezichtigen moeten zijn. Mooi bericht, toch?

Er zijn nu zeven mesolithische graven in Nederland bekend. Een daarvan met twee crematies ligt hier niet ver vandaan in Oirschot, opgegraven in de tachtiger jaren door een amateur archeoloog en beschreven door ons aller Nico Arts. Het was een kuiltje van 50cm diameter en 75cm diep met vuurstenen, botresten en houtskool dat gedateerd werd tussen 5970 en 5710 voor Chr., maar mogelijk ouder. Kijk, dat is hier om de hoek. Het blijkt dat er in de omgeving van Oirschot en Westelbeers heel veel vindplaatsen zijn uit het mesolithicum, waaronder enige haardplaatsen en nederzettingsresten.

Vooral dat laatste is opmerkelijk omdat de jager-verzamelaars een nomadisch bestaan zouden leiden, ze maakten geen huizen, maar vluchtige kampementen en die laten weinig sporen na.  Kennelijk verbleven ze toch langer op sommige plaatsten of gebruikten ze die als uitvalsbasis. Niet altijd hoefden ze te zoeken naar levenstocht. Er waren niet zoveel mensen en het wemelde van wandelend, zwemmend, vliegend en aan de bomenhangend eten. Als het eten vanzelf je mond in glijdt, waarom zou je dan vertrekken? Het blijkt ook dat de hazelaar in die tijd een enorme verspreiding kreeg door de mens. Hazelnoten waren een belangrijk onderdeel van het voedselpakket, zoals al bleek uit de grafgiften. Het landschap was voornamelijk bossig, in tegenstelling tot de ondertussen achterhaalde parklandschapsgedachte van Frans Vera die geleid heeft tot het Oostvaardersplassen experiment. Het reizen, indien gewenst, verliep daarom vooral langs het water, daar zijn dan ook de meeste vondsten gedaan. De rivier biedt veel goeds: water, voer en vervoer. Je hoeft niet achter de vis en de schelpdieren aan, die komen  wel langs. Aan de scandinavische kusten bleven de mesolithische jager verzamelaars zo lang en zo vaak dat het leidde tot enorme bergen schelpen, ze hadden immers geen kliko's. Kortom, ze trokken wel, maar pleisterden ook.

Met een goed klimaat, weinig mensen en een overdaad aan natuur zou je het bestaan in die tijd kunnen beschouwen als  paradijselijk. Veel vernieuwing is ontstaan in het gebruik van materialen en werktuigen. Allerlei plantaardige en dierlijke hulpmiddelen werden ontwikkeld, zoals visnetten, naalden, touw, kleding en matten gemaakt van plantenvezels, hout, leer en botmateriaal. Eigenlijk is het gek dat we die tijd karakteriseren met steentjes, de microlieten, er was zoveel meer. Verklaarbaar is het wel want stenen werktuigen beklijfden beter dan de artefacten van die andere materialen. De technieken ontwikkelden snel en de oude gedachte dat het mesolithicum een donkere tijd van menselijke terugval was tussen de heroische ijstijdjagers en de geciviliseerde landbouwers is nu wel voorbij, achterhaald. Sterker nog, ondermeer Harari beschouwt het als een tijd van vrede, welvaart en een weldadig leven, waar we jaloers op kunnen zijn.

Het zou echter snel veranderen! Vanuit Anatolië, via Macedonië en Hongarije kwamen in hoog tempo de agrariërs, de dierhouders en akkerbouwers, over geheel Europa heen. In enkele eeuwen nam de nieuwe bevolking enorm toe en de ellende dus ook. De agrarische revolutie heeft de wereld op zijn kop gezet. Eerst rond 10.000 voor Chr. in de vruchtbare halvemaan en vanaf ongeveer 6000 voor Chr. ook in Europa. Plotseling heerste bezit. Daarover later meer.

Interesse in een verslag van de vondsten in Rotterdam-Beverwaard of in steentijdvondsten in Nederland in het algemeen? Via het Cultureel Erfgoed is een digitale versie van rapport NAR 050, Vuursteen Verzameld, gratis te downloaden. Hoe? gewoon meneer Google vragen naar NAR 050. De rest gaat min of meer vanzelf.

 Jaap van der Woude

 

Nieuw Boek: De Gemeijnt Bodem van Elde. Erfgoed en natuur in Kasteren – Olland – Gemonde vanaf de 13e eeuw

Het nieuwe boek over o.a. Liempde en Kasteren ligt bij de drukker en wordt op 19 november, 14.00 uur, in het gemeentehuis Boxtel, gepresenteerd. Sinds een paar jaren is er veel onderzoek gedaan naar met name de oudste geschiedenis van ons gebied. Veel nieuwe zaken zijn ontdekt en worden gebruikt voor het nieuwe boek met als titel: De Gemeijnt Bodem van Elde.  Erfgoed en natuur in Kasteren – Olland – Gemonde vanaf de 13e eeuw.


Willie Damen-van de Mosselaer en Ger van den Oetelaar hebben dat onderzoek gedaan en gaan ook het boek maken. Het initiatief komt vanuit onze Erfgoedvereniging en Natuurwerkgroep Liempde. Bert Vervoort en Ruud van Nooijen hebben veel foto’s voor het boek gemaakt en er zijn een aantal mooie tekeningen gemaakt o.a. door Paul Becx. 

Op de foto Kees de Laat (1924-2021) geboren in De Geelders, hier in De Geelders (Schutstraat) die we in 2021 nog geinterviewd hebben en ons veel over de periode kon vertellen voordat Staatsbosbeheer de eerste Geelders-percelen kocht.

Ger van den Oetelaar.

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl