Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - jaargang 4 nummer 12 - 15 maart 2022

Van de Voorzitter

We kunnen weer van start met lezingen en andere activiteiten waaraan we als vereniging ons bestaansrecht ontlenen. De laatste twee jaren was het maar mondjesmaat dat we onze gang konden gaan. Het bestuur hoopt van harte dat we nu niet meer worden gedwarsboomd door het Covid-19 virus. 

Kunnen we jullie komende zondag 20 maart a.s. al begroeten tijdens de gecombineerde fietstocht en wandeling van ons lid Kees Quinten die ons meeneemt naar dode of stille Dommelarmen. Zie hiervoor  het persbericht dat staat op onze website www.kekliemt.nl onder 'excursies'. Het is ook te vinden op de  Facebookpagina van onze Erfgoedvereniging. 

De week erop op maandag 28 maart neemt Ruud van Nooijen ons mee naar de aanleg van de Steenweg 's-Hertogenbosch-Luik en verhaalt hij ook over aardige wetenswaardigheden in en rond De Liempdse Barrier

Op zondag 10 april nemen we als Erfgoedvereniging deel aan de Geeldersdag. We staan dan met een stand in Het Groot Duijfhuis. Het belooft in en rond De Geelders een interessante dag te worden, waar diverse organisaties aan mee doen. Houd hiervoor de persberichten in de gaten. 

Tot slot willen we een beroep op jullie doen om mee te helpen in de kraam van de Liempdse Boeremèrt, die dit jaar, na 2 jaar van stilte, weer wordt gehouden. We verkopen al sinds jaar en dag in onze kraam oud houten speelgoed en een selectie van onze boekencollectie. Voorwaarde is wel 'gepaste kledij' uit vervlogen tijden. 

Oproep aan de leden van onze vereniging:

Wie heeft er tijd en zin om op Tweede Paasdag (18 april) te helpen in de kraam van Kèk Liemt? Als er voldoende deelnemers zijn gaat het om enkele uurtjes in de voor- of namiddag. Meld je aan via info@kekliemt.nl Alvast heel hartelijk dank.

Foto organisatie Boeremèrt Liemt. 

 

Actueel

20 maart - fietstocht en wandeling met als thema "Dode of stille Dommelarmen" door Kees Quinten

28 maart - lezing "Aanleg Steenweg 's-Hertogenbosch - Luik" door Ruud van Nooijen 

10 april - Geeldersdag in en om natuurgebied De Geelders en Het Groot Duijfhuis

18 april - De Liempdse Boeremèrt met kraam van Kèk Liemt

 ?           - Presentatie van een 50 minuten durende documentaire over het wel en wee rond Den Grooten Waterloop. 12 deelfilmpjes zijn, zoals bekend, gereed en staan al op het You Tubekanaal van SPPiLL en zijn te downloaden op 2 wandelroutes via een QR-code op paaltjes en bankjes. De documentaire film, waaraan we als Erfgoedvereniging het voorwerk hebben verricht, belooft een verrassende inkijk te geven hoe 'oral history' door de vertellers beleefd wordt. 

 

Beeldbank vraag

Nieuwe beeldbankvraag:

Wie kent de namen van de personen op foto evkl016773? De dames zijn lid van het seniorenkoor "Zingen doet Leven".

Namens de beeldbank Liempde,                                                                                                                

Els Vissers. 

 

Wie was Kobus? Deel 2: Knecht op de Gerritshoeve

In februari 1942 fietsten Kobus Lange en Wim Dierking van Gendringen naar de Gerritshoeve in Liempde. Kobus zou de knecht van Wim worden. Hij zou tegen kost en inwoning Wim op de Gerritshoeve met zijn geboer gaan helpen. Hij was 20 jaar oud.

Wim Dierking had een melkveebedrijf van 16 hectare, met 20 melkkoeien. Zo’n bedrijf, met ook nog paarden en varkens, bracht in die tijd enorm veel werk met zich mee. Kobus hoefde zich op de Gerritshoeve niet te vervelen. “Nen aolinge dag had-ie te wêrken. ’s Mêrgens um ’n uur of half zes, zes ure dieën koers, piste-n-ie nie mêr in z’n bed. … mistentêds waar ’t aovond eer ie goed en wel gedaon ha”, aldus Driek van Lieshout in Driek over de boerenknecht. Half zes? Om half vier was Kobus “d’n todhoop uît”! “Maar nooit voordat ik een weesgegroetje had gebeden.”, aldus Kobus zelf. En dan nog was hij ’s zondags bijna nooit op tijd klaar voor de laatste mis in de kerk van Liempde van tien uur. Dan fietste hij maar even door naar de laatste mis van half twaalf in de Sint Petrus van Boxtel. Hoefde hij ook niet naar de preek van pater Theodoor te luisteren, en kon hij langs bij zijn heilig koffiehûiske, dat van de familie van brigadier Zink.

Kobus bleef contact houden met ‘thuis’. Volgens alle bronnen die ik hierover in mijn ongeloof bevraagd heb, fietste hij op één dag van Liempde naar Gendringen en weer terug. Hij moest dan vóór melkestèd weer terug zijn. De kortste route enkele reis anno 2022, over mooie fietspaden, via Veghel, Mill, Gennep en Kleve, is 88 km. Retour 176 km, een etappe Tour de France! Bij een tempo van 20 km per uur een retourtje van 9 uur fietsen. En natuurlijk … vóór melkestèd terug! Op een gewone herenfiets. Chapeau!

“Kobus kos gruwelijk werken!”, zag romrijer Wim van de Loo. Hij zag dat Kobus met 6 melkbussen van 30 liter op zijn transportfiets over het sintelpad van de Broekdijk fietste. Van achter op ’t Broek, tegen de grens met Rooi, naar de Gerritshoeve. Twee bussen aan haken aan de bagagedrager, een bus op de stang en drie bussen voor op het transportrek. Voor krachtpatser Kobus geen probleem. Hij liet zich zelfs, met volgeladen transportfiets, door Liempdse leerlingen van de mulo in Rooi wel eens uitdagen tot een hardfietswedstrijd.

Toch was Kobus zo blij als een kind toen hij begin zestiger jaren pony Bobbie kreeg, met een wagen erbij. Vanaf nu was het vervoer van de zware melkbussen voor hem een groot genoegen. Bobbie werd zijn grote vriend, en mocht de draaimolen op het buurtfeest van Hezelaar rondtrekken.

Bobbie kon Kobus niet met alles helpen. Bijvoorbeeld niet met het uitmesten van de stal. Elke dag kruide Kobus de met stro vermengde vlaaien van 20 koeien over een lange, hoge en steile loopplank de mesthoop op. In het voorjaar was hij dan wel weer apetrots op de kathedraal van een metershoge mesthoop die hij had gebouwd.

Vanaf 1980 hoefde Kobus geen melkbussen meer te sjouwen. Wim Dierking had zijn melkvee ingeruild tegen mestkalveren en zijn geboer teruggebracht tot hobby-formaat. Maar er bleef genoeg werk over. Dat bleef Kobus tot 1983 doen. Al rond 1970 was overigens aan kost en inwoning een klein loon toegevoegd.

Theo Bressers. 

(Wordt vervolgd met deel 3: Kobus met pensioen.

Onderschrift foto: 1964 Kobus en Bobbie achter op het Hezelaarsbroek. (Foto Theo Bressers)

PS redactie.                                                                                                                                            Op SPPiLL YouTube zie www.sppill.nl staat een filmpje over Kobus. Klik op filmpje nr. 11. 

 

Meer toponiemen in Liempde. Deel 1.

In 2002 publiceerde Stichting Kèk Liemt een van de belangrijkste werken over Liempde, namelijk het dikke topniemenboek door Frits Beelen e.a. "Liempdse Contreien in Naam door de Eeuwen heen". De op dat moment bekende Liempdse toponiemen werden beschreven en verklaard. Hier ging jarenlang onderzoek aan vooraf door Jan Hazenberg, Frits Beelen en vele anderen. Het is een degelijk werk dat nog steeds te verkrijgen is en dat van belang is voor elke historische beschrijving over Liempde. 

Onderzoek staat nooit stil. Zo werkt Wim Veekens al meer dan 25 jaren aan een Boxtels toponiemenboek. Het kan anders zijn dat hij ook Liempdse toponiemen ontdekt die nog niet in het boek van Kèk Liemt gepubliceerd zijn. Soms zijn het belangrijke extra vermeldingen, soms ook echt nieuwe Liempdse toponiemen. 

Hieronder een eerste gedeelte van de lijst van Wim Veekens betreffende extra Liempdse toponiemen:

AAKSENBUNDER Half achtste deel inden Aexen buender, jaerlix ryende tegen anderen groes int selver velt, 1547, R63 f134v-135;
AAN BRAANDONKStuck beempt t.pl.geh. aen braendonck neven vellers grave, 1507, R59 f36v; Eerder Liempde dan Boxtel.
AAN DE BREEBEEMDEN Petiam terre arabilis sitam in parochia de bucstel in tribunali de lympde, ad locum dictum aen die breebeemden, tendentem ab  hereditate margarete, relicte henrici goyartsen die rademeker  ad hereditates dictas die breebeemden, 1531, BP R1313 f147;
AAN DE DOORNAKKER Ex petia terre (…) sita in parochia de bucstel, in tribunali de lyempde ad locum dictum aenden doerenacker, tendente ad communem viam, 1531, BP R1314 f139;
AAN HET MEULEKE Hoeyveltien binnen der heerlycheyt Lyempde inden hertganck van heselaer t.pl. genot. aen tmueleken, 1652, R52-09, los stuk (27 juli);
AAN OOIENDONK Perceel groes gent. Welles Velt off aan Oijendonq gelegen onder de Coestraat, [tot] de Steenweg en de gemeente, 1754, ½ dagmaat, R146 f303v;
AAN SCHOTENHEKKEN Perceel teulland gent. aan Schotenhekken gelegen onder Vrillikhoven, [tot] de gemeene Straat, 1754, 1l18½r, R146 f305;
AART BEELENAKKER Stucxken ackerlants gent. Aert Beelenacker gelegen inde heerlycheyt [Lyempde] in Smaelder, 1663, ORAL 27 f41;
ACHTBUNDER Medietatem prati dicti die achtbuenre, siti in parochia de bucstel, in iurisdictione de lyemde, 1471, BP R1240 f241;
ACHTER DIELIS RUTTE Perceel teulland gent. agter Dielis Rutte, [tot] den Hersenweg, 1754, 2l, R146 f303;
ACHTER VAN GEFFEN (Weiland) achter van Geffen, 1880, D 311, 52a80ca, NA doosnr. 476;
ACHTER DE PER(K) Liemde, ad locum dictum after den perre, 1421, BP R1192 f141;
ADRIAAN DIRK-SMAALDER Perceel teulland gent. Adriaan Dirk Smaalder off Voorste Smaalder gelegen onder den Berg, [tot] Jan Welvaart, 1754, 1l49r, R146 f303;
ADRIAAN WOUTERSSTREEP Perceel houtveld gent. Adriaan Wouters Streep off Rouw Strepen gelegen onder Heselaar, [tot] de Heer C. Goodschalk, 1754, 1 dagmaat, R146 f304v;
AKER Lyemde, (bouwland) den aker, 1423, BP R1192 f337; Liemde, Casteren, koeyweyde den aecker t’eynde de maeystraet, achter aen de Dommel, 1683, BP R1676 f232;

Ger van den Oetelaar. 

 

14e eeuwse Antoniuskapel op Kasteren

De Kasterense Antoniuskapel, gewijd aan Sint Antonius Abt, is een stuk ouder dan de Ollandse Petruskapel. Al vóór 1396 was de kapel, Sint Anthonis Huysken of Heilig Huysken, al aanwezig.  De kapel zal niet erg klein geweest zijn wat er wordt gemeld dat er veele bevarten gheschieden voor de coortse.  Ook zal al vroeg een Antoniusgilde in Liempde bestaan hebben dat verbonden was aan de kapel. In 1649 bestaat het Antoniusgilde nog. 

De kapel stond nabij het kruispunt Hoogstraat (nu Savendonksestraat) – Molenstraat (nu Kasterensestraat) – Teutelaarstraat (nu Gilders) en Slophoosweg.  Hierbij een impressie (van Nicole Petrie) van die middeleeuwse kapel.

De Staatsen zijn sinds de inname van Den Bosch (1629) aan de macht en daarom wordt in 1650 de kapel afgebroken. Er wordt vanuit de overheid navraag gedaan waar het sloopmateriaal is gebleven. Dit geeft aan dat het geen heel kleine kapel is geweest.  Rondom de kapel was ook publieke ruimte, enerzijds voor de bedevaartgangers, anderzijds lag er (later) een braak-  en een bleekkuil die gebruikt werden door de inwoners van Kasteren.  Er stonden ook lindenbomen, die door de Kasterense naburen waren geplant.  In 1788 stond er nog een zware lindeboom en ook waren er toen nog fundamenten van de kapel aanwezig.  Bij deze lindenbomen verzamelden zich doorgaans de wachten voor de regenten van Liempde.  Later stond er onenigheid over het eigendom van deze bomen.

In de negentiende eeuw is de Antoniuskapel herbouwd, maar definitief afgebroken bij de aanleg van het Duits Lijntje. Rond 1930 is in De Geelders een houten Antoniusbeeldje gevonden door Johannes van den Langenberg (1868-1944),  de vader van boswachter Kees van den Langenberg (1905-1985). Het beeldje is een volkskunstprodukt, wellicht uit de zeventiende of achttiende eeuw, dat mogelijk in een kapelletje heeft gestaan.  Of dit beeldje vroeger bij deze Antoniuskapel hoorde is niet zeker.

In 1982 is de Antoniuskapel naar een geheel andere plek verhuisd, namelijk naar de kruising De Maai-Kasterensestraat.

In het komende boek over de Bodem van Elde, dat eind dit jaar wordt gepresenteerd, wordt het e.e.a. uitgebreid besproken.

Ger van den Oetelaar. 

 

Liempdse spreuken van Marinus van Giersbergen - deel 5.

Paarden

Ziektes kommen te pert en gon te voet Un goei pert is beter dan un kooi wijf

Van werke gong ut beste pert kapot

Un kooi pert is veul wert es ge zelf de kaar moet trekke

Un zessie en un pert moette nie utléne, want de zessie kumt dik en ut pert dun terug

Un pert en unne hond, hinken um unne stront

Unne kribbebijter

Mi un soaterdagse meid en un smoandigs pert kunde werk verzette

Hij is zo gek es ut pert van Christus

Beeter un aauw pert kapot es un jong bedorven

Ut is net un meulepert

 

Koeien

Melk kumt nie in un mendje

Den diëe es unne teije melker

Des nie gebotterd en toch mullik

Wie vecht um un koew, gift er een toe

De uier is afgesneje

Mi un koew van de klei en un vrouw van de hei kunde boeren

Hij hi een toe, net es de vurste koe

Van kuuske koe gewôrre

Fluitende meskes en brullende koei zen zelden goei

Be un koe moet de kont de kop verkopen

De beugel is groter dan de koe

Un goei koew vinde op stal

Mi unne blinde os is ut slecht ploege

Dees doew ik urst, al ston de koei in de kôle

Iemus koei mi gauw horrens belove

Hij is zo dik es un spurriekoe

Van geve gi de beste koe kapot

Dôr is gin koew on overstuur

Hij trekt zen rômme op

Hij is mi zen gat in de botter gevallen

Geiten en schapen

Hij hi van de geit gehad

Op iets de keutelt geefde aalt toe

Hij is be den bok geleid

Vrete of ze drie daag in de schutskooi gezeten hi

Unne ouwe bok lust ok wel is un gruun blaaike

Un jong ooi en unne ouwe ram, binnen ut joar un lam

God zurgt vuur ons allen en de geit vur koffie-romme

Un erm miensen koew

 

Ger van den Oetelaar. 

 

 

Een braaf meisje uit Liempde in 1843

Over de geaardheid van personen zijn in de gemeentearchieven over het algemeen nog al wat stukken bewaard gebleven. Zo werd in het gemeentearchief van Liempde enige briefwisselingen aangetroffen tussen de Officier van Justitie te 's-Hertogenbosch en de burgemeester van Liempde betreffende een Liempds meisje genaamd Wilhelmina van Dijk, die als getuige in een zeker proces moest worden gehoord. De officier van Justitie vraagt in zijn brief het volgende: "of Wilhelmina van Dijk bij hare geburen en kennissen bekend staat als een stil, ingetogen, onschuldig meisje? Of zij reeds vrijers heeft gehad?
Of zij veel uitging? Of zij stout, dan wel bedeesd was? enz. Alles zoo naauwkeurig mogelijk en wat opgave van hetgene strekken kan om een juist denkbeeld van haar gedrag en haren inborst te geven".


Het antwoord van de burgemeester luidt: "dat Wilhelmina van Dijk, niet alleen bij haare gebure en kennissen bekend staat als een stil, ingetogen onschuldig meisje, maar bij eenieder zoowel geestelijk en wereldlijk. Ik heb nooit gehoord dat zij vrijers gehad heeft, en gaat ook nooit uit als voor haare affaire, met één woord het is een meisje, daar niet anders dan lof van kan getuigd worden, ik heb in vrijheid met onze Eerwaarde Heer Pastoor over het meisje gesproken, die haar van kindsche dagen af heeft gekend, en getuigd dat er geen braver meisje ooit in de gemeente geweest is als zij”.
Aldus zijn we te weten gekomen, wie het braafste meisje was in Liempde tot het jaar 1843.
(door wijlen Wim Cornelissen, oud archivaris streekarchief Langs Ae en Dommel.)


Wilhelmina van Dijk, dochter van Andries van Dijk en Elisabeth Kraaijvelt, geboren te Liempde op 23 aug 1822, overleden (87 jaar oud) te Waalwijk op 9 juni 1910. Trouwt (resp. 32 en 39 jaar oud) te Den Bosch op 30 sep 1854 met Johannes van Well, zoon van Willem van Well en Elizabeth Lambrechts, geboren te Drunen op 20 jan 1815, overleden (78 jaar oud) te Waalwijk op 6 aug 1893.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
1. Antonie, geboren na 1855, overleden (hoogstens 16 jaar oud) te Waalwijk op 13 aug 1871.
2. Willem, geboren na 1855, overleden (hoogstens 34 jaar oud) te Waalwijk op 23 dec 1889.

Ger van den Oetelaar. 



 

Toponiem verklaard

Akker, deel 3

De zorg voor het dagelijks voedsel beheerste een groot deel van het denken en handelen, tegenvallers als ziekte of minder gunstige weersomstandigheden konden vaak rampzalig zijn. De voornaamste akkerproducten waren rogge, spelt, gerst, haver, misschien wat tarwe, daarnaast bonen, erwten en boekweit op een kleiner areaal. Voor het vee waren belangrijk rapen, wortels, spurrie en stoppelknollen. Vlas was een belangrijk product als leverancier van vezels voor de vervaardiging van lijnwaad (linnen), terwijl het zaad door persing lijnolie leverde.

Pas sinds de 16de-eeuw wordt de uit de Nieuwe Wereld ingevoerde aardappel belangrijk als volksvoedsel. Hennep zal weer later op kleine schaal geteeld kunnen worden. De vezel is de basis voor kleding en touwwerk. Een plaag voor koren was een zwaar giftige zwam die het vruchtbeginsel vernietigde en leidde tot ontwikkeling van een banaanvormige zwartgekleurde “plaatsvervanger” van de graankorrel.  Men noemt dit “Moederkoren”. Meegemalen en verwerkt in het brood konden bij consumptie vergiftigingsverschijnselen ontstaan. Door dit zogenaamde “Heiligvuur” stierven complete gezinnen. In Europa braken zelfs epidemieën uit met duizenden slachtoffers. In 1039 was een epidemie aanleiding tot het stichten van de “kloosterorde van Sint Antonius”. Deze “Antonius de Heremiet” of “Antonius van het varken” werd speciaal aangeroepen om genezing te bewerkstelligen van deze (en andere) plagen met epidemisch karakter, terwijl de kloosterlingen zich belasten met verzorging van de slachtoffers. Ook Liempde kende een Antoniuskapel, buiten het dorp gebouwd om eventuele “pest”-lijders in het dorp te weren. Aan door dorpsbewoners gebruikte teelgronden werden vaak namen gegeven op basis van aspecten als ligging, vorm, oorsprong e.d.

Voorbeelden:

  • Ligging:                                             Dommelakker, Hoogakker
  • Eigenaar:                                           Albertsakker, Grietenakker
  • Gewas:                                              Korenakker, Vlasakker
  • Oorsprong:                                         Heiakker, Weiakker
  • Vorm:                                                Bolakker, Tipakker
  • Kwaliteit:                                            Keiakker, Kaalakker
  • Ontstaan:                                           Nieuwe Akker
  • Oppervlak of formaat:                          Grote Akker, Kleine Akker

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen 2002; pag. 193. Het boek is te koop voor €10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur of op afspraak via info@kekliemt.nl. Ook te koop tijdens de Geeldersdag op 10 april a.s. in de stand van Kèk Liemt op het Groot Duijfhuis. 

 

Archeokout 9

Onverbiddelijk slaat de lente toe. De kou en duisternis wijken. Overal verschijnen blaadjes en bloemen en in hun kielzog weet de mens ook de de toenemende warmte en zon te trotseren. Het buitenleven mag weer gezien en genoten worden, de lucht zit vol sperma en veelbelovende pogingen tot nieuw leven klinken alom. Dat schouwspel zien en ondergaan we jaarlijks zo rond maart.

Dat was, op een andere tijdschaal, ook het geval in het (pre)boreaal, het begin van de huidige interglaciale periode. Interglaciaal? Ja, natuurlijk hoop ik dat de mensgegenereerde opwarming van de aarde gekeerd kan worden, dat we onszelf niet kernachtig zullen vernietigen en dat we volgens een geologisch ritme ook weer een volgende ijstijd mogen krijgen, ooit. Toen, zo'n dozijn millennia geleden, na enige mislukte lente-pogingen in het Bølling en Allerød en een 1000 jarig jonge-dryas-koudeperiode, sloeg de klimaat-lente definitief toe, zoals het na iedere ijstijd deed. De gletschers hadden zich teruggetrokken tot in Schotland en Scandinavië en in een relatief korte periode van vijftig jaar steeg de temperatuur ruim zes graden.  Met name de wintertemperatuur werd dragelijk, de stormen verminderden en de regen nam toe. De toendra, heide en spaarzame berke- en denneboompjes veranderden tot weelderige bossen. Daar laten wij het mesolithicum beginnen, achteraf. De mens van toen zou het worst zijn geweest hoe wij dit zo'n 12000 jaar later zouden aanduiden. Zoals het hem of haar ook geen moer zou kunnen schelen dat we het laten ophouden rond 4500 voor Chr., voor wie?

Als je toen als Liempdenaar bad- en strandgast wilde spelen had je een flinke reis voor de boeg, de zee lag zo ongeveer 1000 kilometer verder bij de Shetland eilanden, en je moest daarvoor bij de doggersbank links af. Eigenlijk lag Liempde dus zo'n beetje midden op het continent. Van Liempdenaren was trouwens geen sprake, de toenmalige mensen waren jager-verzamelaars zonder vaste woon- of verblijfplaats. Het schijnt dat ze donker gekleurd waren en een goed leven hadden, ze werden ouder dan hun landbouwende opvolgers in het neolithicum. In kleine groepen liepen ze hun maaltijd achterna dat nu ruim voorhanden was en verspreidden zich rap over het gehele continent. Er was wel sprake van tijdelijke pleisterplaatsen en af en toe vinden we die nog aan de hand van concentraties van  werktuigen, zoals in Nijnsel of Best. Behalve vuursteen en Wommersom kwartsiet gebruikten ze wellicht ook hout, touw, berkenteer en bewerkte botten voor het maken van  hun levensbenodigdheden. Ook die worden aangetroffen, maar slechts mondjesmaat. Als je rondtrekt, kun je je weinig eigendommen veroorloven en zeker geen grote, dat is louter ballast. Kleding, jacht- en verzamelmateriaal, kleine werktuigen, misschien een uitgeholde-boomstam-boot, maar  van potten of pannenen ander huisraad is geen spoor gevonden, daarvoor moeten we wachten op de landbouwers.

Het reizend bestaan had ook een nadeel. Je kunt geen plaatsgebonden langdurige activiteiten beginnen. Dat werd een probleem bij de vervaardiging van werktuigen. Men had vooral gebruikgemaakt van vuursteen dat aan de oppervlakte of in rivieren voorkwam, maar de bevolking groeide en bruikbaar vuursteen werd schaars. Vuursteenmijnen vergden een lange verblijfplaats en decennialange inspanningen, dus die waren er (nog) niet. Bovendien steeg het zeewaterpeil geleidelijk, de noordzee ontstond, totdat rond 6000 voor Chr.  Europa min of meer zijn huidige vorm bereikte. Dit begrensde de reisruimte en dus de vindplaatsen en de handel in vuursteen. We zien dan ook herbruik van werktuigen en afslagen, de schrabbers en pijlpunten, de boortjes en stekers werden steeds kleiner. Het mesolithicum  wordt derhalve gekarakteriseerd door de kleine vuurstenen werktuigjes, de zogenaamde microlieten die hier in de buurt vooral gemaakt werden van Wommersom kwartsiet.

Die kleine werktuigen worden regelmatig gevonden, ook rond Liempde. In januari 2020 hield de archeologiewerkgroep Boxtel/Liempde een kleine kartering rond het opgeknapte Belvertsven op de Kampina en ons aller Hanneke vond daar zomaar zo'n microlietje, gewoon, glimmend op het zand. En in oktober 2021 kwam ook een microlietje tevoorschijn uit een van de Liempdse CARE-putjes. Vorige week was er een aardige activiteit van de archeohotspot in samenwerking met de steentijdwerkgroep in het oertijdmuseum te Boxtel: vuursteentjes uitzoeken. Een enorme hoeveelheid microlieten kwam daar ter tafel, min of meer ongesorteerd. (En nog vele andere oudere en nieuwere werktuigen van vuursteen of kwartsiet.) Kortom, er is zeker kans op het vinden van mesolithisch materiaal in onze omgeving.

Voor we volgende maand het neolithicum induiken kunt u zich nog aanmelden voor de  archeohotspot  en/of de archeologiewerkgroep. Daar gaat het natuurlijk over veel meer dan alleen het mesolithicum en steentijd, maar als dit gezever over ons verleden, onze voorgangers en hun omgeving u boeit zal zich tussen de veelheid aan onderwerpen die daar aan de orde komen wel het een en ander van uw gading bevinden. In de tussentijd biedt meneer Google een schier eindeloze mogelijkheid tot browsen door het mesolithicum. Daar kan ik als archeokouter niet tegen op. Leest u liever een goed boek? Dan herhaal ik de aanrader van vorige maand: Leendert Louwe Kooijmans, "de geschiedenis van Nederland in de steentijd". Ook leuk is de "Atlas van Nederland in het Holoceen" dat landschap en bewoning vanaf de laatste ijstijd tot nu illustreert.

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl