Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - jaargang 4 nummer 11 - 15 februari 2022

Van de voorzitter & secretaris

Vanavond worden door het Kabinet, naar verwachting, vergaande versoepelingen aangekondigd waardoor het openbare leven weer enigszins 'normaal' wordt. Voor onze vereniging betekent dit dat lezingen in D'n Liempdsen Herd, cursussen, wandelingen en fietstochten weer tot de mogelijkheden behoren. Eindelijk want elke maand een Nieuwsbrief in de mail is natuurlijk mooi, maar elkaar fysiek ontmoeten, contacten en in het veld weetjes opdoen. Daar gaat toch niets boven. Wij zijn er klaar voor.

75 jaar geleden werd op 9 februari onze koepelorganisatie Stichting Brabants Heem opgericht door de Alphense pastoor Binck. Brabants Heem stond er onlangs, in kleine kring, bij stil samen met de eveneens 75 jarige Heemkundekringen waaronder onze zustervereniging uit Boxtel. Tevens introduceerde het bestuur een onderscheiding in de vorm van de oprichter -zie foto-.

Over 2 jaar, in 2024, viert Kèk Liemt haar 50 jarig bestaan. Hebt u suggesties om deze gebeurtenis (mede) vorm te geven, samen met Stichting Kèk Liemt, laat het ons dan weten via info@kekliemt.nl 

En dan nog even dit. Deze maand verstuurt onze penningmeester de jaarlijkse contributienota met het verzoek om deze te voldoen voor 1 april a.s. In de nota zit ook de lidmaatschapskaart. Knip deze uit en bewaar deze bij u. Op vertoon van deze kaart zijn er bij Kèk Liemt-activiteiten, die we in samenwerking met SPPiLL organiseren, kortingen mogelijk. De contributie blijft overigens ook dit jaar op het oude niveau.

Blijf ons steunen en doe mee met ons programma. Wij zijn er klaar voor en hopen u spoedig persoonlijk te ontmoeten bij een van onze activiteiten. 

Els Vissers & Arnold van den Broek

 

Actueel

Nieuw in onze bibliotheek op de Erfgoedkamer:

1. Liempde verzamelboek. Uitgave van Op Liemt Gemunt -> plaatjesboek (met dank aan de verzamelaars)

2. Zo klonk Rooi, door Nico van de Wetering

3. Gemonds Jaarboek 2020. diverse auteurs

4. Erfgoed in Noord-Brabant. Vestingsteden langs de linie, door Maikel Roelofs

5. Met oog voor het verleden. Cultuurhistorie van het beekdal van de Essche Stroom, door Henk van Sambeek en Nettie van de Langenberg

6. Village Formation in the Netherlands during the Middle Ages (AD 800 - 1600), door Johan Verspay en anderen

7. Drieduizend jaar bewoningsgeschiedenis van oostelijk Noord-Brabant, deel 1 door Ball, E.A.G. & R. Jansen (red.)

8. Drieduizend jaar bewoningsgeschiedenis van oostelijk Noord-Brabant, deel 2 door Ball, E.A.G. & R. Jansen (red.)

9. De Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch (rond 1825), A.C. Brock uitgave Streeksarchivariaat Langs AA en Dommel, januari 1978

 

 

Liempdse klompenmakersfamilies. Van de Wiel. Deel 3

In 1970, Piet van de Wiel was toen ruim 65 jaar, droeg hij het bedrijf over aan zijn oudste zoon Jan. De productie werd opgevoerd naar ruim 1100 paar klompen in de week. Langzaam veranderde het bedrijf in een toeleveringsbedrijf voor de klompenindustrie. Er werden machineklare blokken vervaardigd zodat de ontvangende klompenmakers geen (gevaarlijk) zaagwerk meer hoefden te doen. Hiervoor werd een zogenoemde “richtmachine” ontwikkeld. Deze machine was in begin jaren 80 zelfs al computergestuurd. De minder courante stukken van de boom werden verzaagd voor de palletindustrie. Na een brand in 1996 werd besloten om op Daasdonk een nieuwe moderne hal te bouwen. Omdat de vraag naar klompen, en dus ook de toelevering, steeds minder werd is er in 2000 gestopt met de bedrijfsvoering. Opvallend voor klompenfabriek van familie Van de Wiel is dat de afzet vanaf het begin voornamelijk plaatsvond in Noord-Holland en Friesland. Dit bleef zo tot het moment van stoppen. Ook de afnemers hebben dus van generatie op generatie de klompen van Van de Wiel gedragen. Op de foto de collectie klompen die door Klompenfabriek Van de Wiel werd geproduceerd.

Ger van den Oetelaar 

 

Beeldbank vraag

Nieuwe beeldbankvraag:

Wie kent de namen van de personen op foto evkl000964?

Namens de beeldbank Liempde,                                                                                                                

Els Vissers

 

 

Bakker Van Eijndhoven in 1884

Gelukkig zijn er meer interessante privé-archieven bewaard. Dat geldt ook voor het familiearchief van Van Boeckel. Zo bestelde mevrouw Van Boeckel in 1884 brood bij bakkerij Van Eijndhoven te Liempde en het bonnetje zit nu nog in het archief. Mevrouw Van Boeckel was Maria Louisa Johanna (Marie) van Boeckel (1863-1931), de vrijgezelle zus van Adrianus (Adriaan) Cornelus van Boeckel (1860-1909), de grootvader van de huidige vier eigenaren van Velder. Adriaan kreeg later tien kinderen met Gerardine Hubar (1864-1915). De familie bestelde met name "brooden" (25 ct per stuk) en "mik" (30 ct per stuk).
De betreffende bakker is dan Petrus Hubertus van Eijndhoven. De geboren Liempdenaar komt op 9 maart 1881 terug uit Udenhout en wordt dan geregistreerd als bakker. Petrus (Piet). Hij is de grootvader van Jos van Eijndhoven de huidige Liempdse warme bakker. De vader van Piet was wagenmaker/smid.

Hieronder de genealogische gegevens van de ouders van bakker Petrus van Eijndhoven (zie foto).

Jacobus Hubertus van Eijndhoven, zn. van Gerardus van Eijndhoven en Anna Maria van Griensven, geboren te Liempde op 21 dec 1821, wagenmaker, overleden (70 jaar oud) te Liempde op 30 nov 1892. trouwt (resp. 31 en 29 jaar oud) te Liempde op 2 jun 1853 met Johanna van Lieshout, dr. van Joseph van Lieshout en Dorothea van Mensvoort, geboren te Liempde op 1 jun 1824, overleden (84 jaar oud) te Liempde op 29 jan 1909.

Uit dit huwelijk 7 kinderen:
1.            Theodora Huberta, geboren te Liempde op 2 feb 1855, overleden (82 jaar oud) te Oirschot op 22 feb 1937, trouwt (resp. 38 en 50 jaar oud) te Liempde op 29 jan 1894 met Petrus Franciscus Copal, zn. van Piet Copal en Marianne Otters, geboren te Oirschot op 19 okt 1843.
2.            Gerardus Hubertus, geboren te Liempde op 20 apr 1856, Smid en wagenmaker, overleden (72 jaar oud) te Liempde op 13 mei 1928, trouwt (resp. 42 en 59 jaar oud) te Liempde op 9 mei 1898 met Anna Catharina van Erck, dr. van Cornelis van Erck en Maria van den Brand, geboren te Boxtel op 22 sep 1838, winkelierster, overleden (76 jaar oud) te Liempde op 30 sep 1914.
3.            Adrianus Hubertus, geboren te Liempde op 7 jan 1858 overleden (65 jaar oud) te Liempde op 13 aug 1923, trouwt (resp. 39 en 44 jaar oud) te Tongelre op 10 mei 1897 met Antonetta Saris, dr. van Renier Saris en Petronilla van Gennip, geboren te Tongelre op 22 feb 1853, overleden (70 jaar oud) te Liempde op 7 apr 1923.
4.            Petrus, geboren te Liempde op 31 aug 1859, bakker, overleden (70 jaar oud) te Liempde op 16 aug 1930, trouwt (resp. 56 en ongeveer 31 jaar oud) te Liempde op 22 okt 1915 met Johanna Smulders, dr. van Theodorus Smulders en Wilhelmina Bekkers, geboren te Liempde in 1884. Uit dit huwelijk 4 zonen, waaronder bakker Koos van Eijndhoven (1917-1986), de vader van Jos.
5.            Martinus Hubertus, geboren te Liempde op 9 dec 1861, onderwijzer, overleden (77 jaar oud) te Eindhoven op 27 mei 1939.
6.            Josephus Hubertus, geboren te Liempde op 9 jan 1865, landbouwer, overleden (92 jaar oud) te Boxtel op 14 mrt 1957.
7.            Maria Huberta, geboren te Liempde op 22 jul 1868, overleden (43 jaar oud) te Oirschot op 15 sep 1911.

Ger van den Oetelaar 

 

Toponiem verklaard

Akker deel 2:

In de Middeleeuwen gaat men de grond bemesten. Hoe gering de jaarlijkse bemesting ook was, dit leidde door het gehalte aan anorganische bestanddelen tot een zeer geleidelijke verhoging van de grond ongeveer 1 mm. Per jaar. De aldus gevormde esgrond is nu plaatselijk meer dan1 meter dik als gevolg van de ophoging in ongeveer 1000 jaren! Tot in het eerste kwart van de 20e eeuw kennen we het begrip “potstal”. In de stalruimte stond het vee op de kale zandgrond. Maandenlang hoopte de mest zich hier op, gemengd met de regelmatig nieuw aangebrachte plaggen, strooisel en aarde. Na de winter werd de stal “uitgereden”, de soms tot meer dan een meter dikke laag mest werd op de akkers gebracht.

Door het inploegen hiervan vanuit de rand naar het midden van het perceel ontstaat de typische “bolakker”. Versterkende factoren waren:

  1. Het minder mesten/opbrengen nabij de buurman
  2. Het verstuiven van de zandwegen. De akkers lopen nl. bol van weg tot weg en niet minder van perceelsgrens naar perceelsgrens. Het aantal akkerwegen werd zoveel mogelijk beperkt om grondverlies te voorkomen. Karakteristieke bolakkers vinden we nu nog op de naar verhouding hoog liggende akkercomplexen van Vrilkhoven, Hezelaar en de Maai. Deze complexen vertonen hoogten van + 9 m. tot + 11 m. NAP.

Als voorbeeld op Vrilkhoven: Bremmers + 10.50 m. NAP

                                                    Ronde Akker + 10.09 m. NAP

                                                    Schaarakker + 11.00 m. NAP

Op Hezelaar:                             Bergakkers + 10.80 m. tot + 11.00 m. NAP

                                                    Torens + 11.00 m. tot +11.16 m. NAP

Op Kasteren:                             Hoef + 9.60 m. NAP

                                                    Roosakkers + 10.00 m. NAP

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen; pag. 192. Het boek is te koop voor €10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur of op afspraak via info@kekliemt.nl. 

 

Wie was Kobus? Deel 1: Van Gendringen naar Liempde.

Johannes Jacobus Lange, beter bekend als Kobus, werkte ruim 40 jaar als knecht op de Gerritshoeve aan de Broekdijk in Liempde. Hij was 18 jaar mijn buurman, van 1947 tot 1965. Vanaf het moment dat ik hem op mijn klompen een beetje kon bijbenen, mocht ik af en toe mee. Samen klosten we door de drassige weilanden om hier of daar op het Hezelaarsbroek een vreepaal te vervangen of hekkegat te repareren. Dat was onze wereld. Die reikte niet verder dan de rijen ranke populieren die ’t Broek omheinden. Ik was zijn maatje en klaagmuur. Kobus leerde mij fluiten.  

Kobus werd geboren op 11 maart 1921 te Gendringen. Hij zal zo’n jaar of acht geweest zijn toen hij getroffen werd door een ernstige oorontsteking. Hij had als kind vaak last van oorontstekingen. Maar deze keer was het zo ernstig dat hij in een ziekenhuis in Duitsland werd opgenomen. Hij onderging een zware operatie en moest voor de nazorg een half jaar in het ziekenhuis blijven. Kobus heeft me ooit verteld dat hij door de ontsteking of door de operatie een kleine hersenbeschadiging opliep. Dat was volgens hemzelf de oorzaak van zijn licht tot matig verstandelijke beperking.

Na zijn herstel zat er voor Kobus helaas geen school of opleiding meer in. De afstand tot de arbeidsmarkt die hij nu gekregen had, stelde zijn ouders wel voor problemen. Gelukkig kon Kobus met zijn vader mee naar de DRU, een kachelfabriek in Ulft. Zijn vader werkte daar als bankwerker en kon zo een oogje in het zeil houden. Kobus moest er ’s morgens om vijf uur de kachel aanmaken. Hij mocht soms mee als bijrijder op internationale transporten. Maar hij voelde zich niet op zijn gemak in de fabriek. Zijn ouders gingen op zoek naar een andere oplossing. Zou boerenwerk iets voor Kobus zijn?

Kobus’ vader was een bankwerker met ‘gouden’ handjes en daarom een graag geziene gast op veel boerderijen waar iets te maken of te repareren was. Zo kwam hij ook vaak bij de familie Dierking, die in Gendringen een boerderij had, in de buurtschap Wals. Kobus’ ouders wisten dat Wim en Bernhard Dierking in 1940 naar Liempde verhuisd waren en daar een grote boerderij gepacht hadden. Zou daar geen plekje voor Kobus zijn?

Het was februari 1942 en ze hoorden dat Wim Dierking uit Liempde overgekomen was voor een bezoekje aan zijn broer Jan, die boerde op de ouderlijke boerderij. Vader Lange fietste naar Wals en vroeg Wim of Kobus tegen kost en inwoning op zijn boerderij in Liempde mocht komen werken. Wim kon wel wat hulp gebruiken. Een win-win-situatie zogezegd. Blij fietste Kobus’ vader naar huis. Een uur later stonden Kobus’ ouders samen op de stoep in Wals. Mét Kobus, een koffertje achter op de fiets. De volgende dag fietsten Wim en Kobus samen naar de Gerritshoeve in Liempde. Wim kon Kobus amper bijhouden. Op 25 februari 1942 liet Kobus zich in Liempde inschrijven. Hij was 20 jaar oud.

Theo Bressers

(Wordt vervolgd met deel 2: Knecht op de Gerritshoeve)

Onderschrift foto: Zomer 1942. Kobus met hond en 2pk-maaimachine in het haverveld. (Foto collectie Bennie Cent)

 

Archeokout 8

Dat was toch wel een flinke tegenvaller aan het begin van het jaar. Denk je een mooi verhaal van Liempde te krijgen, wordt je ontdaan van alle illusies. Geen kans op Neanderthal resten rond Liempde, tenzij je bereid bent je door vele meters zand van de formatie van Boxtel en lemige laagpakketten van Liempde heen te worstelen en dan nog ... . De ijstijden hebben hevig huisgehouden en vooral de laatste twee, het saalien en het weichselien, een in totaal 220 duizend jaar durend ijsfeestje met in het midden een korte 10 duizend jaar durende warme periode. Het gebied dat we nu Nederland noemen was onherbergzaam en koud, met ijsvlakten en op zijn gunstigst bevroren toendras.  Hier wilde niemand zijn, zelfs de vegetatie was minimaal, zoöok de fauna, slechts af en toe een wolharig bakbeest en hier en daar een petieterig knagertje. Het aantal Liempdse mensen was uiterst beperkt.

De grote verandering in de menselijke bewoning van Europa is lange tijd aan Liempde voorbijgegaan. De neergang van de Neanderthaler en de opkomst van Sapiens, pakweg 45 duizend jaar geleden, vond plaats midden in de laatste ijstijd.  De periode die we nu beschrijven loopt ruwweg van de entrée van de moderne mens in Europa tot 11 duizend jaar geleden, het eind van de laatste ijstijd. Het heet het laat-paleolithicum, de late oude steentijd, laatste fase van het pleistoceen. Allerlei culturen hebben zich in die tijd geopenbaard via opgravingen en interpretaties daarvan, vooral in Zuid-Europa, waar we ook fraaie grottekeningen vinden. Maar hier niet.

Dat veranderde pas in het laat-paleolithische staartje, rond 15 duizend jaar geleden, de  aarde warmde op, en Liempde warmde mee. Er groeiden wat kruiden in de Bølling periode en later ook wat berken en dennen. De fauna kwam terug, met daarin meer megafauna en later ook andere grazers, zoals rendieren en paarden, die weer de aanleiding vormden om es lekker te gaan jagen. De moderne mens, om precies te zijn de jagers uit het Magdalénien, trok vanuit het zuiden het wild achterna om die es even flink van katoen te geven. Ze bleven echter in Zuid-Limburg steken, dus de jachthutten op Velder bleven nog even leeg. In het noorden waren er nog jagers van de Hamburg cultuur, maar die daalden niet af tot Liempde. Na een korte koude periode kwamen er in het Allerød zelfs bossen en  daarin de bijbehorende bosbeesten zoals hert, ever en bever ten pleziere van van de jagers van de Federmessercultuur (of Tjonger), die de jagers van het Magdalénien vervingen.

Die opwarming was slechts een gril van het klimaat. Na twee millennia was het uit met de pret, de kou kwam weer terug in het jonge Dryas met zo'n 10 graden temperatuurverlaging. De ijstijd  ging toch nog twee duizend jaar door. De bossen met hun bosbeesten verkommerden, de mammoets, rendieren en hun belagers, de jagers van de Ahrensberg cultuur, kwamen vanuit het noorden terug en namen weer bezit van de spaarzame leefgebieden op de toendra.  De jagers deden goed hun best, de mammoets en neushoorns legden alras het loodje net zoals de holen beesten en de runderen. Ja, ook toen vernielde de mens zijn eigen omgeving. Maar rond 11 duizend jaar geleden was het Weichselien toch echt afgelopen, het holoceen begon en voor het gemak begon toen ook maar meteen het mesolithicum.

Wat vinden we nog terug van deze korte periode waarin er hier tijdens het laat-paleolithicum jagers rond trokken? Al die genoemde culturen, en er zijn er nog meer, zijn gedefinieerd door hun werktuigen en de versieringen daarvan. Hier en daar wordt er wel iets van hen gevonden, kleine vuursteen concentraties en zelfs resten van kampementen. Het beperkt zich in Brabant tot pijl- en speerpuntvondsten uit de Federmessercultuur bij Valkenswaard en uit werktuigen en doorboorde hangertjes uit de Ahrensberg-cultuur in de Kempen en met name Geldrop.  Het danseresje uit Geldrop is beroemd, maar betwijfeld. Nog dichterbij zijn er Ahrensburg- en Federmesservondsten uit Vessem bekend. Dit geeft aan dat er toch wel enige kans is om materiaal uit het einde van het laat-paleolithicum in de buurt van Liempde tegen te komen.

Vermoed wordt dat de Ahrensburgers deels weer naar het noorden trokken, maar ook deels hier achterbleven en zorgden voor microlithisering van de werktuigen. Dus: op naar het mesolithicum in maart. Mocht u de smaak van de steentijd te pakken hebben gekregen, kijk es in het boekje "De geschiedenis van Nederland in de steentijd" van Louwe Kooijmans. Hij kan het allemaal veel beter verwoorden dan uw argeloze archeokouter.

(Tekening van Ahrensburg artefacten uit een artikel van Jan Broertjes, 2014.)

Jaap van der Woude

 

Liempde voor het eerst in de krant

In de 's Gravenhaegse courant van 6 oktober 1749 staat voor de eerste keer "Liempde" genoemd, niet als nieuwsfeit maar vanwege het feit dat P. Grootveld predikant is in Schijndel en Liempde en zijn boek "Pattecion" presenteert. In de 18e eeuw worden er nog weinig nieuwsfeiten gepresenteerd, het zijn merendeel advertenties. Zo wordt door de gemeente Den Bosch de "Derde Barriere onde Liempde aan de Quaay Koop" (in 1777) verpacht, door de schepenen van Liempde een oproep (in 1766) geplaatst om erfgenenamen van Johannes Agenleck. Ook een advertentie (zoals hierbij gevoegd) in 1789 in de Leydse Courant opgenomen betreffende de jacht.

Het eerste nieuwsfeit (in de 's Hertogenbossche Courant) is waarschijnlijk in 1780, op 30 mei waar bericht wordt over het bezoek van "onze dierbaarste Baronnesse benevens haare vorstelijke familie" aan Boxtel op 26 en 27 mei. Dit was Maria Theresia van Horne (1725-1783), de erfvrouwe van de familie Van Horne (heren van Boxtel & Liempde) en de laatste telg uit dit geslacht. Zij was de weduwe van Van Salm-Kirbourg en woonde in Parijs. De familie kwam zelden of nooit in Boxtel. Dit bezoek was voor Boxtel een zeer dure aangelegenheid (o.a. 800 gulden bienvenuegeld), waar niemand op zat te wachten. 
Volgens de 's Hertogenbossche Courant gaat douairière Van Salm-Kirbourg-Van Horne op 26 mei naar Liempde "verzeld door Cavalcade en Schutteryen, naar een Dejeuné aldaar genooten ten hebben, by den Eerw. Heer Pastor.." Justinus Timmermans was destijds pastoor van Liempde. In Liempde ging het gezelschap "den Vogel schieten, naar welk Z.D.H. Prins Maurits agtmaal heeft geschooten en gemelde vogel twee maal heeft geraakt". Maurits was Maurits Gustav Adolf van Salm-Kirbourg (1761-1813). Hij huwde met Christiane Maria Luise gravin Von Wartenberg. Zijn broer Frederik Otto (1745-1794) werd na de dood van Maria Theresia van Horne de laatste heer van Boxtel (& Liempde). Na zijn dood waren er zeer veel bezittingen in geheel Europa maar nog veel meer schulden. In 1819 werd alles verkocht. 

Ger van den Oetelaar 

 

 

Op vrijersvoeten in Liempde begin 19e eeuw

Op vrijersvoeten in Liempde begin 19e eeuw Onderstaand proces-verbaal uit het gemeente-archief van Liempde, geeft verslag van twee Liempdenaren, die een poging ondernamen om een alleenstaande vrouw (Maria van den Heuvel) het hof te maken. Dit verliep echter minder succesvol, dan de heren zich hadden voorgesteld, omdat de bewuste dame niet van hun avances bleek te zijn gediend. De heren hebben deze afwijzing moeilijk kunnen verwerken en zijn zich daarna te buiten gegaan aan wanordelijkheden. Hoewel hun gedrag niet goed te praten is, lijkt Maria van den Heuvel ook niet geheel onschuldig, omdat zij de eerste toenaderingen niet direct heeft afgewezen. Het archiefstuk is niet gedateerd, maar is waarschijnlijk opgemaakt in 1809, toen de heren 26 en 28 jaar oud waren. Vanwege de leesbaarheid zijn enige leestekens aangebracht. Compareerde voor de ondergeteekende schepenen van Liempde, Marie van den Heuvel, meerderjarige jonge dogter, inwoondersse alhier en wel in de kamer van de huyzinge van Lou van den Akker, de welke ter instantie en requisitie van Hendrikus van den Voort, schout civiel van het schout ampt van Boxtel, verklaarde waar en waarachtig te zijn, dat zij comparante op zondag zijnde geweest den 15e dezes des avonds tussen 8 en 9 uuren is gekomen van Oorschot en gaande naar haare woonhuyze binnen deezen dorpe en gekomen zijnde tussen de huyzinge van Jan Johannes van de Laar en Jan de Pouw, hij haar comparante zijn gekomen Hubert Kouwenbergh en Willem Kraayveld, beyde alhier woonagtig, dat naar eenige woordewisselingen Hubertus Kouwenbergh haar comparante om het lijf heefd gevat, waarop comparante heeft gestemd om soo te laaten, zeggende "laat mij los, gaa maar naar huys daar bakken ze spekstruyf” waarop Hubertus Kraayveld heefd gerepliceerd "daar geef ik de klooten af, wij gaan met uw aanstooken", daarop de comparante loslaatende welke doen naar huys toe is geloopen en doen op voornoemde Kouwenbergh en Kraayveld zoo schielijk zijn gevolgd, dat de comparante met voornoemde persoonen gelijktijdig in haare woonhuyzinge aankwamen. Dat naa dat voornoemde persoonen met haar comparante in huys waaren gekoomen, zij hunne pijpen hebben aangestooken en een poos tijds aldaar zijn blijven zitten, waarop de comparante alsdoen hun heefd verpligt zeggende "gij hebt nu aangestookt, ik wouw dat gij nu heene gingt”, waarop zij hebben geantwoord "dat zijn wij niet van sints”, waarop de comparante colair heefd geantwoord "gij moet er uyt met goede of quaade en daarop daadelijk Hubertus Kouwenbergh met een arm heefd aangevat om zoo het huys uyt te zetten en zoo al worstelende met den zelve is gekomen aan het deurgebind tegen de comparante zeggende “als ik uw maar eens buyten heb, bliksem dan zal ik uw hebben" en alzoo tesaamen op den grond zijn gevallen, waarop Willem Kraayveld is bijgesprongen en voornoemde Kouwerbergh te ontzetten, die zij comparante niet de haaren had en riep "laat los ik zal er uytgaan”. Dat de comparante los geraakt zijnde, de deur heefd toegekregen, zodanig dat zij in de huyzinge en voornoemde twee persoonen buyten waaren en daarop voornoemde twee persoonen hebben getragt met harde stooten en ligten, aan de deur daar weder binne te koomen, dog zulx hun mislukkende, teegen en door de deur met water hebben gegooten en alsdoen zijn heenen gegaan, een van beyde nog roepende "Mieke heefd voor haar gad gehad”. En comparerende ten deeze meede Maria Goyard van de Ven, huysvrouw van Lourens van den Akker, dewelke ten instantie als voor verklaarde waar en waarachtig te zijn dat zij op zondagavond zijnde geweest den 15e dezes des avonds omstreeks 9 uuren in de kamer alwaar Maria van den Heuvel is wonende, heefd gehoord een groot leeven en onder anderen ook harde stooten en heffingen aan de deur en alsdoen Maria van den Heuvel in substantie heefd hooren roepen "Mieke kom helpt mij want zij doen mij overlast die prullen”, waarop dezelve is uyt het bet gesprongen en geroepen heefd teegen Hubert Kouwenbergh en Willem Kraayveld, welke zij aan de spraak niet onduidelijk meende te kennen: "gaa naar huys toe schobbejakke, want ik zal morge naar Kouwenberghe en Kraayveld gaan en naar de pastoor en gaan zulx is zeggen” en doen nog door Willem Kraayveld heefd hooren roepen “Mieke heefd voor haar gad gehad". (door Wim Cornelissen)

 

Gegevens: Hubertus Kouwenberg & Willem Kraayveld

Hubertus Hendrici Kouwenberg, zoon van Hendrikus Kouwenberg en Johanna van Boekel, gedoopt te Liempde op 29 mei 1780, overleden (ongeveer 62 jaar oud) te Liempde op 29 apr 1843 ondertrouwt te Liempde op 3 jan 1807, trouwt (ongeveer 26 jaar oud) te Liempde op 18 jan 1807 met Goverdina Wilhelmi Thomassen, overleden te Liempde op 22 feb 1851.

Uit dit huwelijk 6 kinderen:

  1. Johanna Maria, geboren te Liempde op 13 jan 1808, overleden (82 jaar oud) te Liempde op 7 apr 1890, trouwt (resp. 25 en 31 jaar oud) te Liempde op 20 jan 1833 met Leonardus van Heugten, zoon van Mathijs van Heugten en Johanna Maria van den Bogaart, geboren te Zesgehuchten op 10 jun 1801.
  2. Gerardus, geboren te Liempde op 23 jun 1814.
  3. Hendriena, geboren te Liempde op 26 feb 1817, overleden (16 jaar oud) te Liempde op 14 mei 1833.
  4. Wilhelmus, geboren te Liempde op 17 feb 1821, overleden (32 jaar oud) te Dinther op 6 aug 1853, trouwt met Pieternella Schrijvers.
  5. Helena, geboren te Liempde op 13 mei 1825.
  6. Maria, overleden te Liempde op 10 apr 1838.             

Wilhelmus Kreijveld/Kraayveld, zoon van Adrianus Kreijveld  en Catharina van Boekel, gedoopt te Liempde op 17 aug 1779, overleden (ongeveer 36 jaar oud) te Liempde op 4 jul 1816.

Ger van den Oetelaar 

 

Voorlopig programma 2022 II

In de vorige Nieuwsbrief hebben we een voorlopig programma gepresenteerd. Inmiddels zijn hier enkele wijzigingen op doorgevoerd. Vandaar hier een verkorte versie van wat we nu weten t/m juni 2022. De lezing over de ontwikkelingen van de "Kasterensche Watermolen" wordt vermoedelijk op een woensdag ingepland. 

februarilezing vervalt vanwege te korte voorbereiding i.v.m. Covid-19 maatregelen die nog van kracht waren

20 februari - wandeling: "Liemt ploegt voort" door Harrie Raaimakers, vertrek 10:00 uur bij DLH

20 maart - wandeling: "Dode Dommelarmen" door Kees Quinten, vertrek 10:00 uur bij DLH

28 maart - lezing: "Vincent van Gogh in Brabant" door Peter van Overbruggen, 19:30 uur in DLH

10 april - "Geeldersdag" met een stand van Kèk Liemt in café Het Groene Woud, 10:00 uur

18 april - Boeremèrt Liemt met een kraam op de mèrt (Tweede Paasdag), 09:00 uur

30 mei - lezing: onderwerp en spreker volgen

6 juni - Open dag De Kleuskes - Oude Dijk 19-21 (Tweede Pinksterdag) 12:00 - 16:00 uur

19 juni - wandeling: "Liempde door de jaren heen" door Arnold van den Broek, vertrek 10:00 uur DLH 

 

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl