Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - jaargang 3 nummer 8 - 15 november 2021

Van de Voorzitter

Vandaag 15 november kijk ik terug op de afgelopen maanden. Maanden van herwonnen vrijheid. Geen 1,5 meter afstand, geen mondkapje en met grote groepen bij lezingen of bezig zijn met het graven van putjes om onze eigen Liempdse geschiedenis stukje bij beetje bloot te leggen. 

De afgelopen week werden we weer geconfronteerd met de harde werkelijk. Het virus heeft ons weer verslagen. Veel, veel teveel mensen worden weer opgenomen in het ziekenhuis of zitten thuis in quarantaine. Ons zorgsysteem piept en kraakt. Gevolg: de gedeeltelijke lockdown van afgelopen vrijdag. Voor ons reden om noodgedwongen opnieuw een pas op de plaats te maken.

De deze maand geplande Algemene Najaars-ledenvergadering wordt daarom verplaatst naar het voorjaar. Ook de lezing over Vincent van Gogh op 29 november a.s. wordt verplaatst naar een tijdstip dat we weer met een gerust hart bij elkaar kunnen komen.

Vooruitkijken doe ik nog maar even niet, hopelijk kunnen we in de nieuwsbrief van december een iets meer positievere blik op de toekomst werpen.

Voor nu is het motto: Blijf gezond.

Els Vissers.

 

Actueel

Wegens de oplopende Coronacijfers en de verscherpte maatregelen zijn alle bijeenkomsten afgelast. We hopen snel weer aan de slag te kunnen.

Omdat de cijfers over het boekjaar 2020 in oktober jl. door de kascontrolecommissie zijn gecontroleerd en de cijfers 2020 vanzelfsprekend gereed zijn en de begroting 2022 in concept aan de Algemene Najaarsvergadering ter goedkeuring zou worden voorgelegd, doen we dit nu binnenkort, evenals vorig jaar, digitaal.

Houd daarom uw mailbox in de gaten. 

Verder hebben we het lezingenprogramma voor 2022 inmiddels rond, maar het blijft onzeker of 2022 ons wel de mogelijkheid biedt om dit programma zonder haperingen tot een goed einde te brengen en dat geldt natuurlijk ook voor al onze overige plannen.

Met ons daarom het devies voor de toekomst: 'HOUD MOED''. 

 

De Geelders, officieel ‘natuurgebied’ sinds 1951

De recente geschiedenis van De Geelders leert ons dat er in de twintigste eeuw veel rondom het bos te doen was. Een chronologische greep uit enkele gebeurtenissen net na de Tweede Wereldoorlog:

  • 1948: politicus jonker Marinus Goes van Naters (1900-2005) stelt Kamervragen over de ontginning van De Geelders. Hij drong via de Wet op het Nationaal Plan aan op bescherming van het bos en voorkwam daarmee op het nippertje dat na De Voorste Batencamp in Liempde ook de rest van De Geelders werd ontgonnen voor agrarisch gebruik. Vanaf dat moment staat De Geelders te boek als natuurgebied.
  • 1948: vier boeren uit Nistelrode, eigenaren van eikenhakhout in De Geelders, doen nog een poging om delen van het bos te ontginnen en er landbouwgrond van te maken. Hun vergunningsverzoek wordt afgewezen vanwege de Wet op het Nationaal Plan.
  • 1951: Staatsbosbeheer koopt een deel van de gronden van de vier boeren. Het gaat om het bos tussen de dreven  en het aangrenzende bos in de richting van De Leemskuilen (Boxtel, 30 ha).
  • 1954-1958: Staatsbosbeheer breidt het bezit uit met nog eens enkele tientallen hectares, eveneens oorspronkelijk van de vier boeren (maar tussentijds ook deels van eigenaar veranderd).
  • 1958: Staatsbosbeheer koopt Het Speet (Liempde, ca. 19 ha).

De eerste beheerder van Staatsbosbeheer in De Geelders was Engelbertus (Bert) Sanders (1901-1959) uit Liempde. Hierbij een foto uit onze beeldbank.

Ger van den Oetelaar.

 

Beeldbank vraag

Hulp gevraagd bij bovenstaande foto. Wie is deze vrouw op foto evkl000449? Bij voorbaat dank.

Els Vissers.

 

Archeokout

Liempde is uitgeput. Na een weekend vol ontberingen, van miezer tot druppels van zomer- tot wintertijd en van blauwe lucht tot zonneschijn, zijn er tien vierkante minisleufjes gegraven. Een ruime veertig grondwerkers, wassers en transporteurs hebben zich onledig gehouden met aardse zaken, steengoed en elkaar in het laatste weekend van oktober jl. 

En waartoe? wat hebben we/ze gevonden? Nou vooral... het leuk. Lekker buiten met elkaar, met plezier en een schop en dan kom je af en toe een baksteenflinter, een haakbuskogel of een Karolingisch scherfje tegen in je zeefje. Het totaal der vondsten wordt nog door een student geboekstaafd en we hopen daar spoedig alhier over te kunnen rapporteren. De beleving van het werkvolk zal vooral orale historie blijven: van gegniffel over de zeefteven die helemaal niet gezeefd hebben tot hele gezinnen die het tuinameublement ingezet hebben, van stinkende landrovers tot machinale trilhulp van wassen en plassen tot soep en een broodje.

Maar we hebben gezwijnd. Het had ook kunnen stortregenen twee dagen lang. Dan is de lol er gauw vanaf. Er had ook helemaal niks gevonden kunnen worden. Nou, dat klinkt niet erg waarschijnlijk. Maar dat Karolingische stukje aardewerk was een gelukje uit het putje van Sijmen en Tijmen. De grote archeologische baas had ooit op grond van het stratenpatroon het vermoeden geuit van een negende eeuwse bewoning. Nou dit is zijn beloning. En hoever kunnen we nog gaan, wie verlangt er nu niet naar merovingische, eburoonse of klokbeker artefacten als teken van Liempdse oorspronkelijkheid? Wanneer is het volgende CARE-project?

Dan staan we weer in die te kleine putjes met weinig armslag onszelf in de weg en komen we inderdaad niet veel verder dan een meter diep. Als jullie archeokouter kan ik me wel iets voorstellen bij die claustrofobische ervaring. Van hogerhand is mij ook een beperking opgelegd. Mijn stukjes moeten korter, want anders lezen jullie ze niet (zeggen ze). Ook voor mij is er dus geen speelruimte, geen mogelijkheid voor diepgravendheden. Ach, in die Beschränkung...

Jaap van der Woude.

 

Iets nieuws, deel 1

Dorus de Bresser was mijn opa en hij woonde in de Buunders. Eigenlijk heette hij Dorus Bressers, maar dat zei niemand. Vanaf de dag dat ik kon lopen ging ik regelmatig bij hem op bezoek. Vanaf de Gerritshoeve, waar ik woonde, sopte ik door de drassige weilanden van het Hezelaarsbroek, sprong over enkele sloten, stak de Buunderdijk over en trof hem dan aan op z’n bênkske achter het huis. Daar zat hij meestal te genieten van zijn pensioen, zijn pijp en het ruisen van de populieren. Hij was geboren in 1884, en werd 97 jaar oud.

Waar wij terug in d’n tèd gaan, was hij onderweg naar de toekomst. Van de uitvinding van de fiets met ketting tot de eerste stap van een mens op de maan. Van de grammofoonplaat tot en met het GPS. Hij had al die uitvindingen meegemaakt. Van horen zeggen en lezen in de krant. Maar hij had ook zo zijn eigen ervaring met iets nieuws.

Begin vorige eeuw “wonde d’r in Liemt verskêi miense, die zich gin spurrie in de neus lieten zêijen. Een van die miense waar Dorus de Bresser. Dorus waar goed roms en aat z’n brood nie in ledighêd. Hij wêrkte mi ’n aks in de bossen en mi ’n lang zêssie in de Dommel.” Het citaat komt uit Liempd sprak, het woordenboek Liempds, geschreven door Roger van Laere. Eén keer liet hij zich wel degelijk spurrie in de neus zaaien, wat volgens hetzelfde woordenboek betekent dat hij zich iets wijs liet maken. Hij maakte kennis met een voor hem nieuwe uitvinding.

Theo Bressers.

 

Liempdse klompenmakersfamilies. Van der Velden - deel 1.

De klompenfabriek van Driek van der Velden (1885-1964) stond in Liempde tussen Cattestraat en Kerkstraat, op gehoorafstand van de kerk. Driek was getrouwd met Anna Maria van Hersel.   De kerk was belangrijk in de familie want Driek was behalve boer en klompenmaker ook koster. De meeste Liempdenaren kenden hem daarom niet bij zijn echte achternaam, maar als ‘Driek de köster’.

Na de oorlog is Driek met boeren gestopt en is het klompenmakersschuurtje uitgebouwd tot een klompenmakerij met kopieermachine, boormachine en lintzaag. De heulbank en de handgereedschappen zoals effer, vaarshaak, dissel en slagguts werden aan de kant gezet. Het snijperdje bleef in gebruik voor het afsnijden van de stoppen van neus en hak.


Driek had 6 zonen. Toon en Jan leerden het vak van klompenmaker en werkten bij hun vader in de zaak, die ze later overnamen. Jor (1916-1989) ging de horeca in terwijl Bert verzekeringsagent werd. Frans was postbode en kwam na zijn ronde vaak klompen schuren. Gerard (1925-1997) werkte bij DAF.
Het leven in en om de klompenmakerij van ‘De Köster’ wordt hieronder geschetst aan de hand van herinneringen van zijn kleinzoon.
Opa had het klompen maken aan zijn zoons Toon (mijn vader) en Jan overgelaten en was alleen nog koster en dat was voor hem een serieuze zaak. Zijn geloof in de Here God was groot. Daar mochten geen grappen over gemaakt worden. Rond Pasen mochten de parochianen wijwater halen in de kerk en omdat die nog geen aansluiting had op het waterleidingnet, werden er emmers met water gevuld uit onze keukenkraan. Dat water werd vervolgens door pastoor Kluytmans tot wijwater gezegend. Toen ik het idee opperde om onze kraan door de pastoor te laten zegenen zodat er altijd wijwater uit zou komen was dat voor mijn opa bijna heiligschennis.


De houtwerf was, ondanks de gevaren, een ideale speelplek voor de kinderen. Als er nieuwe bomen waren gebracht, was het verboden terrein omdat de bomen zich nog niet gezet hadden en konden gaan rollen. Wel een ideaal terrein om cowboy te spelen, wat eens helemaal mis ging toen Theo Welvaarts met paard en kar ‘kepeersel’ kwam halen. Dat gebruikte de boeren in hun stallen. Het paard schrok van een van onze klapperpistolen en sloeg op hol. Marinus Bax kon gelukkig erger voorkomen door het paard in de Dorpsstraat op te vangen.


Het was een hels kabaal in de kopieer en boorruimte. Van gehoorbescherming had toen nog niemand gehoord. In de winter was het er behoorlijk koud, want alleen in de ruimte waar geschilderd werd stond een houtkachel. De afvoerpijp hing met ijzerdraad aan het plafond dwars door de ruimte richting schoorsteen.
De droogoven, waarvan de schoorsteen hoog boven het fabriek uit stak, werd gestookt met kepeersel, zaagmeel en boomschors (blèk). Jaren later werd overgeschakeld op aardgas tot opluchting van de buren, die hun was op maandagochtend in het vervolg konden drogen zonder de stank van de rook.
Vanaf een jaar of acht mochten ik samen met mijn neef Harrie klompen schilderen. Het begon met een kwastje de rode neuzen en biezen en daarna met het topje en de zijkant van je vingers figuren maken met een bruine brij van verfpoeder met zure, liefst bedorven karnemelk. Daan van de Sande (Zaand) die soms ook nog een paar uur hielp in de klompenmakerij, hield zich onder andere bezig met noesten uitsteken en met gupa de gaten in de klompen vullen. Daan werkte ook voor de familie Van Aarle en de familie Van de Wiel. Daan pruimde tabak, die hij overal neer spuugde, soms ook in klompen die wij vervolgens in handen kregen. Het verfhok waar we werkten bestond uit een werkbank en een houten uitschuifbaar rek. De enige ventilatie was het raam dat open kon. Hierdoor kwamen we wel eens wat high uit het verfhok.In 1976 komt het moment waarop besloten wordt de klompenmakerij te stoppen.

Ger van den Oetelaar.

 

 
   

Toponiem verklaard

Toponiem: Achter de School

Deze school is de in 1839 gebouwde school aan de Keefheuvel. Dit was het derde Liempdse schoolgebouw. De eerste school stond bij de Sint Janskapel en fungeerde als zodanig sinds (mogelijk) de 15e-eeuw. In 1783 werd wat dichter naar het dorp aan dezelfde straat (de huidige Pastoor Dobbeleijnstraat) een nieuw schooltje gebouwd van 6,5 x 9 meter (inclusief "privaat"). 

Uit: Liempdse contreien in naam door de eeuwen heen, door Frits Beelen; pag. 190. Het boek is te koop voor €10,00 in de Erfgoedkamer. Elke woensdagmiddag open van 14:00 tot 16:00 uur. 

 

PS Op de foto de speelplaats voor het patronaat, de vierde school van Liempde, gebouwd in 1882. De derde school is het woonhuis van het hoofd der school (Keefheuvel 20) met aangrenzende klaslokalen, thans de panden Keefheuvel 18 en 16. 

   

Liempdse middeleeuwse appels op Kasteren uit 1437

Beschrijvingen van appelrassen zijn erg zeldzaam in oorkonden. Een uitzonder is een akte d.d. 1 februari 1437 uit het ‘Bosch Protocol.

Jan Loyt zoon van wijlen Aart Loyt verkoopt aan Goijaert Gijben van der Sporct een erfpacht van

  • half mud rogge (Bossche maat) te leveren op Pasen.
  • Levering van twee tonnen appels bestaande voor de helft uit POETAPPEL en voor de andere helft uit CRUIJSAPPEL op de H. Remijs (1 oktober) in Den Bosch te leveren (zie foto).

Het e.e.a te leveren uit elf lopense land en een wei daarbij in Kasteren te Liempde en uit de wei “Bemerken” met een stukje land. Het laatste weiland ligt (nu) tussen de eigendommen van Kees Sleutjes en De Donkerstraat.

Ger van den Oetelaar.

 

Archief van Josephus Noijen en zijn kinderen

Josephus (Sjef) Noijen  (1846-1932) was de eerste voorzitter van de Liempdse Boerenbond, hij woonde aan de boerderij aan het huidige Heestersbos 2 waar Van den Langenberg en Dito later woonden en hij bezat veel onroerend goed. Hij had drie kinderen, de latere dames (Maria Joanna en Anna Maria) Noijen en zoon Willem. De zoon van Willem, Jos Noyen uit Houten heeft het familiearchief aan Erfgoedvereniging Kèk Liemt ter beschikking gesteld. Het is gedigitaliseerd. Hieronder de familiegegevens van Sjef Noijen.

Josephus Noijen, zoon van Wilhelmus Noijen en Maria van Kollenburg, geboren te Oirschot op 8 dec 1846, overleden (85 jaar oud) te Oirschot op 5 mei 1932, trouwt (resp. 41 en 52 jaar oud) (1) te Liempde op 24 sep 1888 met Anna Maria Hurkx, dochter van Joannes Hurkx en Joanna van Kollenburg, geboren te Liempde op 17 feb 1836, overleden (70 jaar oud) te Liempde op 3 jun 1906. Uit dit huwelijk geen kinderen.

trouwt (2)

met Aldegonda Maria de Kroon, dochter van Johannes de Kroon en Johanna Maria van Cuijk, geboren te Oirschot op 16 jul 1876, overleden (79 jaar oud) te Oirschot op 6 dec 1955.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

  1. Maria Joanna Anna Noijen, geboren te Oirschot op 9 okt 1911, overleden (93 jaar oud) te Oirschot op 21 dec 2004;
  2. Anna Maria Noijen, geboren te Oirschot op 29 dec 1913, overleden (88 jaar oud) te Eindhoven op 8 jun 2002;
  3. Wilhelmus Johannes Josephus Noijen, geboren op 7 mrt 1916, overleden (84 jaar oud) op 25 mei 2000, trouwt met Adriana Maria Goossens, geboren te Oost- West en Middelbeers op 21 nov 1918, overleden (86 jaar oud) te Eindhoven op 28 sep 2005. Uit dit huwelijk een zoon.

Op de foto staat het complete gezin in 1917.

Ger van den Oetelaar.

 

Lithostratigrafische eenheid Leemlaag Liempde

Sinds 2002 bestaat er in de geologie in Nederland het Laagpakket van Liempde. Het Laagpakket van Liempde omvat de dikke ondiepe leempakketten in de Roerdalslenk die in andere delen van Noord-Brabant zijn beschreven onder de verzamelnaam ‘Brabantse leem’. Deze leemlaag bevat “Leem, lichtgrijs tot groengrijs, zwak tot sterk zandig, kalkloos tot sterk kalkhoudend, glimmerloos tot glimmerrijk, matig stevig.”

In de kalkrijke delen van het Laagpakket van Liempde komt plaatselijk een fauna voor van land- en zoetwatermollusken (kenmerkende soorten o.a. Columella columella en Pupilla muscorum). In het centrale deel van de Roerdalslenk, tussen Eindhoven en Vught, bereikt de eenheid de grootste dikte (ca. 3 meter). In dit gebied is de eenheid zeer lemig ontwikkeld en plaatselijk kunnen er ook meerdere leemlagen boven elkaar voorkomen. Aan de randen van het verbreidingsgebied wordt de eenheid zandiger en dunner. De dikte van het Laagpakket van Liempde varieert van enkele decimeters aan de randen tot plaatselijk 3 meter in het centrale deel van het verbreidingsgebied. Gemiddeld bedraagt de dikte 1,5 tot 2 meter. Het type is bepaald na een boring bij Het Groot Duijfhuis op Kasteren. PS Foto uit het boek 'De ondergrond van Nederland' in collectie op de Erfgoedkamer van Kèk Liemt. 

Ger van den Oetelaar.

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl