Bekijk deze nieuwsbrief in de browser
 
logo

Kèk Efkes - jaargang 3 nummer 7 - 15 oktober 2021

Van de voorzitter

ROND DE TWEEDE WERELDOORLOG. 

24 oktober 1944 werd Liempde bevrijd en jaarlijks houden we deze gebeurtenis levend. Nu 77 jaar later doen we dit in samenwerking met SPPiLL door middel van een fietsexcursie langs de verdedingslinies rond Liempde.

Komende zondag 17 oktober (zie actueel) nemen onze gidsen en leden Harrie Raaimakers en Arnold van den Broek jullie mee om via een interessante route stil te staan bij diverse belangrijke plaatsen en worden er verhalen en anecdotes verteld. Vertrek 10:00 uur vanaf D'n Liempdsen Herd. 

Op maandag 25 oktober a.s. geeft geschiedenisdocent en WO II-kenner Dirk Paagman uit Vught een lezing in D'n Liempdsen Herd over de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding in en rond Liempde. Het belooft een interessante avond te worden in D'n Liempdsen Herd. Aanvang 19:30 uur. Ben jij  er bij?

OPNIEUW CARE IN LIEMPDE

Op zaterdag 30 en zondag 31 oktober mag de vlag uit, want na een onderbreking van twee jaar kunnen we onze gezamenlijke opgravingsevenementen in de dorpen van Het Groene Woud weer hervatten. We zullen opnieuw samen op ontdekking gaan in Liempde in de tweede editie van het CARE-archeologieweekeinde, georganiseerd door erfgoedvereniging Kèk Liemt en de Archeologische werkgroep Kempen en Peelland. Jullie zijn van harte uitgenodigd mee te graven, te wassen of je tuin ter beschikking te stellen voor een put van 1 x 1 meter. 

Het eerste weekeinde in 2019 leverde al interessante resultaten op. De bodem bleek nog redelijk intact en de deelnemers vonden een hoop materiaal. De vondsten uit de proefputten lieten zien dat Liempde als kerndorp is ontstaan in de 16e en 17e eeuw. Betrekkelijk laat dus. Dat heeft er alles mee te maken dat Liempde in feite een agglomeraat is van verschillende gehuchten (Berg, Hezelaar, Kerkeind, Koestraat, Looeind, Vrilkhoven). Deze gehuchten hebben, op hun beurt, wel diepe wortels en lijken terug te gaan tot hoeven en gehuchten uit de vroege Middeleeuwen. Over deze ontstaansgeschiedenis willen we nu mee te weten komen. 

Een putje in de tuin van de voormalige pastorie liet zien dat de bodem, in tegenstelling tot eerdere adviezen, helemaal niet verstoord was, maar bovendien dat onder het intacte dikke akkerdek waardevolle archeologische resten schuil gingen uit de 14e en 15e eeuw. Dankzij de inspanningen van erfgoedvereniging Kèk Liemt, de gemeente en de ontwikkelaar van de geplande nieuwbouw, kon een deel van deze resten later worden veiliggesteld. Waar een paar proefputjes al niet toe kunnen leiden.

Meld je aan, doe mee het wordt een geweldige ervaring. 

 

Actueel - activiteiten om aan deel te nemen

Zondag 17 oktober a.s. fietsexcursie "Verdedigingdlinies rond Liempde". Leden van Kèk Liemt betalen, op vertoon van hun lidmaatschapskaart, maar € 2,00. Vertrek vanuit D'n Liempdsen Herd om 10:00 uur. 

Maandag 25 oktober a.s. om 19:30 uur  lezing over de Tweede Wereldoorlog door Dirk Paagman. Locatie D'n Liempdsen Herd. Toegang gratis. Inloop vanaf 19:00 uur. QR-code of negatieve test verplicht. 

ATTENTIE zaterdag 30 en zondag 31 oktober a.s. puttenproject CARE LIEMPDE deel II. Doe jij mee? Aanmelden kan via info@kekliemt.nl  Meer weten kijk op www.gemeenschapsarcheologie.nl 

we zoeken nog plekken om putjes te graven... Kan dat bij jou in de voor- of achtertuin. Meld je dan aan. Je bewijst er de ontstaansgeschiedenis van ons dorp een dienst mee onder het motto: "GRAVEN IS WETEN."

 

Oude Liempdse bronolielamp krijgt een nieuw leven

Voordat in Liempde het elektrisch licht werd aangelegd (1929) was Liemt slechts spaarzaam verlicht via enkele zogeheten bronolielampen. Deze stond op vitale punten in 't dorp. Om deze bronolielampen 's avonds bij de schemering aan te steken en 's ochtends, als het licht werd te doven had Liempde een zogheten lampenier in dienst die 2x per dag met een leer(ke) naar de lampen toog. 

In de boeken, die stichting Kèk Liemt heeft uitgegeven, zoals 'Kasteren, een gehucht apart'- Roger van Laere (1982), 'Kulhannes' - Roger van Laere (1992) en 'Liempde in oude ansichten en foto's - Frits Beelen en Ger van den Oetelaar (2013), komen deze bronolielampen ter sprake.

Zo siert de kaft van het prentenboek oude ansichten en foto's een tafereel van het Liempdse raadhuis rond 1900 waar 'Willeke Tol' uit Boxtel met de hondenkar op de voorgrond staat. Achter Willeke en de hondenkar en links naast het raadhuis vanaf de ansichtkaart, staat zo'n ouderwetse olielamp in beeld. 

In Kulhannes is 'n tekening opgenomen van zo'n olielamp (pagina 10 alsook de prent van Willeke, pagina 174), terwijl op pagina 78 van Kasteren, een gehucht apart een tekening met verhaaltje van het zogehetn 'Erwtenroeileke' is opgetekend. Dit manneke woonde in 'n lantaarnpaal. Het verhaaltje daarbij gaat als volgt 

"Zo'ne paol ha têíne bovenaon 'n vierkaantig glaozeren kiesje mi 'n skuin dêkske en 'n huudje mi goatjes um te liuchten en 'n deurke dêe open en dicht kos. In dê kiesje zaat 'n bronolielêmpke. Es Janus bè zo'ne paol kwaamp, haokten-ie urst 't leerke waoran bovenaon twee ijzeren krullen zaten, over de twee ijzeren vleugelkes, die krêk ronder 't kiesje zaten. Dan ko 't leerke nie onderuit skuiven en Janus nie êes 'nen klot erd umleeg vallen, mênde-n-ie. Ston z'n leerke goed zat overêeind, dan kroop Janus umhoog, din 't deurke van 't kiesje open, poetste êes 't nodig waar mi 'n tod de geblaokerde ruitjes, viet de bronolielamp, din d'r bronolie in, zette 'm wir recht in z'n kiesje, staak 't katoentje mi 'n lucifer aon en sloot 't deurke van 't kiesje."

Wat we nu weten is dat tenminste een van zo'n oude bronolielamp bewaard is gebleven. Wel is waar in stukken en behoorlijk verweerd heeft deze jarenlang in de boerderij van Marinus van Giersbergen -oud lid van Kèk Liemt en schrijven van de Liempdse spreuken- gelegen. Frans van den Biggelaar, die thans de plek bewoond heeft een tijd geleden met Kèk Liemt contact gezocht om te vragen wat ermee te doen. We hebben toen de suggestie gedaan om deze na een opknapbeurt mogelijk te plaatsen op het erf van bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd. 

Onlangs is door een van de vrijwilligers van SPPiLL en betrokkene bij bezoekerscentrum D'n Liempdsen Herd gestart met de restauratie en is Kèk Liemt om informatie gevraagd. Hierbij het resultaat tot nu toe. Echter we zijn nog op zoek naar een zo getrouw mogelijke detailfoto van de glazen opbouw of zoals verwoord wordt in het boek Kasteren, een gehucht apart 't 'vierkaantig glaozeren kiesje.'

Wie kan ons aan deze informatie helpen? Reageren kan via info@kekliemt.nl 

 Arnold van den Broek,

secretaris Erfgoedvereniging Kèk Liemt. 

 

 

Archeokout 4

Regelmatig bereiken ons berichten over bijzondere vogels, bijen of bloemen die ergens in een negorij blijken rond te hangen. Er zijn dan van die sites waar meldingen van deze soort worden gedaan en gelezen, zodat de twitchers en ander gespuis er dan met man en macht naar toe rennen voor een eigen glimp, en passant de natuur vertrappend en beesten opjagend. Het leuke van waarnemingen is meer nog dan het waargenomene ook de waarnemer zelf (even terzijde, dat geldt ook voor dokters trouwens). De gemelde waarneming zegt eigenlijk vooral dat er een waarnemer waargenomen is die het betrokken vogeltje, bijtje of plantje kent en weet te onderscheiden van de rest. Daar zou ook iedereen op af kunnen gaan: he daar is iemand, een bijzonder persoon, die het bladkoninkje tussen de vuurgoudhaantjes weet te ontdekken! De cursussen vogeltjes, bijtjes en plantjes kijken stromen plotsklaps weer vol.

Zulks geldt niet alleen de natuur, maar ook de cultuur en daarin begrepen de archeologie. Soms vindt iemand een scherf of een werktuigje, een gesp of een ijzerslak. Meestal weet de vinder niet wat ie vond en doet er vlot afstand van door het elders neer te gooien, gewoon op de grond of als je in de pastorietuin een riool aanlegt gewoon op de grote zandhoop die wordt afgevoerd. Je weet het niet (of wilt het niet weten), in elk geval is het verloren. Af en toe weet een vinder wel wat ie tegenkomt, dan is het iets aardigs uit de steentijd, de ijzertijd of uit de vroege middeleeuwen, gewoon omdat ie dat weet, of omdat ie iemand weet die het weet. En dan wordt het (als het goed is) gemeld om de rest van de wereld die informatie niet te onthouden. Het zegt ook hier dus vooral iets over de waarnemer en maar ook wel een beetje over het waargenomene en de rol daarvan in ons begrip van ooit. Maar stromen dan nu ook de archeologiecursussen vol?

Het leren omgaan met het verleden en de resten die we daarvan tegenkomen wordt soms ondersteund met samenkomsten zoals de genealogie- en oudschriftcursussen van Kek Liemt. Een archeologiecursus hebben we hier ter plaatse nog niet gehad maar elders (bijvoorbeeld Den Bosch en Eindhoven) wel. "Maar..." we krijgen binnenkort toch een mooie gelegenheid iets meer van de archeologie mee te krijgen via het CARE project, waarbij in enkele Liempdse tuinen vierkante meter putjes worden gegraven. Heel voorzichtig, laagje voor laagje pellen we dan de grond onder onze voeten af, verzamelen per laagje de restanten uit het verleden van gisteren, vorige eeuw via de gouden eeuw mogelijk tot de karolingen aan toe. Twee dagen gemeenschapsarcheologie hier in Liempde, om de basis van onze samenleving te leren kennen, inzicht te krijgen in het reilen en zeilen van onze vroegere dorps en/of buurtgenoten en dat doen we dan op de twee laatste oktober dagen, zo wind en regen het toestaan.

Wat we daarvoor nodig hebben zijn onze eigen groot-Liempdse mensen die al samenwerkend waarnemingen in onze bodem willen doen, maar vooral ook relevante locale tuinen waar een gat van een kubieke meter gegraven mag worden, het liefst met medegraving door de bewoners van het betrokken perceel. Geeft u op bij info@kekliemt.nl, zowel voor de tuinen als voor het graven en de andere bezigheden zoals het vervoeren, wassen en registreren van de vondsten en de organisatie van een en ander, waaronder de communicatie en de catering.

En natuurlijk behoeven we ook duiders die ons kunnen vertellen wat we zien en wat dat zou kunnen betekenen voor de kennis van onze voorgangers (uh, we graven niet in de kerk hoor). Die duiders zullen vrijwilligers uit de omgeving zijn, maar ook lieden van de universiteit van Amsterdam, die in het kielzog van onze archeoloog Johan Verspay meekomen om ons bij te staan en er zelf in de gauwigheid ook nog wat van op te steken.

De bedoeling is dat het de gemeenschapszin zal versterken (ja, ja, leuk) en dat het ons in de toekomst een beeld van het verleden geeft dat ons meer doet begrijpen van de genese van onze eigen omgeving. Maar ook dat we niet zomaar achteloos mooie of lelijke archeologisch relevante relicten zullen negeren, op de akker of in de pastorietuin. En dat we er kien op zullen zijn te conserveren wat redelijkerwijs mogelijk is en misschien zelfs meer dan dat. Het mooiste gevolg zou zijn als ik als archeokouter niet meer zomaar kan zeggen dat de vondsten louter iets zeggen over de vinder, want we zijn dan allemaal doorgewinterde vinders geworden. Zo zal de nadruk nog meer op waarneming gaan liggen, zoals het hoort.

Jaap van der Woude

 

Houttransport over De Dommel in 1797

Jacob Kien werd geboren in een Utrechtse regenten familie en groeide op tot de stadhouder van Peelland. Hij misbruikte zijn functie om stukken grond te bemachtigen. Hij zette zijn invloed in voor het welzijn van de omwonende mensen en kocht nieuwe hoeven genaamd Stroetbolle en Vogelenzang In Sint-Oedenrode. Hier behoorde later Arbeidslust (in de volksmond Kienehoef) ook bij.

Op Hoeve Arbeidslust, nu ook wel Kinderbos genoemd, bouwde hij een zomerverblijf verbonden met een pachterswoning. Hij wilde in 1797 via de Dommel van Sint Oedenrode naar ’s-Hertogenbosch met een vlot aan elkaar gekoppelde bomen en kwam vóór de sluis de sluis onder Kasteren. Hij werd aangesproken door de molenaar van de watermolen Andries van der Heijden. Kien wilde hier de sluis passeren en was verplicht tot het betalen van schutgeld. Over dit voorval is een hele discussie ontstaan. Het geeft wel mooie informatie over het gebruik van de Dommel.

Op de foto een wellicht vergelijkbare maar wel veel grotere situatie in Rusland.

Ger van den Oetelaar.

 

Liempdse spreuken van Marinus van Giersbergen - deel 4.

Dieren-diversen
Bè vissen en vinken hangt ut spek in de schouw nie te stin­ken
Un ouw rat vangde nie hendig
In mei legge alle veugeltjes un ei, behalve de koekoek en de spriet, die legge in de meimoand niet
Worrum- om de unne wurm ginne pier is
We bende on 't doen ? Den aap vlooien
Un kooi moos die mer één hulleke he
Ze hebbe um onder zun duive geschoten
Un veugeltje zingt zo es ut gebekt is
Ge kunt toch um één vlooi hil uwe buik nie kapot krabbe
Alles is un weet, en vlooie vangen un gauwigheid
Un vlooi in un schon hemd zuuke
De kreijemars bloazen
Ut is nog gin avond zin de krijevanger

 

Liempdse klompenmakersfamilies. Van Aarle - deel 4.

Hendrikus van Aarle, ook een zoon van Martinus, wordt ook klompenmaker en trouwt in 1902 met Hendrica Oerlemans. Zij krijgen 4 kinderen: Adriana (1903), Adriana (1905), Johanna (1906) en Cornelus (1908). Hendrikus, die de oom (Driek-oom) was waar Jos het klompenmakersvak leerde, start al in 1930 met het machinaal klompenmaken in zijn bedrijf aan de Nieuwstraat/Kapelstraat. Zijn zoon Sjef (Cornelus Josephus) werkt ook in de klompenmakerij. In 1936, na de dood van zijn vader neemt hij de klompenmakerij over, waar op dat moment de 14-jarige Jos nog in dienst is. Al vanaf 1930 is de vraag naar klompen dalende. De vraag naar klompen loopt in 10 jaar tijd met ruim 30% terug. De klompenmakerij van Hendrikus stopt bij de tragische dood van Sjef van Aarle op 29 augustus 1964.


Op de foto uit onze beeldbank: Klompenmakerij van Sjef (Cornelus Josephus) van Aarle (1908-1964) en Piet van Haaren. De locatie waar nu Karel Voets en Ine Habraken wonen.

Ger van den Oetelaar

 

Beeldbank vraag

Foto evkl016509 een groepsportret met de leden van het Seniorenkoor. Wie kent de namen? Uw hulp wordt zeer op prijs gesteld, alvast bedankt.

Els Vissers.

 

Het Liempdse Mannengasthuis in Esch

Martinus van Elmpt, die visser was, en zijn echtgenote Ida Roemer leefden ca 1450 en stamden beiden uit Liempde (Vrilkhoven), waar zij vele goederen bezaten. Een deel daarvan schonken zij aan het door hen in 1492 gestichte Mannengasthuis in Esch, dat was bedoeld om een zestal oude mannen te huisvesten en te voeden. Drie dezer mannen moesten stammen uit het geslacht van Elmpt en drie uit het geslacht Roetaert. Tevens woonde in het huis eene stercke maechd, die tot taak had de mannen te verzorgen. In 1615 verdiende zij een jaargeld van 13 gulden, een paar schoenen, eene fijnen lobb ende eenen partie van den lynwaet dat men iaerlix int Mannengasthuis maeckt, waaruit blijkt dat de mannen moesten werken voor de kost. Ze bebouwden tevens een stuk land bij het huis en tevens verrichtten zij allerlei karweitjes in het dorp. Dat sommigen er gezond bij bleven, toont Maurits Roeters, die in 1791 zijn vijftigjarig jubileum als gasthuisman vierde en in 1807 overleed in de aanvallige leeftijd van 106 jaar.

Het reglement van 11 juli 1492 bepaalde, dat het huis bestuurd zou worden door 3 provisoren, te weten Hendrick Pelgrom, Willem Luynicx en Lambert Paulsen van Liempde. Tevens werden drie personen aangesteld, die het oppertoezicht zouden hebben, namelijk de prior van de kruisbroeders te 's-Hertogenbosch, de pastoor of vicecureit van Esch en de H. Geestmeester van Esch. Bij overlijden van de provisoren zou het bestuur overgaan op hun oudste zoon. Op 23 juli 1883 deed provisor L.J. Verheyen bij testament afstand ten behoeve van Mr. P.F. van Cooth, griffier van de Staten van Noord-Brabant, welk testament in 1885 in werking trad. Van Cooth is tot 1892 provisor gebleven, in welk jaar hij het Mannengasthuis overdroeg aan de gemeente Esch.

Het archief van het Essche mannengasthuis in het BHIC loopt van 1328-1968 en bevat vele oude Liempdse documenten, oa. de oudste schepenakte (1355) van Liempde. De Gasthuishoeve (zie foto) aan de Velderseweg is tot 1971 eigendom gebleven van het Essche mannengasthuis.

Ger van den Oetenlaar.

 

Coppelbosch van het Oude Mannengasthuis

In De Maai, onder het Liempdse gehucht Kasteren, kocht Brabants Landschap in 2019 het Coppelbosch, tot dan toe eigendom van Stichting Mannengasthuis uit Boxtel. Het was de allereerste keer sinds de instelling van het Kadaster (1832) dat dit bos verkocht werd. De eigenaar van het gebiedje, dat in de 17e eeuw waarschijnlijk al een bos was bouwde in 1650 in Boxtel een mannengasthuis. Dat heeft bestaan tot 1919. In het Coppelbosch komen middeleeuwse grenswallen voor. Ook is er een perceel essenhakhout, dat in Het Groene
Woud bijna niet meer is te vinden.

Ger van den Oetelaar.

 

Liempde 19e eeuwse bewoning, midden in De Geelders

Het is bijna onvoorstelbaar, maar in de 19e eeuw stond er midden in De Geelders, in deelgebied Het Speet, een boerderij. Het is waarschijnlijk een poging geweest om dit Liempdse deel van het bos te ontginnen. Zonder succes, weten we nu. Eigenaar van de boerderij was jonkheer Van den Bogaerde Terbruggen, de baron van Heeswijk. Hij liet de boerderij in 1857 bouwen en plantte ook een dennenbos aan. Restanten hiervan zijn nu nog te zien. Om bij de boerderij te komen, is destijds vermoedelijk de Schutstraat gebruikt. De jonkheer verhuurde de boerderij aan achtereenvolgens de gezinnen van Johannes Verhoeven, Embert van Geffen, Antonius Verhagen, Adrianus van Hamond en Petrus van den Langenberg. In 1894 werd de boerderij afgebroken.

Op de open plek op de foto stond dit boerderijtje. 

Ger van den Oetelaar.

 

Erfgoedvereniging Kèk Liemt


Keefheuvel 20, 5298 AK Liempde
E-mail: info@kekliemt.nl